Gent kende altijd een sociaal beleid dat het middenveld als een essentiële partner beschouwt. Die traditie staat op het spel, schrijft Stijn Oosterlynck. Geen wonder dat de Gentenaars protesteren.
Stijn Oosterlynck – De Standaard
Stijn Oosterlynck
Hoogleraar stadsociologie (Universiteit Antwerpen) en lid van het Centre for Research in Environmental and Social Change (CRESC).
Al dagenlang loopt het plein bij het Gentse stadhuis ’s avonds vol met Gentenaren die zich niet kunnen vinden in de keuze die Voor Gent, de stadslijst van Open VLD en Vooruit, maakte om exclusief met N-VA te onderhandelen over een nieuw stadsbestuur.
Wat brengt honderden mensen ertoe om avond na avond hun stem te verheffen over wat in het stadhuis gebeurt?
Zoals vaak bij spontaan protest zijn de eerste reacties moraliserend.
Econoom Stijn Baert (UGent) noemt het “snobisme”. De zelfverklaarde ‘goeden’ verbinden zich en claimen ten onrechte het Gentse DNA.
Vanuit het oosten des lands noemt Belang van Limburg journalist Yves Lambrix de protesten zonder zweem van ironie “Trumpiaans”.
Nog anderen zien achter de oproep naar een “warm” en “verbindend” Gent alleen maar een valse claim op morele superioriteit.
Al dat gemoraliseer is uiteraard deel van het conflict zelf, eerder dan dat het duiding verschaft bij wat er de jongste weken – eigenlijk al veel langer – aan de hand is.
Wat nu in Gent op het spel staat, is een diep verankerde politieke cultuur waarbij het stadsbestuur het maatschappelijke middenveld als een essentiële partner beschouwt en er een sterk geloof heerst in de nood aan sociale interventie, in het bijzonder ter ondersteuning van kwetsbare sociale groepen.
Die specifiek Gentse stedelijke politieke cultuur heeft diepe historische wortels.
Zo is Gent een bakermat van het democratische socialisme, met een coöperatieve traditie die het behoedt voor een te staatsgerichte aanpak.
Recenter vond de stad Gent als een van de enige Vlaamse steden een effectieve strategie tegen de opkomst van radicaal-rechts door te investeren in wijkgerichte cultuurinfrastructuur en -organisaties.
Onoverbrugbare verschillen
Uit recent grootschalig en participatief onderzoek over het Gentse sociale middenveld en zijn relatie met de lokale overheid dat ik coördineerde – Traject Middenveld – blijkt dat die stedelijke politieke cultuur over ideologische en partijgrenzen heen wordt gedragen.
Er is terechte kritiek op de zwakkere betrokkenheid van randstedelijke verkavelingswijken en de geringere mate en snelheid waarmee burgers met migratieachtergrond toegang krijgen tot de publiek-civiele netwerken die deze politieke cultuur ondersteunen.
Maar dat is kritiek die binnen die stedelijke politieke cultuur zelf opgevangen kan worden.
De enige partij die zich de voorbije jaren buiten die stedelijke politieke cultuur plaatste, is de N-VA.
Die partij is niet tegen het verenigingsleven, maar stelt de nauwe samenwerking tussen stedelijke beleidsmakers en het middenveld – én de financiële ondersteuning ervan – ter discussie.
De N-VA is bovendien van mening dat het Gentse bestuur de middenklasse verwaarloost en te veel inzet op de ondersteuning van kwetsbare burgers.
Dat zijn legitieme politieke opinies, waarvoor niemand uitgejouwd hoeft te worden, maar ze verschillen zodanig van die van de andere partijen dat ze binnen een coalitieakkoord niet makkelijk te overbruggen zijn: het is een keuze voor een fundamenteel ander politiek bestuursmodel.
De woede en verontwaardiging die de dagenlange protesten van Gentse burgers en sociale organisaties aandrijft, gaan precies daarover.
De uitslag van de verkiezingen wees (opnieuw) op brede steun van de Gentse bevolking voor die stedelijke politieke cultuur en dat bestuursmodel.
Tel daarvoor het aantal stemmen op voor Vooruit, Groen, PVDA en CD&V én de sociale liberalen rond burgemeester Mathias De Clercq (minus de donkerblauwe groep liberalen rond Christophe Peeters).
De coalitiegesprekken gaan nu een andere richting uit, een richting waarin het bestaande politieke model danig onder druk komt te staan, ondanks de uitslag van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen.
Financiële put
In discussies daarover wordt vaak verwezen naar de hoge financiële schulden van de stad. Die lopen op tot bijna 1 miljard euro.
De link met de samenwerking met het middenveld is gauw gelegd.
Critici stellen dat de stedelijke subsidiepolitiek verantwoordelijk is voor de financiële put én de reden is waarom het middenveld nu mobiliseert.
De (onvolledige) cijfers die we daarover verzamelden in het vermelde onderzoek, trekken dat in twijfel.
In het sociale middenveld, dat rond gelijke kansen en welzijn actief is (jeugdwelzijnswerk, seniorenwerking en psychologische hulpverlening), zit twee derde van de organisaties in de laagste subsidiecategorie, minder (vaak veel minder) dan 25.000 euro per jaar.
Hooguit vijf organisaties zitten in de hoogste categorie van meer dan een miljoen euro subsidies per jaar.
Dat zijn grote bedragen, maar ze zijn geen verklaring voor de financiële schulden van de stad.
Bovendien kun je ze niet zomaar afschaffen zonder ernstige sociale problemen te veroorzaken.
Voor die vijf organisaties is immers in convenanten vastgelegd welke sociale dienstverleningsprestaties ertegenover staan: daklozenopvang, hulpverlening voor mensen met schulden, beleidsparticipatie van kwetsbare burgers organiseren …
De betrokkenheid van veel burgers en organisaties bij dat Gentse politieke model is een teken van de vitaliteit van de Gentse stedelijke democratie.
Het is ook een opsteker nu de ‘democratische vernieuwing’ die voormalig minister van Binnenlands Beleid Bart Somers (Open VLD) doorvoerde, op het omgekeerde uitgedraaid is.
Door de afschaffing van de opkomstplicht kwamen veel kiezers niet opdagen, en door de rechtstreeksere verkiezing van de burgemeester ging de campagne meer over personen dan over inhoud.
Kijk maar naar de bittere mediadebatten tussen burgemeester De Clercq (Voor Gent) en schepen van Mobiliteit Filip Watteeuw (Groen).
Populaire Gentse politici zoals Hafsa El-Bazioui (Groen) en Anneleen Van Bossuyt (N-VA) bleven zo te veel buiten beeld, wat het inhoudelijke debat verarmde.
Het burgerprotest stelt de gekwetste interpersoonlijke verhoudingen tussen politici én de cynische – ook bovenlokale – machtspolitiek ter discussie en stelt het gevecht tussen inhoudelijke visies centraal.
Waar zit de inhoudelijke overlap tussen de beleidsvisies en wat is het te verkiezen politieke bestuursmodel waarop een stabiele coalitie kan worden gebouwd?
Een beproefd en gedragen model van stedelijk bestuur dat electoraal beloond werd, de vernieling inrijden, is een te hoge prijs om te betalen voor een burgemeesterssjerp.
Overzicht
Lees meer berichten in deze categorie
Bron: De Standaard