Stephen Fry is sinds kort Sir Stephen, en ook kersvers eredoctor aan de KU Leuven – “Ik begin er eindelijk een beetje bij te horen.” De Britse schrijver en komiek voelt zich gezegend op zijn 67ste, maar maakt zich ook zorgen. “We beleven een cultus van macht.”
Guinevere Claeys – De Standaard
10 april 2025
Leestijd: 16 min
“Het was een genoegen”, zegt hij bij het afscheid, met een diepgravende ‘g’.
Het amuseert Stephen Fry om er af en toe en geheel onnadrukkelijk een zin in feilloos Nederlands tussen te gooien, en het amuseert hem in het bijzonder om dan de verbaasde reactie in ontvangst te nemen.
“Nederlands is toch een prachtige taal”, zegt hij, bemoedigend bijna. En die pracht ziet hij in nog wel meer talen.
Hij is behoorlijk thuis in Frans, Duits, Spaans, Italiaans, een klein beetje in Grieks en Nederlands, en in eigen taal is hij heer en meester.
Als de KU Leuven hem een eredoctoraat uitreikt, dan is dat net, of toch bovenal, voor zijn levenslange toewijding aan taal.
Stephen Fry heeft vele gedaantes – hij is schrijver, acteur, presentator, entertainer, comedian, scenarist, regisseur, documentaire maker en laten we het hier nu bij houden – en van elk van die gedaantes is taal de onderscheidende tool.
“Taal is het allerbelangrijkste in mijn leven”, zegt Fry.
“Meer zelfs – al klinkt wat ik nu ga zeggen als een klassiek voorbeeld van Britse valse bescheidenheid en dat vind ik een erg vervelende eigenschap, maar niettemin – ik heb aan taal mijn leven te danken om de simpele reden dat ik waardeloos ben in de rest.
“Toen ik nog op school zat, was het zeker voor een jongen cruciaal om goed te zijn in sport. Ik kon geen bal vangen, zelfs niet gooien, ik viel over mijn eigen voeten, ik struikelde over de witte lijnen op het tennisveld.
“Ik kon niet zingen of dansen – ik was me véél te bewust van mijn lichaam –, ik kon niet tekenen, niet schilderen, ik was een drama in wiskunde.
“Maar. Ik had wél een behendigheid met taal en met talen. Ik voelde in taal zelfs een vorm van geluk en een uitnodiging om te spelen.
“Ik ontdekte dat ik tóch kon schilderen en dansen en musiceren, maar dan met woorden.
“Ik vind het nog altijd zo jammer dat zoveel mensen – en al zeker Engelstaligen, want die hoeven er zelden afstand van te nemen – hun taal als een al te evident iets beschouwen en dat maar een minderheid beseft hoe wonderlijk het is.
“Wat je er allemaal niet mee kunt dóén. Je kunt ermee verleiden, en misleiden, en verrukken, en verschrikken, en verbazen, en troosten, en verlichten, en bevrijden.
“Taal kan redden en taal kan vernietigen. En toch blijven zoveel mensen taal alleen maar zien als een manier om aan tafel even de mosterd te vragen.”
Het is een verhaal dat hij vaker vertelt, elke keer met overgave. Het is nu eenmaal zijn oorsprongsmythe, en bij elke hervertelling zie je hem er zelf weer blij in thuiskomen.
En overgave lijkt voor hem hoe dan ook geen opgave.
Hij was de voorbije dagen al in Amsterdam voor een stevige reeks interviews en evenementen ter gelegenheid van de Nederlandstalige publicatie van zijn Odyssee.
Deze ochtend nog is hij met de taxi rechtstreeks van Amsterdam naar Leuven gekomen, waar hij hier nu – nét voor de plechtigheid – ook nog eens een halfuur mijn vragen moet beantwoorden, en toch blijft hij als steeds genadig glimlachen. Hij lijkt er zelfs schik in te hebben.
U geniet van dit soort overladen dagen?
“Het is mijn keuze om dat te doen. De enige manier om zoveel verplichtingen – als ik die zo al mag noemen – te overleven, is ervan te genieten.
“Er was een tijd, toen ik nog jong was, en ik wat beroemd begon te worden ten tijde van onze show A bit of Fry & Laurie (samen met acteur en boezemvriend Hugh Laurie, red.), dat ik wel eens diep kon zuchten over alle interviews en persconferenties – ‘Beseft dan niemand hoe ongelooflijk uitpúttend dit is?’.
“Maar dat maakte mij alleen nog ellendiger, en de dagen nog oneindig veel vermoeiender. Terwijl de truc heel simpel is, ik zeg gewoon: ‘This is fun!’
“Ik ontmoet nieuwe mensen, sommige zie ik zelfs maar deze ene keer, ik moet er dus alles uithalen, ik ontdek nieuwe steden, er wordt overal naar mij geluisterd – wat een uitzonderlijk leven heb ik toch!
“Als je zo naar hetzelfde kunt kijken, dan voel je je de gelukkigste mens op aarde.”
Wat een mindset niet vermag.
“Álles is mindset. Het is onze, helaas al te vaak onderschatte, superkracht. Met de juist gekozen mindset is er weinig om nog tegenop te zien. Of toch niet bij een normale gang van zaken.”
En als hij die laatste zin zo nadrukkelijk toevoegt en toch geen verdere uitleg geeft, dan is dat omdat hij weet dat wij wel weten wat hij bedoelt. Uiteraard heb je je geest niet altijd zomaar in de hand.
Fry heeft nooit een geheim gemaakt van zijn eigen mentale kwetsbaarheid en van de diagnose van bipolariteit die hij als dertiger heeft gekregen.
“There are times where I just don’t feel up for life”, zo vat hij die diagnose zachtmoedig samen in een zin die in het Engels veel juister klinkt.
Over zijn bipolariteit maakte hij bekroonde BBC-documentaires, en het is een onderwerp dat hij blijft aankaarten in de overtuiging dat alle sensibilisering nodig blijft.
Het bipolaire gemoed vergelijkt hij graag met het weer, want net als het weer heb je dat gemoed te aanvaarden. Als het regent in je hoofd, dan regent het. Dan heeft het geen enkele zin dat te ontkennen, al zeker niet om dat te willen veranderen, en nog minder om jezelf daar de schuld van te geven. Het enige wat erop zit, is nat worden en de regen uitzitten.
Maar. Intussen weet je, of moet je geloven, dat de regen op een dag ook weer stopt en dat de zon dan terugkomt. Even oncontroleerbaar, en even onontkoombaar.
Het is een even simpele als doeltreffende vergelijking, waar lotgenoten hem al vaak uitdrukkelijk dankbaar voor waren.
Ik vraag hem of het dit jaar al geregend heeft in zijn hoofd, en hij zegt: “In mijn hoofd nog niet, maar in de wereld heeft het al gegoten. Maar goed, laten we daar nu misschien niet metéén mee beginnen. (lacht)
“Je vroeg me naar mijn persoonlijke jaar en dat was best zonnig.”
U bent net, sinds u geridderd bent door koning Charles III, Sir Stephen geworden.
“En dat wil ik niet belangwekkender maken dan het is, maar het heeft me toch diep ontroerd.
“Zoals in elke mens zit er ook in mij nog altijd een vijftienjarige die niet zeker is of hij ooit zal opgroeien en deel zal mogen uitmaken van deze wereld.
“Tieners worden bij uitstek verscheurd door enerzijds dat diepe verlangen om aanvaard te worden door de groep, maar om zich anderzijds ook fundamenteel te onderscheiden als een uniek wezen.
“Die verscheurdheid is volgens mij de oorzaak van alle ellende én ook van de vreemde pracht die bij de adolescentie hoort.
“Het is een tweedeling die ik trouwens ook achter heel wat kunst zie. Veel kunstenaars verlangen oprecht om bewonderd te worden door een groot publiek, maar willen zich tegelijkertijd van dat publiek afkeren. Die verscheurdheid kan een krachtige motor zijn.
“Maar dús – ik drijf af, dat doe ik al eens – zelf heb ik nooit het gevoel gehad dat ik er echt bij mocht horen.
“En om dan nu toch deze erkenning te krijgen, van de kroon, van mijn land, dat is een geweldig gevoel, dat kan ik niet ontkennen.
“Zoals ik ook oprecht vereerd ben door dit eredoctoraat aan de universiteit van Leuven, en ik er dus ook academisch een beetje bij mag horen.
“Mijn eigen universiteitsjaren aan Cambridge hebben mij ooit gered van een zekere ondergang. Plekken als deze zie ik als intellectuele vrijhavens en acht ik ontzettend hoog.”
Als u dan hoort dat Columbia University gezwicht is voor de eisen van Trump en onder meer de Midden-Oostenstudies onder toezicht plaatst …
“… dan ben ik daar kapot van. Absolutely horrified.
“Om te zien dat een strategie van pesten en afpersing – er stond 400 miljoen dollar op het spel – zo effectief blijkt te zijn.
“Dit soort autoritaire tussenkomsten van een overheid vind ik bijzonder zorgwekkend. Alle instanties waaraan de federale overheid ook maar een béétje geld geeft, lopen nu het risico gepest te worden en doctrines opgelegd te krijgen.
“En je ziet het ook in de artistieke gemeenschap gebeuren – kijk hoe Trump het Kennedy Center en het Lincoln Center onder druk aan het zetten is. We beleven uitermate angstwekkende tijden.”
U aarzelt niet te zeggen dat het fascisme helemaal terug is.
“Ik zie geen ander woord voor deze ideologie van spieren en van pesterijen, en van fundamentele minachting voor zwakte.
“We beleven een cultus van macht. Ja kijk, het spijt me dat ik nu toch zo snel zo somber ernstig moet klinken.”
Is sombere ernst wat ons rest? Heeft humor in deze tijden nog een plek, misschien zelfs nog een rol?
“Satire kan ons vermaken, maar kan niets tegenhouden. Dat is wat mensen als Elon Musk en J.D. Vance maar al te goed begrijpen: ze hebben onze goedkeuring niet nodig.
“Die mondige, luidruchtige, hoogopgeleide minderheid die wij zijn, die is van geen tel. Zij maken zich geen zorgen over satire, want satire is iets voor, wat zij noemen, de elite.
“Hilarisch natuurlijk. Zelf zijn ze Ivy League-miljardairs, maar toch noemen ze ons, die arme drommels die toevallig boeken lezen, de elite.
“Wij zijn de intellectuelen, ‘de intelligentsia’, of hoe ze ons ook noemen, en wij werden altijd al gehaat door autoritaire regimes – rechts en links.
“Het kan ze niet schelen of Jimmy Kimmel (Amerikaanse komiek en talkshowhost, red.) grappig is of niet, want Jimmy Kimmel wordt lang niet door genoeg mensen bekeken.
“Ze maken zich geen zorgen over satire op de BBC, ze houden geen rekening met mij, of met jou – je bent een krant! Kijk naar de cijfers.
“They don’t care!”

Alle verzet is nutteloos?
“Wel, dat is dan de vraag. Ik ben goed in het schetsen van de problematiek, minder goed in de oplossing.
“Kijk, al wat wij hebben, zijn onze woorden. En ik denk dat het er dan op aankomt onze woorden zorgvuldig te richten. Daarom is de dreiging op de universiteiten zo’n zorgwekkend nieuws, want dat is net de plek waar dat moet gebeuren.
“Een plek waar je in alle vrijheid met jongeren zou moeten kunnen communiceren zodat zij hun eigen onderzoek kunnen voeren en een eerlijke kans krijgen op de waarheid. Dat zij leren om een pestkop te zien voor wat hij is.
“Een van de opmerkelijkste sprookjes, vind ik, is van Hans Christian Andersen en heet De kleren van de keizer.
“Dat lijkt niet over politiek te gaan, maar het is exact wat er is gebeurd in 1989, toen, na jaren van tirannieke pesterijen, het dictatorkoppel-Ceaușescu op het balkon verscheen in Boekarest, waar ze in plaats van te worden toegejuicht ineens massaal werden uitgejouwd. Een paar uur later al waren ze dood.
“Wat er was gebeurd? Exact dat: een kleine jongen had net als in het sprookje plots geroepen: ‘De keizer draagt geen kleren! Dit zijn pesterijen. Dit is verkeerd.’
“Waarna iedereen zich in de ogen had gewreven en het plots óók zag: de keizer is naakt!
“Ik ben ervan overtuigd dat het inzicht heel plots en ineens heel drastisch kan komen.”
We moeten in sprookjes willen geloven.
“Oh, maar hoeveel harde wijsheid je niet in sprookjes vindt.”
Net als in de Griekse mythen die u ons intussen in vier boeken opnieuw hebt verteld, met de Odyssee nu als sluitstuk. Wat kunnen zij de hedendaagse mens leren?
“De Griekse beschaving kende haar hoogtepunt in de vijfde eeuw voor Christus, de zogeheten Gouden Eeuw van Athene, en die was natuurlijk lang niet perfect – vrouwen mochten niet stemmen in deze eerste democratie en er waren slaven – maar wat een rijkdom aan ideeën daar toen gezaaid is.
“Niets of niemand legde mensen op wat ze moesten denken. De filosofie nodigde mensen net uit om zélf na te denken. Om, op voorzet van Socrates, zichzelf ter discussie te blijven stellen.
“‘Ben je wel zeker?’ ‘Waarom?’ ‘Wat volgt daaruit?’
“Er werd zowaar twijfel toegestaan. Er werden fouten in de redenering toegegeven en bijgestuurd. En net dát toont wat een krachtige beschaving dat toch was: het besef van de feilbaarheid van de menselijke geest.
“Dat het er dus op aankomt om zo helder mogelijk te blijven nadenken en redeneren en om altijd maar opnieuw proberen te begrijpen.
“Ook de mythologie gaf ruimte om vragen te stellen, en ook de mythologie moedigde aan om te blijven zoeken en te blijven proberen.
“Bijna al die verhalen gaan over streven, over eindeloze pogingen je lot te verbeteren, én ook over – kijk naar Icarus – het falen in die pogingen.
“De Grieken waren de eersten om te geloven dat falen ook deel uitmaakt van het succes. En die les hebben we ook vandaag hard nodig. We moeten blijven proberen, altijd maar weer blijven proberen.
“Een van mijn favoriete verzen is van de Engelse dichter Robert Browning.
‘A man’s reach should exceed his grasp /
or what’s a heaven for?’
“Dat is ook wat Plato ons vertelt. Zijn idee van een hemel is niet zozeer een paradijs als finale beloning, maar wel een plek waar perfectie bestaat en waar we naar blijven uitreiken.”
Maar die we nooit bereiken.
“Ah nee, want perfectie betekent per definitie het einde. Per-fectum – voltooid.
“Dat punt kunnen we bij leven niet bereiken, maar het is de poging, de reis, de odyssee, die ons alles geeft wat we nodig hebben.
“Homeros epos Odyssee verhaalt over de ultieme reis – de reis van Odysseus, wég van de goden, terug naar huis, terug naar zijn geliefde Ithaka.
“Het is het verhaal waarmee de mensheid zich vrijmaakt van de goden. Dankzij Prometheus heeft de mens uiteindelijk genoeg vuur in zich om het zonder de goden te kunnen.”
Een wezenlijk kantelpunt, dat u nu opnieuw ziet.
“De mythe van Prometheus voorspelde in zekere zin de angst die we nu voelen voor artificiële intelligentie.
“Zeus wou niet dat de mens over vuur kon beschikken, want hij besefte heel goed dat de mens de goden dan niet meer nodig zou hebben. Hij had natuurlijk gelijk. Zo is dat ook gebeurd. Prometheus stal het vuur, gaf het aan de mensen, en de mensen werden hun eigen baas.
“Nu zijn we op een punt gekomen waarop wij Zeus zijn, en ook aarzelen om onze schepping, AI, het vuur te geven in de vorm van bewustzijn. Uit vrees dat ook de mens dan overbodig wordt, en net als de goden van toen zal eindigen als een verre mythische herinnering.
“Onwaarschijnlijk toch dat een verhaal van duizenden jaren oud zo helder schetst waar wij ons nu op dit moment bevinden.
“Er komt een gigantische technologische tsunami op ons af, en ik heb niet het gevoel dat we dat ten volle beseffen. Misschien is dat ook onmogelijk.
“Ik probeer dat ijltempo daarbuiten ook maar zo goed als mogelijk bij te houden met dat oude hoofd van me.
“Het is niet te vatten hoe ik de wereld heb zien veranderen in dit korte leven van nog maar 67 jaar.”
En hebt u het gevoel op uw 67ste wel al iets begrepen te hebben van dit kleine, rare, sterfelijke leventje van ons?
“Wel. Ik begrijp wat ik niet begrijp en dat is een grote stap. Ik weet wat ik niet weet, en ik ben opgetogen over datgene wat ik niet weet.
“Ik geloof heel erg in de socratische gedachte: hoe meer je weet, hoe meer je weet dat je niets weet.
“Ik hou er enorm van om kennis te blijven vergaren. Door te studeren, door te lezen, door met mensen te praten.
“Wat ik een beetje betreur, is de teloorgang van de traditie van de dinner party. Het etentje.
“Dat zie ik bij al mijn petekinderen, dertigers veelal: die gaan liever op restaurant dan dat ze thuis dinner parties organiseren voor een al dan niet zorgvuldig samengestelde lijst van gasten.
“Hoeveel interessante mensen ik zelf niet heb ontmoet op dinner parties en wat een verlichtende discussies ik niet heb gevoerd!
“Samenkomen met mensen, ideeën uitwisselen, discussiëren, dat is zo’n prachtige bron van leven en kennis.
“In dat opzicht vind ik mezelf uitermate gezegend op mijn leeftijd, want de ontmoetingen houden maar niet op.”
U bent nog volop onderweg.
“Ik ben zeker nog volop onderweg.”
Waarheen? Wat is uw Ithaka?
“Mijn god, die vraag heb ik me zelf nog nooit gesteld. Hoe kan ik me die vraag nu nog nooit gesteld hebben? Wat is mijn Ithaka? Laat me denken, laat me denken.
“Dat verlangen naar Ithaka, naar dat finale thuiskomen, dat is natuurlijk een verlangen dat even mooi als pijnlijk is.
“Ik denk dat T.S. Eliot het best mijn Ithaka omschrijft in zijn Four Quartets.
‘We shall not cease from exploration
And the end of all our exploration
Will to be arrive where we started
And know the place for the first time.’
“Dat komt voor mij het dichtst in de buurt van mijn Ithaka: een plek waar ik vandaan kom en die ik bij aankomst voor het eerst zal herkennen als mijn thuis.
‘En intussen blijf ik dit leven leiden als de verkenner die ik ben. Dat is het privilege van mijn werk als schrijver en performer, dat ik een leven lang op expeditie mag blijven.
“Daar ben ik me extra van bewust als ik een oude schoolkameraad tegenkom die zowaar met pensioen blijkt te zijn.
“Dan vertelt hij me dat hij tegenwoordig in Portugal leeft en vraag ik hem enthousiast wat hij daar doet, waarop hij me verstoord aankijkt en antwoordt: ‘Niets. Ik ben met pensioen.’
“En dan bestaan de dagen blijkbaar uit golf spelen en elastische broeken dragen.
“Poor bastards. Of niet natuurlijk. Als dat is wat ze willen, dan hebben ze gelijk.”
Dan is dat hun Ithaka.
“Exact! Niets mis mee.
“Alleen ben ik zelf liever nog even onderweg. Ik blijf de reis behoorlijk opwindend vinden.
“It’s a marvelous thing to be alive, you know.”


Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder
en vind meer
Bron: De Standaard