Strandgesprekken – Bernet Elzinga – Wij ouders hebben onze kinderen niet zo weerbaar gemaakt

Bernet Elzinga: ‘De meest voorkomende vorm van jeugdtrauma is verwaarlozing.’’ Beeld Anton Coene

Trauma’s, depressies, hechtingsproblemen: beschadigde ouders geven hun wonden door aan hun kroost. Die vicieuze cirkel probeert hoogleraar psychopathologie Bernet Elzinga met haar onderzoek te doorbreken.

Ann Van den Broek – De Morgen


Onze journalist praat en eet een avond lang met een interessante gast in het Knokse restaurant Dunas van Edwin Menue en Fran Mertens. Deze week: hoogleraar psychopathologie Bernet Elzinga.


‘‘ Je jeugd bepaalt echt wel in grote mate wie je later wordt.’’

Bernet Elzinga


Halfweg de lunch klettert er achter Bernet Elzinga plots een bord tegen de grond. Het porselein raakt met veel misbaar de stenen vloer, maar, zo constateert de doctor in de psychologie meteen zonder zich om te draaien, er is niets gebroken.

“Mooie metafoor voor ons gesprek, wel”, lacht ze.

Elzinga is namelijk experte in de lange termijn impact van trauma opgelopen in de jeugd, en in de rol van de ouders bij depressie bij adolescenten.

Ze is professor aan de Universiteit van Leiden en ontving vlak voor de zomer de Spinozapremie voor haar onderzoek, de hoogste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding.

Het is met andere woorden een onderwerp dat weleens zwaar op de maag durft te vallen. Maar zelf ziet de Nederlandse dat niet zo en dus haalt ze glimlachend haar schouders op.

“Alles hoort bij het leven, de zon en de regen.”

Uw onderzoek heeft geen invloed op uw wereldbeeld gehad?

“Hm, ik ben nog steeds best optimistisch, denk ik.

“Nu, mijn eerste plan was architect worden, tot ik merkte dat je je daar toch wel aan erg veel regeltjes moest houden, er voor creativiteit iets minder ruimte was, en ik de menselijke psyche dan toch wel interessanter vond.

“Wie weet hoe donker mijn wereldbeeld was geweest als ik toch in de architectuur was gebleven. (lacht)

“Ik denk wel dat ik door dit pad in te slaan meer mededogen heb ontwikkeld. Mededogen voor de mens, zijn worstelingen en de beperktheid van zijn kunnen.

“Dat goed en slecht niet zo zwart-wit is, en dat je niet altijd glashard de opdeling tussen daders en slachtoffers kunt maken.

“Ook niet wanneer je iemand voor je hebt zitten die als kind een trauma heeft opgelopen.”

‘Trauma’ is zo’n woord als ‘historisch’: het wordt heel veel gebruikt, maar zelden op een gepaste manier. Dus voor het goede begrip: wanneer spreken we van een trauma?

(glimlacht) “Zoals wij dan zeggen: je hebt trauma’s met de kleine t en trauma’s met de grote T.

“Als ik het heb over trauma’s in de jeugd, gaat dat over fysieke mishandeling, seksueel misbruik, emotionele mishandeling, emotionele of fysieke verwaarlozing.

“Natuurlijk bestaan er nog andere, oorlogstrauma’s enzovoort, maar die bestudeer ik dan weer minder.

‘Good enough parenting, daar geloof ik erg in. Het hoeft echt allemaal niet perfect te zijn.’ Beeld Anton Coene

“De meest voorkomende vorm van jeugdtrauma is verwaarlozing. Dat gaat dan over ouders die zeer langdurig niet aan de behoeftes van hun kind voldoen en bijvoorbeeld niet herkennen of erkennen dat hun kind verdrietig is. Kinderen die het gevoel hebben dat er niet van hen gehouden wordt.

“Dat gaat zeker niet uitsluitend over kinderen die ook fysiek verwaarloosd worden. Je ziet het ook in gezinnen met tweeverdieners die aan de buitenkant het perfecte plaatje lijken, maar waar de ouders heel veel stress hebben of met psychische klachten kampen.

“Ik heb een tijd in Bloemendaal gewoond, een zeer gegoede gemeente in Nederland. Daar had de gemeentelijke gezondheidsdienst specifiek aandacht voor verwaarlozing, juist omdat ze vaak gezinnen zagen waar de ouders heel weinig echt contact hebben met hun kinderen, waar de nanny naar het oudercontact op school gaat.”

Hoeveel mensen kampen met zulke jeugdtrauma’s?

“Dat is lastig om te zeggen. We weten dat de helft van de mensen die op volwassen leeftijd aan depressie of angststoornis lijden, aangeven dat ze in hun jeugd dit soort trauma hebben opgelopen. Maar een op de drie mensen in dat onderzoek die later geen angststoornissen of depressies ontwikkelt, rapporteert ook zo’n trauma.

“We zien dat in hersenonderzoeken: wanneer we hen foto’s tonen van boze, blije, angstige gezichtsuitdrukkingen, zien we bij volwassenen die een geschiedenis van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing rapporteren, dat de emotionele hersengebieden overactief reageren. Maar die mensen zijn zich daar zelf lang niet altijd van bewust.”

Het hoeft dus niet bepalend te zijn voor je verdere leven?

“Nee, zeker niet. We zien in diezelfde studie dat een op de drie slachtoffers van jeugdtrauma later zelfs geen psychische klachten ontwikkelt.

“Het is echt een combinatie van je karakter en andere omgevingsfactoren, zoals de aanwezigheid van in ieder geval één liefdevolle ouder of grootouder, en hoe die ervaringen dan doorwerken.”

Dat klinkt dan al snel als: als je sterk genoeg bent, kom je er wel bovenop.

“Dat is zeker niet zo. Het vormt je altijd, maar in welke mate je er later zelf in vastloopt, dat is verschillend.

“Een goede partner, fijne vrienden, ze kunnen veel ondervangen.

“En een erg belangrijke factor is de hechting. Als een kind ondanks alles wel veilig gehecht is, kan dat een enorme buffer zijn om later toch geen grote psychische klachten te ontwikkelen.

“Wordt een kind opgepakt wanneer het huilt, weet een groter kind dat het kan vertellen waar hij mee zit, zonder dat er consequenties aan verbonden zijn?

“Alleen zie je vaak dat in gezinnen waar er fysieke of emotionele mishandeling is, of waar er dreiging heerst, het kind ook heel weinig veiligheid ervaart.

“Dan is het heel moeilijk om op latere leeftijd toch de tools te ontwikkelen om je veilig te voelen in relaties, of zelfs om relaties te vinden die veilig zijn. En kan het ook doorwerken op je eigen ouderschap, wanneer iemand kinderen krijgt.

“Je jeugd bepaalt echt wel in grote mate wie je later wordt.

“Als we mensen bevragen over trauma’s die ze recentelijk, in het afgelopen jaar, meegemaakt hebben en de psychische klachten die ze op dit moment ervaren, dan blijken die veel minder door te werken dan de trauma’s die ze uit hun jeugd rapporteren.”

Hoe komt dat?

“Je jeugdjaren zijn zo vormend, wat je dan meemaakt heeft een veel grotere impact.

“Er zijn veel aanwijzingen dat je threat system in je jeugd wordt geprogrammeerd en dat dit systeem chronisch aanstaat na het meemaken van trauma’s vroeg in je leven.

“Je zult constant alert zijn voor dreiging. En dat is een mechanisme dat een leven lang kan doorwerken.

‘Dat je nu uitwassen krijgt van ouders die denken dat ze het helemaal verkeerd doen wanneer ze hun pasgeborene niet zoveel uur per dag op de blote huid koesteren, is best bijzonder.’ Beeld Anton Coene

“Ik bestudeer specifiek de impact op angststoornissen en depressies, maar de gevolgen kunnen natuurlijk veel breder zijn dan dat.

“Jeugdtrauma’s van deze aard zijn ook een risico voor alcoholmisbruik, drugsgebruik, suïcidaliteit.

“Kinderen die misbruikt of verwaarloosd werden, lopen later als volwassene ook zeven keer meer kans om suïcidaal te worden.

“Ze hebben ook vaker te maken met persoonlijkheidsstoornissen als borderline, bijvoorbeeld.”

Er is de laatste jaren heel veel te doen rond de eerste duizend dagen van een kind en hoe belangrijk die zijn. Is dat wanneer het het vaakst misloopt?

“Die eerste drie jaar zijn zeker belangrijk. In die periode is het de fysieke nabijheid, het bieden van veiligheid, die essentieel is voor het vormen van een veilige hechting.

“Dat je dan nu uitwassen krijgt van ouders die denken dat ze het helemaal verkeerd doen wanneer ze hun pasgeborene niet zoveel uur per dag op de blote huid koesteren, is best bijzonder.

“Intuïtief weten de meeste ouders namelijk perfect wat zo’n kleintje nodig heeft, ons brein is daar al duizenden jaren op geprogrammeerd.

“Maar de adolescentie is net zo bepalend. Jongeren worden gevoeliger voor depressies, de zelfreflectie begint erg te spelen, en juist dan hebben ouders vaak het gevoel dat ze hun kinderen wat kunnen loslaten.

“Ze hebben het idee dat ze toch ook niet meer zoveel invloed hebben, omdat jongeren dan veel meer op vrienden gericht zijn.

“Alleen is het een totale misvatting dat de rol van de ouder dan minder essentieel wordt. Er is nog zoveel te doen: hun kind laten merken dat het oké is hoe het is, hun kind begeleiden in de uitdagingen die het tegenkomt, hun autonomie prikkelen.

“Dat hebben adolescenten hard nodig om veilig en evenwichtig op te groeien.”

Uiten trauma’s in de jeugd zich vaker meteen in depressies als adolescent?

“Soms. Twaalf jaar is nog heel jong, maar vanaf dertien, veertien jaar begint de prevalentie van depressie bij tieners sterk op te lopen. Ongeveer een op de tien heeft ermee te kampen.

“We zien trouwens ook, dat als depressies zich al zo vroeg manifesteren, 70 procent van die jongeren later in het leven ook depressieve klachten zal vertonen.

“De oorzaken zijn heel wisselend. Ingrijpende gebeurtenissen zijn zeker een belangrijke trigger. Dat hoeft zeker geen misbruik te zijn, dat kan ook de suïcide van een vriend zijn, de ziekte van een ouder.

“Tijdens corona zagen we de cijfers uiteraard ook pieken. Maar evengoed heb je te maken met een perfectionistisch kind dat veel stress op school ervaart. Of heeft er zich veel vroeger iets voorgedaan in de familiegeschiedenis, waar het kind vandaag nog last van heeft.”

Depressies zijn erfelijk?

“Vijfenzestig procent van de kinderen wier ouders een depressie hadden, zullen als volwassene ook depressieve klachten krijgen. En dat is geen puur genetische kwestie, want we zien dat effect net zo hard bij niet-biologische ouder-kindparen.

“Wanneer een kind te lijden gehad heeft onder de depressie van een ouder, is er een grote kans dat het daar later dus ook mee te kampen zal hebben. Het goede nieuws is ook dat zodra de ouder weer beter is, het risico voor het kind ook weer minder wordt.

“De redenen daarvoor zijn precies dezelfde als daarstraks: ouders die depressief zijn hebben meer moeite om connectie aan te gaan met hun kind, om warmte te bieden, om het kind het gevoel te geven dat het gezien wordt.

“Ze zijn vaak ook wat kritischer voor het kind. De toestand van de ouder werkt dus enige verwaarlozing in de hand.”

Ouders zijn dus een belangrijke factor bij depressieve kinderen?

“Soms zijn ouders heel bang dat een kind zal falen in het leven, en worden daardoor controlebehoeftig en kritisch, wat heel veel druk op een kind kan leggen. Of ze zijn juist heel overbeschermend.

“Curlingouders, noem ik ze, de ouders die alle mogelijke obstakels voor het kind willen wegnemen, opdat het toch maar zo makkelijk mogelijk door het leven zou glijden.

“Het is het tegenovergestelde van verwaarlozing, maar beide zijn te veel. Je kind krijgt zo de kans niet om weerbaar te worden.

“Ik wil de ouders niet als grote schuldige aanwijzen. Er kunnen zoals gezegd veel oorzaken zijn. Maar ouders kunnen wel heel actief meehelpen aan het beter worden van hun kind, veel meer dan nu vaak het geval is.”

‘Ik wil de ouders niet als grote schuldige aanwijzen. Maar ze kunnen wel heel actief meehelpen aan het beter worden van hun kind, veel meer dan nu vaak het geval is.’
Beeld Anton Coene
Wat doen ze verkeerd?

“Als je kind depressief is, neemt dat je leven als ouder over. Je hebt de neiging om er erg bovenop te gaan zitten, om overbeschermen, en dat mag je juist niet doen, want daardoor voelt dat kind zich nog slechter en beland je in een vicieuze cirkel.

“Maar doorgaans zijn de ouders de connectie met hun kind kwijt, en moet je er veel in investeren om dat contact te herstellen.

“Lieve briefjes achterlaten, vragen: ‘loop je niet even mee met het uitlaten van de hond?’ Dat werkt niet van de eerste keer, het is keihard werken en blijven volhouden.

“Maar wat je zeker niet mag doen, is het bordje eten voor de deur gaan zetten en het kind het gevoel geven dat je zijn leven overneemt.

“Die balans is erg ingewikkeld, want op een gegeven moment wordt de frustratie van de ouder natuurlijk gigantisch.

“Het is volstrekt logisch dat je op den duur boos wordt op je kind en het bij wijze van spreken uit zijn kamer wil sleuren, maar dat helpt helemaal niet.

“Daarom heb ik samen met mijn team een cursus ontwikkeld: Samen Sterk.

“Het uitgangspunt is dat zelfzorg ontzettend belangrijk is voor ouders die een depressief kind hebben. Zij moeten overeind blijven en kunnen blijven ademen. Hoe contra-intuïtief het ook allemaal is: doe leuke dingen, ga het huis uit, zit niet 24 op 24 uur bovenop je kind.”

Depressies bij jongeren komen steeds vaker voor. Kunnen we tegen minder tegen dan vroeger?

“Ik vind dat een interessante discussie. De wereld is natuurlijk ook hard veranderd.

“Er is al overvloedig gewezen op de rol van onder meer sociale media. Daarnaast geloof ik dat wij als ouders deze generatie niet zo weerbaar hebben gemaakt.

“We proberen het onze kinderen zo makkelijk mogelijk te maken. Terwijl we weten dat het belangrijk is dat kinderen ervaringen opdoen, merken dat dingen niet meteen lukken en er energie instoppen om te kijken of het linksom of rechtsom dan toch wel kan.”

Gezinnen zijn ook veel complexer dan vroeger. Heeft dat een impact?

“Als ouders de scheiding goed aanpakken, het geen vechtscheiding wordt en ze contact blijven houden, zien we daar eigenlijk geen effect. Het is even aanpassen voor een kind, maar ze kunnen dat wel handlen.

“Zelfs het overlijden van een ouder, hoe enorm ingrijpend dat voor een kind ook is, heeft verrassend genoeg opvallend weinig effect op de psychische klachten. Toch helemaal in vergelijking met emotionele mishandeling of emotionele verwaarlozing.

“De impact van dag in, dag uit kritiek krijgen op wie je bent en wat je doet, is veel groter op het ontwikkelen van psychische klachten dan een moeder of vader die sterft wanneer je nog een kind bent.

“Dat toont voor mij wel aan hoe veerkrachtig we als mensen zijn. Als we een goede basis hebben, als we veilig gehecht zijn en hebben geleerd om onze emoties te reguleren, kunnen we enorm veel aan. Zelfs al op heel jonge leeftijd.”

(witregel)

Maar liefst vier uur heeft Bernet Elzinga in de wagen gezeten om hier te raken. Knokke ligt nóg verder van Haarlem wanneer er openstaande bruggen op je route liggen. Maar ze had er iets voor over om naar deze uithoek van de Belgische kust af te zakken.

Ze was hier namelijk welgeteld al één keer eerder: op haar vijftiende. Onderweg zocht ze al naar punten van herkenning, maar voorlopig vond ze er geen.

“Het was mijn eerste reis met vriendinnen alleen, met de rugzak de Benelux door. Knokke-Heist was onze eerste buitenlandse halte.”

Ze glundert. “Was leuk, ja. Heel goede herinneringen aan.”

Verdere details daarover komen we niet te weten, want onze gast wordt meteen afgeleid door de ober.

Een krokant miniatuurtaartje van vitello tonato en een kunstwerkje van gebrande makreel met granaatappel, komkommer en karnemelk vragen haar aandacht. Kunstwerkjes die Elzinga erg kan waarderen.

Ze verslikt zich dan ook net niet wanneer we haar vragen of het er in feite op neerkomt dat alle aspirant-ouders best grondig in therapie gaan en al hun shit opkuisen voordat ze effectief aan kinderen beginnen?

(lacht luid) “Dat lijkt me misschien een beetje overdreven. Heel vaak spelen je eigen jeugdtrauma’s pas weer op wanneer je zelf tegen dingen aanloopt met je kinderen.

“Dat is iets waarmee ik me in de toekomst in ieder geval nog meer wil bezighouden: uitzoeken hoe we ouders nog beter ondersteunen op de momenten dat ze merken dat hun eigen geschiedenis invloed op hun opvoeding begint te krijgen.”

Ik stel me toch voor dat u constant spiedend om u heen kijkt, denkend: dat is er ook weer een die zijn eigen problemen niet heeft verwerkt en die ze op zijn kind aan het overzetten is.

“Ik vrees van wel. Ik was gisteren aan het hardlopen met een vriendin en we zagen een moeder haar kind heel hard aan de arm rukken en uitschelden. Dan schiet dat wel meteen door mijn hoofd, moet ik toegeven.”

Wordt u nooit boos op ouders?

“Als ik de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg zie, in de jeugdzorg ook, kan ik heel boos worden dat we als maatschappij blijkbaar niet in staat zijn om beter voor elkaar te zorgen. Maar op ouders niet zozeer, eigenlijk.

“Dat heb ik wel geleerd uit mijn intergenerationeel onderzoek: in vrijwel geen van hen schuilen slechte intenties. Heel vaak is dat een verhaal van overmacht.

“Je ziet een kind lijden, je ziet hoe zijn ouders ermee omgaan en je denkt: verschrikkelijk!

“Maar dan ga je met die ouders praten en dan zie je hoe zij ook maar zijn wie ze zijn door hoe ze als kind werden behandeld.

‘Door de verhalen van de ouders te horen ben ik milder geworden, denk ik. En heb ik vooral ook veel bewondering gekregen voor de veerkracht van mensen.’ Beeld Anton Coene

“Dat is dat mededogen waarover ik het daarstraks had. Tot een bepaald punt in mijn carrière was ik bijna uitsluitend gefocust op de mensen die leden onder de gevolgen van een opgelopen trauma, maar zag ik niet de generatie erachter. Maar sinds ik dat intergenerationeel onderzoek doe, is mijn blik op de wereld toch veranderd.

“Door de verhalen van de ouders te horen ben ik milder geworden, denk ik. En heb ik vooral ook veel bewondering gekregen voor de veerkracht van mensen, die ondanks een heftige start in het leven zelf toch tot liefdevolle ouders uitgroeien.”

Een jeugdrechter getuigde onlangs hoe hij nu in zijn kabinet de kinderen ziet passeren van die kinderen over wie hij twintig jaar geleden moest oordelen. Slachtoffers van misbruik en verwaarlozing, die later met hun eigen kinderen precies hetzelfde doen. Het is blijkbaar erg moeilijk om die cirkel te doorbreken?

“Een op de drie ouders die zelf mishandeld zijn, mishandelen later hun kinderen ook. Maar twee op de drie dus niet. En dat stemt me dan toch hoopvol.

“Al moeten we daar wel een kanttekening bij maken: hoe ernstiger de mishandeling of de verwaarlozing was, hoe groter ook de kans op overdracht. En dat zijn natuurlijk de mensen die in de jeugdzorg en bij de jeugdrechter belanden.

“Ik zou graag zien dat er een nagenoeg automatisch systeem van ondersteuning is, zeker wanneer die slachtoffers al op jonge leeftijd kinderen krijgen.

“Met Samen Sterk hebben we goede handvatten ontwikkeld om ouders te helpen in de ondersteuning van een kind met depressieve klachten.

“Naast een cursus die bestaat uit zeven bijeenkomsten, waarbij we ouders allerlei kennis meegeven over depressie en hoe zij hun kind kunnen onderzoeken, hebben we ouders in het kader van het onderzoek ook gevraagd om iedere dag een aantal vragen in te vullen: hoe ze zich voelden, hoe het contact met hun kind verliep, waar ze tegenaan liepen, waarover ze piekeren.

“Dat bleek hen erg te helpen om over hun ouderschap te reflecteren.

“We merken dat ze na zeven weken een veel beter inzicht krijgen in hoe ze reageren en vooral, wat goede alternatieven zijn.

“We zien dat het de relatie met hun kinderen dan ook echt kan veranderen.”

Het is onder meer voor dat intergenerationeel onderzoek dat u de Spinozapremie hebt gewonnen. Hoe belangrijk is die erkenning voor u?

(straalt) “Ongelooflijk blij ben ik ermee. Omdat ik het totaal niet had zien aankomen.

“Omdat ik ook niet meteen het type ben dat, nou ja, hoog op de apenrots zit, en dat het een mooi teken is dat je ook met mijn soort leiderschap kunt komen bovendrijven.

“En ook omdat het zo’n mooie erkenning is voor mijn hardwerkende team uiteraard, en bij uitbreiding ook wel voor het hele vakgebied.”

De maatschappelijke nood aan meer mentale gezondheidszorg durft inderdaad nog al eens in schril contrast staan met hoe serieus de psychologie als onderzoeksgebied wordt genomen. Stoort u dat?

“Als we kijken waar de subsidies naartoe gaan, dan zijn fysieke en geestelijke gezondheidszorg absoluut nog niet in balans. Daar hebben we nog heel veel in te winnen en ik was daar eigenlijk best hoopvol over.

“De afgelopen jaren was er in Nederland veel meer aandacht voor de mentale gezondheidszorg, er vloeiden meer middelen naar ons onderzoek. Maar ik ben bang, na de verkiezingen van eind vorig jaar en het nieuwe kabinet dat nu geïnstalleerd is, dat die ons net zo snel weer afgenomen zullen worden.

“Ik heb prominente politici toch al bijzonder zorgwekkende dingen horen zeggen. Verslaafden die al één keer geprobeerd hebben om af te kicken en vervolgens hervallen, die hoeven er niet op te rekenen dat hun zorg een tweede keer gesubsidieerd wordt, bijvoorbeeld.

“Heel zorgelijk vind ik zoiets.”

Dan komt de 1,5 miljoen euro prijzengeld nu extra goed van pas. Wat gaat u ermee doen?

“Ik zou heel graag nog een stuk verder gaan in het onderzoek naar gezinsdynamieken, om ouders die kinderen hebben die met een depressie, maar ook met verslavingen of eetproblemen kampen, nog beter op maat te kunnen helpen.

“Er is namelijk geen one-size-fits-allaanpak, maar we zouden wel types van relaties en dynamieken kunnen onderscheiden.”

U hebt zelf kinderen. Wat doet al die kennis die u hebt met u als moeder? Was u zich daar tijdens de opvoeding erg van bewust?

“Het kruipt toch wel in je hoofd, ja. Ik weet nog dat ik hoogzwanger op een congres zat en het ging over de negatieve invloed van stresshormonen op een zwangerschap.

“Ik moest net in die periode ook nog mijn proefschrift verdedigen. Dan denk je wel: nou, dit is niet goed. (lacht)

“Maar kijk, ze zijn inmiddels 21 en 19 en heel oké.

“Ik kon dat wel loslaten, hoor. Het is niet zo dat ik de hele tijd over ieder woord nadacht.

“Maar ik heb wel bewust nooit in de weekends gewerkt en hen zo min mogelijk naar de opvang gebracht. Ik wilde er wel maximaal voor hen zijn.”

Ai, moeten ouders die hun kinderen noodgedwongen wel naar de voor- en naschoolse opvang en vakantiekampjes brengen zich dan al zorgen maken?

“Wel nee, daar is ook niets verkeerd mee, soms kan het niet anders, maar het liefst wel op een plek waar het kind zich goed voelt.

“Mijn kinderen hebben hele fijne herinneringen aan hun vaste oppas, en haar vier honden, waar ze hutten gingen bouwen en eindeloos knutselden. Zij is goud waard.

“Laatst zei mijn dochter nog: ‘Mam, jij was er wel echt altijd.’ En dan dacht ik: fijn dat je dat zo hebt ervaren, want ik zat zeker vaak genoeg ook met mijn hoofd bij het werk.

Good enough parenting, daar geloof ik erg in. Kinderen een warme en veilige thuis bieden, daar draait het om. Het hoeft echt allemaal niet perfect te zijn.”

Samen sterk

Info: www.sterksamen.nl

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website www.zelfmoord1813.be.


Lees ook


Bernet Elzinga: ‘De meest voorkomende vorm van jeugdtrauma is verwaarlozing.’’ Beeld Anton Coene
Bernet Elzinga: ‘De meest voorkomende vorm van jeugdtrauma is verwaarlozing.’’
Beeld Anton Coene

Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven