De zaak-Sanda Dia doet Charlotte Teuwens denken aan Het diner van Herman Koch.
De fictie is een feit geworden.
Charlotte Teuwens – Studente rechten (KU Leuven)
In het middelbaar moest ik Het diner van Herman Koch lezen. Het is een eigenaardig verhaal waarin letterlijk ‘tussen de soep en de patatten’ wordt verteld hoe twee jongens de pedalen verliezen. Ze voelen zich onkwetsbaar, de top van de voedselketen. Ze verdwalen in de maatschappij en hun moreel kompas raakt flink het noorden kwijt. Maar ook de reactie van hun ouders, erfelijke karaktereigenschappen en opvoeding spelen een belangrijke rol.
Ik herinner me dat ik met een vies gevoel achterbleef. Wie doet nu zoiets? En hoe ga je daar als ouder mee om? Hoe probeer je te begrijpen wat niet te begrijpen is? Toen ik die walging uitte aan mijn leerkracht Nederlands, troostte ze me met de woorden: ‘Het is maar een verhaal, dat is niet echt.’ Dat stelde me gerust. Ik heb het boek dichtgeklapt en er niet meer aan gedacht. Een jaar later overleed Sanda Dia.
Het is akelig hoeveel Sanda’s verhaal me doet denken aan dat boek: het idee van onkwetsbaar te zijn, de moraal die verkeerd zit, de fatale afloop. De fictie is een feit geworden.
En bij deze feiten stel ik me dezelfde vragen als bij die in het boek. Het enige verschil: met de jongens in Het diner weten we niet hoe het afloopt, met de Reuzegommers binnenkort wel.
Schaamte
Ik studeer al drie jaar rechten aan de KU Leuven. Mijn lief zit er in zijn derde bachelor burgerlijk ingenieur, het punt waarop het voor Sanda verkeerd is gelopen.
Ik wandel elke dag voorbij In Den Boule, het stamcafé van de voormalige club. Die vreselijke gebeurtenis voelt akelig dichtbij. Elke keer hoor ik mijn leerkracht Nederlands: ‘Dat is niet echt.’ Maar ze heeft het mis.
Ik heb Sanda nooit gekend, ben zelf kunnen opgroeien met alles wat mijn hart begeert en bijna iedereen in mijn directe omgeving heeft een diploma. Mijn profiel komt op dat vlak meer overeen met dat van de jongens in de beklaagdenbank dan met dat van de jongen in het graf.
De Reuzegommers waren verblind door hun eigen trauma, door het idee van traditie
Gek genoeg voelt het ook alsof ik mee schuldig ben voor die gruwel. Ik schaam me in hun plaats en ik schaam me voor mijn ego. Snobisme is een ergere ziekte dan corona.
Begrijp me niet verkeerd, die jongens zijn een extreem voorbeeld. Er wordt niet elke dag op iemand geürineerd in Leuven (denk ik?).
Ook hebben zij die dood absoluut niet gewild. Het is moeilijk om te aanvaarden, maar dit proces had ook ‘Justice for Strontvlieg’ kunnen heten. Ze waren verblind door hun eigen trauma, door het idee van traditie, de waan dat je er iets voor over moet hebben om erbij te horen. Zij zullen betalen voor iets wat hun ook is aangedaan.
Hoeveel zal Sanda’s dood hen dan kosten? Belangrijk is dat een rechter zich baseert op het recht, niet op een rechtvaardigheidsgevoel. Het is dus onwaarschijnlijk dat ook maar één van hen effectief een dag in de cel zal zitten. Daar wordt ook niemand beter door in deze zaak.
De rechter zal op zoek moeten gaan naar een straf waarmee alle partijen kunnen leven, hoe gek dat ook klinkt. Als ze daarin slaagt, dan zullen de Reuzegommers hun kruis waardig dragen, de familie van Sanda zal met de tijd haar verdriet een plek geven en het moreel kompas zal zijn weg terugvinden. Het diner zal verteerd zijn.
We moeten het verhaal als maatschappij een plaats geven, maar we mogen het niet vergeten.
Pas wanneer ethiek boven traditie komt te staan, wanneer erbij horen geen 1.200 euro en je eigen leven kost, wanneer iedereen zich kwetsbaar voelt, zal er #justiceforsanda zijn.
Lees ook
Bron: De Standaard