Ria Maes en Tess Jacobs – De nabestaanden van Aaron Wade


Op 23 september vertrok Aron Wade geruisloos en zonder omkijken. Haast niemand had hij betrokken bij zijn keuze voor euthanasie. De weinige mensen die hij wel had ingelicht, hadden alles geprobeerd om hem van zijn besluit af te brengen. Maar hij vond het leven zo ondraaglijk zwaar dat blijven geen optie was. ‘Ik heb mezelf heel hard moeten tegenhouden om niet uit te roepen: ‘En nu stop je ermee!’’

Hanne Van Tendeloo – De Morgen

30 december 2024

Leestijd: 26 min


‘Ik durf het bijna niet uit te spreken maar ergens heb ik wel het gevoel dat ik in de steek ben gelaten’

Ria Maes


Er ging een kleine schokgolf door het land toen het nieuws van zijn zelfgekozen einde wereldkundig werd: Aron Wade, Akke uit W817, was niet meer.

Die massale aandacht had Aron zelf niet zien aankomen, vertellen zijn levenspartner Ria Maes (59) en haar dochter Tess Jacobs (25).

Ria Maes: “We hadden hem gezegd: ‘Dat gaat inslaan als een bom, Aron.’

“Dat vond hij overdreven. Een klein stukje in de krant, meer niet, dacht hij. Maar toen hij stierf, kwam er nog tien keer meer aandacht dan we hadden verwacht.”

Tess Jacobs: “Mijn inbox is ontploft, zeker na mijn interview in De tafel van Gert. Het was even wennen om zoveel reacties te krijgen nadat het verdriet eerst van ons alleen was geweest.”

Straf dat jij daar zo kalm en ingetogen zat, terwijl je nog geen 24 uur voordien afscheid van Aron had genomen.

Jacobs: “Ze wilden me de dag zelf al. Amper anderhalf uur nadat hij was overleden, werd ik gebeld. Daar had ik nee op gezegd.

“De dag erna belden ze terug: ‘We willen nog één keer vragen of iemand van jullie het wil doen. Anders vragen we iemand anders.’ Toen heb ik toch toegezegd.”

Maes: “Ik was blij dat Tess het deed, ook omdat Aron altijd zei: ‘Ik wil niet sterven als acteur, maar als mens.’

“Hij had schrik dat het een mediashow zou worden, dat het alleen maar over Koentje uit De kotmadam zou gaan, en niet over de reden achter zijn zelfgekozen vertrek: hij wilde graag een lans breken voor euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden.

“We hadden hem beloofd dat wij het persgedeelte in handen zouden nemen. Hij had de energie niet meer om die boodschap zelf te brengen. Bij de gedachte alleen al overviel hem paniek.”

Jacobs: “Achteraf was ik ook wel opgelucht dat ik het had gedaan: aan die tafel bij Gert kon ik even stilstaan bij wat er net was gebeurd. De dag dat Aron stierf, had ik geen seconde de tijd gehad om verdrietig te zijn.”

Aron had jullie nauwkeurige richtlijnen gegeven over wat er na zijn dood moest gebeuren.

Jacobs: “Hij zei altijd dat ik zijn persverantwoordelijke was.”

Je bent journaliste bij Gazet van Antwerpen en had hem in augustus nog geïnterviewd.

Jacobs: “De ochtend van zijn dood heb ik het artikel doorgestuurd naar de redactie. Geen letter mocht eraan veranderd worden – Aron en ik hadden alles samen gefinetuned.

“Toen ik die dag aankwam op het appartement, had hij zijn notitieboekje klaar en heeft hij opgeschreven wat er moest gebeuren na zijn vertrek: in zijn mailbox en op WhatsApp had hij allemaal berichten klaargezet die ik moest versturen.

“Ik had achter elk bericht een zin geschreven: ‘Als je dit leest, is Aron er al niet meer, dus gelieve niet terug te bellen.’ Maar mensen deden dat natuurlijk toch.

“Hij had ook nog afscheidsboodschappen opgenomen die ik moest versturen, en dan moesten alle reacties van journalisten nog komen. Het stopte gewoon niet.

“Pas achteraf merkte ik hoe hard ik mezelf was voorbij gehold. Ik wilde Aron zo hard steunen, dat ik niet meer bezig was met wat zijn dood voor mij betekende.”

Want je wás natuurlijk niet zijn persverantwoordelijke.

Jacobs: “Ik beschouwde hem als familie. Het is misschien overdreven om te zeggen dat ik hem als een vader zag – hij heeft nooit een zorgende rol op zich genomen – maar emotioneel was hij voor mij een vaderfiguur.”

Maes: “Toen Aron en ik getrouwd waren, zei hij dat ook: ‘Tess, nu ben ik je stiefvader. Vanaf nu zul je moeten luisteren.’” (lachje)

Jullie zijn drie weken voor zijn dood nog getrouwd. Uit praktische overwegingen?

Maes: “Hij wilde dat ik na zijn dood in zijn appartement kon blijven wonen, maar bij de notaris bleek dat trouwen daarvoor niet nodig was.

“Buiten zei ik tegen Aron: ‘Goed nieuws!’ Ik wist dat hij niet de man was om te trouwen. Maar hij zei: ‘Nee, wij gáán trouwen.’ Dat hebben we toen ook gedaan, zonder gasten erbij.”

Hij had relaties altijd moeilijk gevonden: ‘Waar het me niet lukte om me emotioneel met een partner te verbinden, lukte me dat vaak wel met haar familie. Meer dan ik zelf besefte, was ik duidelijk op zoek naar nestwarmte.’

Maes: “Hij kon niet in een relatie zitten waarin dingen van hem werden verwacht. Simpele dingen, zoals naar de winkel gaan.

“Bij verjaardagen gaan we altijd uit eten. Aron wist dat hij was uitgenodigd, maar zag hij het niet zitten, dan namen we hem dat niet kwalijk, zelfs niet als hij op het laatste moment afhaakte.

“Dat apprecieerde hij enorm: hij wist dat hij bij ons zichzelf kon zijn. Dat gaf hem rust.

“Hij had vrijheid nodig en tegelijk wilde hij ook geborgenheid. Geen makkelijke combinatie, maar tussen ons lukte het.”

Je gaf hem zelfs de vrijheid om jullie relatie te laten zijn wat ze was, hoe ongedefinieerd ook.

Maes: “We hoefden er geen label op te plakken. Iedereen had er natuurlijk zijn gedacht over – ‘Amai, ik zou dat niet kunnen’ – maar onze relatie was van ons, de rest was van geen tel.”

DIEPE PUTTEN

Ria en Tess leerden Aron acht jaar geleden kennen op een zomeruniversiteit van de toenmalige SP.A.

Toen Aron hoorde dat Ria boeken in opdracht schreef, vroeg hij haar wat voor boek ze zelf nog zou willen schrijven.

“Een thriller,” antwoordde ze, “maar dat ga ik toch nooit doen. Zo’n plot bedenken, dat kan ik niet.”

Dat was buiten Aron gerekend: ze werden een schrijversduo. Aron leverde de plot en Ria pende alles neer.

Na die thriller vroeg hij haar om een persoonlijker boek te schrijven: Eerlijk met mezelf, het verhaal over zijn depressies.

Maes: “Ik denk dat dat altijd al zijn plan was: met dat eerste boek wilde hij aftoetsen of we konden samenwerken, en of hij me zijn levensverhaal kon toevertrouwen. Aron deed niks zomaar, alles was doordacht.”

Zijn verhaal was er één vol diepe putten.

Maes: “Als prille twintiger kreeg hij zijn eerste depressie. Hij is toen een maand opgenomen. Die depressie werd gelinkt aan het plotse overlijden van zijn vader, maar eigenlijk heeft het altijd in hem gezeten.

“Als we samen lezingen over depressies gaven, vertelde hij over de zware tegenslagen uit zijn jeugd. Maar er zijn mensen die nog een veel zwaardere jeugd hebben gehad dan hij, en die met plezier 100 worden.

“Dat hij daar niet in slaagde, weet hij aan zichzelf: ‘Ik heb niet het basiskarakter om met die zware tegenslagen om te gaan.’”

Was hij altijd zo bikkelhard voor zichzelf?

Maes: “Hij had een enorm laag zelfbeeld. Als je hem niet kende, leek hij de meest zelfverzekerde mens ter wereld, maar hij geloofde totaal niet in zichzelf.”

Op zijn 7de maakte hij een verschrikkelijk ongeluk mee met een frietketel.

Maes: “Hij had daardoor een achterstand opgelopen en moest naar school ingepakt als een mummie. De littekens speelden hem ook parten bij het sporten. Daar heeft zijn zelfbeeld een serieuze knauw gekregen.”

Jacobs: “Hij zei vaak dat hij emotioneel altijd een kind was gebleven en dat hij zich daarom zo hard op filosofie en boeken lezen had gestort.

“Hij had het gevoel dat hij emotioneel tekortschoot en dat hij dat intellectueel moest bijbenen.

“Volgens mij is dat een dodelijke cocktail: hoe verstandiger je wordt, hoe moeilijker het wordt om nog emotioneel te zijn – je wordt alleen maar rationeler. Aron was altijd zo hard bezig met de dingen te verklaren.”

Maes: “Ook over zijn eigen depressies wist hij alles. Een psychiater kon hem niks vertellen wat hij nog niet wist. Zijn e-reader staat vol boeken: allemaal filosofie, niks fictie.

“Als je iets emotioneels zei, bracht hij er altijd iets wetenschappelijks tegen in.”

Jacobs: “Zijn eigenwaarde was ook lange tijd onlosmakelijk verbonden met zijn succes als acteur. Maar we weten allemaal: succes is vergankelijk.”

Maar dat besefte hij zelf toch ook?

Jacobs: “Ja. Aron was superslim. Hij wist van a tot z hoe hij in elkaar zat, maar over zijn gevoelswereld had hij totaal geen controle. Hij durfde zijn gevoelens gewoon niet toe te laten.”

Maes: “Jenne Decleir heeft dikwijls op hem proberen in te praten. Dan zei Aron: ‘Je hebt gelijk.’ En daarmee was de kous af. Hij wist het wel, maar hij kon er niks aan veranderen.”

Ria Maes: ‘Hoe verschrikkelijk moet een mens zich voelen om te zeggen: ‘Ik ga hier liggen en ik ga dood, en daar ben ik blij om.’’
Beeld Saskia Vanderstichele
Bij het nieuws van zijn dood vielen veel van zijn collega-acteurs uit de lucht.

Jacobs: “De laatste jaren leefde hij erg teruggetrokken. Hij kwam amper nog buiten en zag zo bleek dat hij bijna doorschijnend leek.

“Hij had wel een kring van mensen die er heel erg voor hem waren, zoals Jenne. Maar ik kan me voorstellen: als iemand al zijn hele leven zo neerslachtig en depressief is, en al twintig keer heeft gezegd dat hij het niet meer ziet zitten, wordt dat op den duur ook normaal.

“En toch blijft het schrikken als die persoon er dan werkelijk voor kiest om te vertrekken.”

Maes: (knikt) “Ik heb tot het allerlaatste moment gedacht dat hij zich zou omdraaien en zeggen: ‘Ik ga het niet doen.’ Misschien was dat mijn hoop die sprak.”

Jacobs: “Dat gevoel had ik niet, maar ik ben wel heel hard geschrokken toen ik Aron dood zag. Ik wist wat er ging gebeuren, en toch ben ik bijna flauwgevallen.”

Maes: “Ik stond aan Arons bed toen het gebeurde. Ik heb mezelf heel hard moeten tegenhouden om niet uit te roepen: ‘En nu stop je ermee! Je gaat dat niet doen!’

“Maar ik wist dat ik dat niet mocht doen. Ik gunde hem het serene vertrek waar hij zo hard naar had verlangd.”

Jij wilde er niet bij zijn toen het gebeurde, Tess?

Jacobs: “Nee. We hadden wel nog samen ontbeten, maar toen het moment was aangebroken, zijn mijn zus Ellen, haar vriend Tim en ik even weggegaan. Dat had ik vooraf met Aron besproken en hij vond het oké.

“Plus: voor de arts is het ook aangenamer als er geen tien man in die kamer staat.

“Nadat het was gebeurd, zijn we meteen teruggekomen. Ik heb wel spijt dat ik Aron nog heb gezien toen hij was overleden. (Huilt stilletjes) Dat beeld krijg ik niet uit mijn hoofd.

“Toen pas drong het tot me door: my god, ik heb precies iemand geholpen om te sterven. Heel even had ik het gevoel dat ik op een crime scene stond.

“De eerste nacht had ik het daar heel moeilijk mee. Pas achteraf, toen ik de tijd had om erbij stil te staan, kon ik weer helder denken: het is helemáál niet slecht wat ik heb gedaan. Het zou pas slecht zijn als ik hem had gedwongen om verder te leven.

“Vóór het gebeurt, bekijk je het allemaal theoretisch. Maar het is iets helemaal anders om met je eigen ogen te zien wat de consequentie is van zo’n beslissing.”

Maes: “We hadden hem niet kunnen tegenhouden. Als we niet hadden willen meegaan in zijn plan, hadden we afstand moeten nemen.

“Het was óf hem bijstaan en zorgen dat het allemaal liep zoals hij het wilde – dat hebben we gedaan – óf zeggen: ‘Ik ben weg.’ Maar in het tweede geval had hij niet besloten: ‘Dan doe ik het niet.’ Helemaal niet.”

LEGE HAND

Maes: “Voor een stuk was dat wel mijn tactiek op de dag van de euthanasie. Iets in mij dacht toch: als ik erin meega, zal hij zo hard schrikken dat hij er toch nog van afziet. Als een soort omgekeerde psychologie. Maar zo is het niet gelopen.”

Je had hem nog veel uitwegen geboden.

Maes: “Ik wilde hem redden, maar ik bekeek dat ‘redden’ vanuit mijn standpunt: ervoor zorgen dat iemand blijft.

“Voor hem betekende het net: ervoor zorgen dat hij op de beste manier kon vertrekken. Dat is natuurlijk een clash tussen wat je zelf wilt en wat die ander wil.

“Er zijn veel momenten geweest waarop ik hem heb gezegd: ‘En nu ga ik je nooit meer proberen te overtuigen om te blijven.’ Maar de dag erna deed ik het toch weer.

“Pas op: ik heb hem nooit gezegd dat hij het niet mocht doen. Ik heb alles gedaan wat ik kon doen om hem te helpen zijn euthanasie in orde te krijgen, en ik heb hem beloofd dat ik er tot op het laatste moment zou zijn. Maar ik heb wel altijd gezegd: ‘Ik heb veel liever dat je blijft.’”

Tess Jacobs: ‘Amper anderhalf uur nadat hij was overleden, werd ik gebeld door De tafel van Gert. Ik zei nee, de dag erna belden ze terug: ‘Anders vragen we iemand anders.’’ Foto: Tess Jacobs in De tafel van Gert. Beeld GoPlay
In de hoop dat hij zou kiezen om te blijven had je hem voorgesteld om het appartement in de stad te verkopen en meer in de natuur te gaan wonen.

Maes: “Ik vroeg hem: ‘Wat zou je nog willen doen als je niet zou vertrekken?’

“Hij zei dat hij wilde blijven lesgeven – hij gaf les aan het conservatorium van Brussel – maar niet meer in Brussel, dat was te intensief.

Ik zei: ‘Dat valt te regelen.’

“We liepen over straat en even bleef hij staan. Hij strekte zijn lege hand uit en zei: ‘Je legt dat nu allemaal in de palm van mijn hand. Ik hoef het maar te grijpen… Maar ik ga het toch niet doen.’

“Die kleine pauze gaf me hoop, maar langer dan een seconde heeft die niet geduurd.

“Ik moet eerlijk zeggen dat ik bij die pauze ook wel angst voelde. Ik dacht: stel dat hij nu ja zegt en hij raakt over een half jaar toch weer in een diepe depressie, dán zal ik me pas schuldig voelen.”

Jacobs: “Hij zei vaak: ‘Ik wéét dat er nog positieve dingen zijn, maar ik weet ook dat ik opnieuw naar het diepste punt zal zakken. Dat zit er sowieso aan te komen.’”

Waarom was hij daar zo stellig van overtuigd?

Maes: “Omdat hij al vier depressies had meegemaakt. Telkens werden de periodes ertussen korter.

“Elke keer werd er nieuwe medicatie opgestart, maar ook dat eindigt op een bepaald moment.

“Zijn psychiater had hem gezegd dat hij nog wel andere medicatie kon proberen. Daarop had Aron geantwoord: ‘Ik wéét dat, maar ik wil het niet.’

“Dat is een belangrijke nuance. Hij wilde niet opnieuw door dat hele traject van medicatie opbouwen en zich slecht voelen, medicatie afbouwen en zich slecht voelen…”

ALLES OF NIKS

Het is wrang: met Eerlijk met mezelf wilde hij aan anderen tonen dat er een uitweg is uit een depressie. Alleen bleek die er voor hem uiteindelijk toch niet te zijn.

Maes: “Ja, maar dat wist hij niet op dat moment. Toen we aan het boek begonnen, was hij ervan overtuigd dat hij aan de beterhand was, dat hij de juiste medicatie had gevonden.

“Ik zie ons nog zitten op het terras van deze brasserie. Trots toonde hij me zijn agenda: ‘Kijk eens, helemaal vol.’

“Ik vroeg of het wel verstandig was om zoveel opdrachten en lezingen te aanvaarden, maar hij vond van wel. Hij was eraan toe, dacht hij. Niet veel later is hij gecrasht.

“Op een bepaald moment had hij een tekst repetitie voor het Echt Antwaarps Teater. Hij zat létterlijk op de grond: ‘Ik kan het niet.’

“Ik heb hem toen gedwongen die voorstellingen af te blazen. Zelf kon hij dat niet: hij wilde nooit iemand teleurstellen.

“Als we lezingen gaven, kwamen mensen hem achteraf vertellen over hun eigen depressie of de zelfmoord van hun zoon. Dan gaf hij die mensen zijn kaartje: ‘Geef me een seintje als er iets is.’

“Ik heb hem gezegd dat hij daarmee moest stoppen. Hij kon onmogelijk al dat leed op zijn schouders laden, hij had het zelf al zwaar genoeg. Hij dacht altijd: het zal me wel lukken, dit keer kan ik die doorstart wél maken. Dat was een deel van zijn ziekte: alles of niks.”

‘Heel even had ik het gevoel dat ik op een crime scene stond: my god, ik heb precies iemand geholpen om te sterven’
Ik ben geen psycholoog of psychiater, maar dat klinkt als een bipolaire stoornis.

Maes: “Hij zei altijd: ‘Ik ben niet manisch-depressief, want ik heb dat opgezocht.’ Maar in de laatste weken zei hij toch opeens: ‘Ik ben gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis type 2.’

“Daar schrok ik van. Met zo’n stoornis heb je heel hoge pieken. Dan verbruik je zoveel energie dat je daarna naar beneden stort.

“Dat deed Aron overduidelijk: hij kon soms zingend en dansend door het huis lopen, en de week erna kon hij niks meer. Hij was dan niet gewoon moe: als je moe bent, kun je slapen en voel je je beter. Maar bij Aron sloeg zijn vermoeidheid altijd om in wanhoop.

“Pas sinds zijn dood snap ik hoe dat voor hem moet hebben gevoeld.

“Ik zei altijd: ‘Je weet toch dat mensen je graag zien.’ Dan antwoordde hij: ‘Ja, maar ik voel dat niet. Dat komt niet bij me binnen.’

“Ik heb de voorbije maanden zoveel mooie reacties gekregen, maar toch kan ik daar geen troost uit putten. Ik moet zelf door het verdriet heen en dat voelt heel eenzaam.

“In je rouw kun je niet begrijpen dat anderen vrolijk doorgaan. Je voelt je buitengesloten, omdat het lijkt alsof jij de enige bent die verdriet heeft.

“Zo heeft Aron zich altijd gevoeld: anders dan de rest. Ik zou hem dat zo graag nog eens kunnen zeggen: ‘Nu heb ik het ook gevoeld.’”

KRUISJES ZETTEN

Aron had niet alleen depressies, hij had ook last van angsten.

Maes: “Als ik hem vroeg hoe die angsten voelden, kon hij daar niet zo duidelijk op antwoorden. Ik had vroeger ook last van paniekaanvallen.

“‘Voelt dat bij jou ook alsof je doodgaat?’ vroeg ik hem. Maar dat was het niet: hij was niet bang voor de dood, ik wel.”

Jacobs: “Ik denk dat Aron altijd bang is geweest voor het leven. Ik kan me perfect voorstellen dat het supereng voelt als het je echt niet lukt om te leven. Je zit vast in een rollercoaster waar je helemaal niet in wilt zitten, maar je kunt er niet uit. Je kunt niks anders dan de rit uitzitten.”

Vinden jullie dat hij voldoende hulp heeft gekregen?

Maes: (stellig) “Zeker. Hij was al tien jaar in begeleiding bij een psychiater.”

Jacobs: “Als je zoals Aron geen contact kunt maken met je gevoelens, kun je nog alle hulp van de wereld krijgen, ze zal nooit doen wat ze moet doen.

“Hij zei zelf ook dat hij alle mogelijke hulp had gekregen en dat die hem had geholpen om langer in leven te blijven, maar het was niet genoeg.”

Het hele traject heeft anderhalf jaar geduurd. Wanneer sprak hij jullie voor het eerst over euthanasie?

Jacobs: “Het precieze moment herinner ik me niet meer, maar we wisten al langer dat hij erover nadacht.”

Maes: “Na zijn eerste mail naar LEIF (LevensEindeInformatieForum, red.) heeft hij lang op een antwoord moeten wachten.

“Ook tussen elk gesprek met de psychiaters – hij moest van drie verschillende artsen toestemming krijgen – zaten lange pauzes.

“Dat doen ze bewust: zo geven ze je de tijd om je te bedenken.

Bij elk gesprek zat ik op de gang te wachten. Telkens dacht ik: nu gaat hij naar buiten komen en zeggen dat hij het niet gaat doen. Maar elke keer was hij overtuigder.

“Hij dacht aanvankelijk zelf ook: het kan zijn dat ik daar binnenkom en opeens schrik krijg. Maar dat is nooit gebeurd, integendeel. Ik heb geen seconde twijfel bij hem gevoeld.”

Jacobs: “Nee. Hij zei dikwijls hoe erg hij ernaar uitkeek.”

Maes: “Hij zette zelfs kruisjes in zijn agenda. Naast elk kruisje schreef hij hoeveel dagen hij nog moest wachten. Hij was echt aan het aftellen.

“De twee LEIF-artsen die hem op het eind hebben begeleid, waren fantastische mensen, daar zijn geen woorden voor.

“Ik was erbij op het laatste gesprek met een van hen. Aron vroeg hem naar de dag van de euthanasie: ‘Helpt u die dag nog meer mensen?’

“De arts moest een beetje lachen: ‘Aron, ik kom je niet helpen voor een verkoudheid, hè. Als ik mensen begeleid die terminaal zijn, weet ik dat ik ze veel pijn bespaar. Bij jou is dat ook zo, alleen valt dat niet af te lezen van je lichaam. Ook bij mij komt zoiets heel hard binnen. Ik zal dat ook moeten verwerken.’”

Schrok Aron daarvan?

Maes: “Toch wel.”

Jacobs: “Hij was zo blij dat hij kon vertrekken, maar hij leek niet te beseffen wat zijn dood met anderen zou doen.

“Ik heb weleens gedacht: Aron, jij beseft echt niet wat je nu van me vraagt.

“Soms stuurde hij me onaangekondigd een whatsappbericht dat begon met: ‘Als je dit leest, dan ben ik er niet meer…’

“Dan wilde hij gewoon even dat ik het bericht zou nalezen en hem zeggen wat ik ervan vond, maar hij besefte niet hoe hard dat telkens bij me binnenkwam.”

Vlak na zijn dood verscheen er een filmpje dat hij nog voor de W817-fans had opgenomen.

Maes: “W817 was een hoogtepunt voor hem, ook omdat die groep acteurs zo’n hechte band had.

“Van de W817-film had hij nog enorm genoten, ook al was dat het laatste wat hij nog als acteur wilde doen. Dat stond ook zo in zijn agenda: einde van mijn acteercarrière. Hij was er klaar mee.”

Hij oogt zo vrolijk in dat filmpje. Was die vrolijkheid gespeeld?

Maes: “Nee. Dat sterkt me in het idee dat hij 100 procent overtuigd was. Hoe slaag je er anders in om voor een camera te gaan zitten en al die boodschappen zonder emotie in te spreken? Dan ben je heel hard overtuigd, anders kun je dat niet.

“In de eerste afscheidsfilmpjes die hij opnam – hij maakte er verschillende – begon hij heel vrolijk te vertellen wat die persoon voor hem had betekend.

“Toen heb ik hem gezegd dat hij dat niet mocht doen, zo’n vrolijke boodschap sturen en dan eindigen met: ‘Ik ben dood.’

“Bij hem drong dat niet door. Hij kon ook niet begrijpen dat ik in zijn plaats bang was dat hij zou doodgaan.”

Jacobs: “Toen ik die boodschappen nadien verstuurde, dacht ik: wie weet waar die mensen nu zitten? Voor hetzelfde geld zitten ze achter het stuur als ze dit lezen, of krijgen ze het aan hun tikker.”

‘Ergens heb ik het gevoel dat ik in de steek ben gelaten. Ergens maalt het in mij: was ik dan niet goed genoeg?’
Ook zijn moeder, broer en zus had hij niet ingelicht over zijn plannen.

Maes: “Dat was de moeilijkste strijd. Urenlang heb ik er met hem over gesproken.

“Ergens besefte hij dat hij het niet kon maken om niks te zeggen, maar hij wist ook dat ze alles zouden proberen om hem op andere gedachten te brengen.”

Jacobs: “Hij had heel veel schrik voor hun verdriet. Dat kon hij niet aan.”

‘Zolang de lach niet verdwijnt, verdwijnt ook de hoop niet’, zo sloot hij zijn W817-boodschap af.

Jacobs: “De lach is inderdaad nooit verdwenen. Het laatste wat hij tegen ons zei toen we de lift in stapten, was een mopje over de trouwzaal van mijn zus – ze gaat volgend jaar trouwen.

“We waren aan het huilen, maar door dat mopje moesten we toch weer lachen. Terwijl de deuren dichtgleden, keken we naar elkaar: zo typisch Aron, afsluiten met een mopje.”

Maes: “Wij zagen het als: we verliezen hem. Maar hij zag het andersom: dat hij kon vertrekken, dát was voor hem de hoop en de verlossing. Hij hoopte ook dat er na de dood niks meer zou zijn.

“Ik zei hem plagend: ‘Als je tegenslag hebt, dan is er wél nog iets na de dood.’ Dan riep hij wanhopig: ‘Laat het niet waar zijn!’”

NOOIT SPIJT

Moest hij dan nooit huilen om de gedachte dat hij er niet meer zou zijn?

Jacobs: “Nee. Tijdens ons interview zat ik te huilen, maar hij niet. Hij zei: ‘Ik wil niet dat je denkt dat het mij niks doet, maar mijn verdriet is al op.’ Maar ik zag wel dat hij het moeilijk vond om te zien dat het mij zoveel pijn deed.

“Helemaal op het eind, toen ik in de lift stapte en zei dat ik hem zou missen, begon hij opeens wel te huilen.”

Maes: “Ik heb al veel gehuild sinds zijn dood, maar nog meer toen hij er nog was. Soms kon ik geen twee woorden zeggen zonder vol te schieten.

“Hij had dat niet, behalve één keer: toen ik hem vroeg of hij het oké zou vinden dat de kinderen later, als ik ook ben overleden en gecremeerd, wat van onze assen zouden samenvoegen om die uit te strooien. Toen huilde hij ook.”

Hij kon dus tóch bij zijn emoties komen.

Maes: “Dat zei ik hem de laatste weken ook: ‘Voilà, het bewijs dat je het wél kunt, maar dat je emoties nooit hebt toegelaten uit angst.’

“Zijn hele leven had hij last van verlatingsangst, van angst om te worden afgewezen. Hij had schrik dat mensen hem toch niet de moeite zouden vinden.”

Ria Maes: ‘Ik zei altijd: ‘Je weet toch dat mensen je graag zien.’ Dan antwoordde hij: ‘Ja, maar ik voel dat niet. Dat komt niet bij me binnen.’’ Foto: met Jenne Decleir in ‘W817’.
Beeld rechtenvrij
Dus liet hij liever zelf iedereen in de steek?

Maes: “Hij zei dikwijls: ‘Ik ben overal zelf uit gestapt.’ Dan bedoelde hij: uit W817, uit het Echt Antwaarps Teater… ‘En nu ga ik ook zelf uit mijn leven stappen.’

“Dan zei ik: ‘Maar dat is wel anders, hè. Naar het Antwaarps Teater kun je terug als je spijt krijgt.’

“Waarop hij: ‘Hier zal ik nooit spijt van krijgen, want dat zal niet gaan.’

“Het is waar: door zelf te vertrekken kon hij niet meer in de steek gelaten worden. Die gedachte maakt me nog triester.

“Hoe verschrikkelijk moet een mens zich voelen om te zeggen: ‘Ik ga hier liggen en ik ga dood, en daar ben ik blij om.’”

Jacobs: “Ik vind dat erg voor Aron, maar ook voor jou. Jij hebt ook verlatingsangst en Aron is weg. Nu moet jij daarmee omgaan.”

Maes: “Ik durf het bijna niet uit te spreken – ik vind het zo egoïstisch klinken – maar ergens heb ik wel het gevoel dat ik in de steek ben gelaten.

“Ergens maalt het ook in mij: was ik dan niet genoeg?”

Jacobs: “Een heel menselijke gedachte, maar het heeft niks met jou te maken. Hij zei het zelf: ‘Ik kan niet blijven leven, omdat iemand anders dat wil.’”

Maes: “Soms zei hij: ‘Ik denk dat het voor jou beter is dat ik vertrek, want jij bent zoveel meer waard dan dit.’

“Dan werd ik kwaad: ‘Jij mag me geen woorden in de mond leggen!’ Maar achteraf begrijp ik wel wat hij bedoelde.”

Omdat hij is vertrokken, moet jij nu wel je verlatingsangst aanpakken.

Maes: “Ja. Ik ga nu naar een therapeut. Hij zegt dat ik gerust mag zeggen dat de voorbije jaren niet makkelijk zijn geweest.

“Dat is ook zo: omdat Aron zich zo slecht voelde, ging het de hele tijd over hem. Ik moet nu leren dat het weer over mij mag gaan.

“Ik heb onlangs een kat gekocht. Iemand wees me erop dat het eerste wat ik zei, was: ‘Dan heb ik iemand om voor te zorgen.’ Zorgen voor anderen is kennelijk mijn escape.”

Jacobs: “Ik mis Aron enorm. Als het verdriet te groot wordt, luister ik nog eens naar ons interview.

“Het troost me om hem te horen zeggen: ‘Toen mijn vader stierf, dacht ik ook dat de wereld zou stoppen met draaien. Maar je moet jezelf tijd geven, Tess.’

“Nog vóór hij vertrok, was hij me al aan het troosten.”

Wat had hij gevonden van alle reacties achteraf?

Maes: “Het had hem plezier gedaan, vooral dan het begrip dat er kwam voor zijn keuze. Maar ik denk niet dat hij zou zijn gebleven, als hij het had geweten.”

Jacobs: “Nee, het had geen verschil gemaakt.”

Maes: “Sommige mensen reageren nu: ‘Als ik het had geweten, had ik met hem gepraat.’

“Ze bedoelen het goed, maar het kwetst me. Alsof wij er niet alles aan hebben gedaan om hem te laten zien dat het leven toch de moeite waard kon zijn. Maar hij wist zo goed wat hij wilde.

“De hele Grote Markt had vol mogen staan met psychologen en psychiaters, niemand had hem op andere gedachten kunnen brengen.

“Daar ben ik rotsvast van overtuigd.”

© Humo

Wikipedia

Eerlijk met mezelf
Eerlijk met mezelf

Ria Maes en dochter Tess Jacobs
Beeld Saskia Vanderstichele



Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven