Drie jaar na de zondvloed in de regio Pepinster vindt hij het onrecht van de wereld soms om te janken. Maar thuis vindt schrijver David Van Reybrouck (52) nu weer rust en geluk. ‘Het was soms zo druk dat het succes niet meer goed aanvoelde.’
Lotte Beckers en Maarten Rabaey
Onze journalist praat en eet een avond lang met een interessante gast in het Oostendse restaurant Storm van Michiel Rabaey en Nathalie Hiele.
‘Ben ik optimistisch dan wel pessimistisch? Die vraag ben ik al lang voorbij.
‘Ja, ik ben extreem bezorgd en verdrietig over het leed van de planeet. Maar ik heb veel geleerd van een dokter die met zijn vrouw in het oerwoud woont, op een piepklein Indonesisch eiland nabij Sulawesi.
‘Hij probeert daar in zijn eentje de natuur te redden terwijl honderd meter verder het tropisch hardhout wordt omgekapt.
‘Wordt u niet wanhopig, heb ik hem ooit gevraagd?
‘Ik ben al lang gestopt met hopen of wanhopen’, antwoordde hij, ‘want anders hou ik het niet vol.’
“Waar het om gaat, is vastberadenheid: inzet voor de wereld heeft waarde, ook al lijkt het soms hopeloos.
‘Ik draag veel zorg voor mijn mentale gezondheid, anders houd ik het niet vol.
‘Activisten zijn zeer vatbaar voor burn-outs omdat ze zich met ziel en zaligheid smijten en hopen, maar je moet tegelijk ongeduldig en zeer geduldig zijn.”
Als in Oostende de zon ondergaat, overvalt de somberte David Van Reybrouck.
We bevinden ons in restaurant Storm, waar we fijne bordjes met griet en langoustines voorgeschoteld krijgen.
De schrijver en activist heeft juist urenlang zijn zorgen geuit.
- Over de peilingen die de verkiezingen mee stuurden – “Het is zoals de Olympische Spelen: je moet als politicus zorgen dat je niet te vroeg piekt”
- Over de almacht van de agro-industrie – “Ik ben nog maar weinig gelukkige boeren tegengekomen”
- Over zijn strijd voor het klimaat – “Ik hou het soms niet droog, ik ga dat niet ontkennen”
Op 15 juli, precies drie jaar na de zondvloed in de Vesdervallei, zullen in ons land voor het eerst de klimaatdoden worden herdacht, aan de boom die in Elsene geplant is voor Rosa, het vijftienjarige meisje dat toen werd meegesleurd door het water.
Het is een verhaal dat Van Reybrouck, die met Jef Neve het Rain Requiem schreef en die dag ook het woord zal nemen, nauw aan het hart ligt.
Bio
- Geboren in 1971 in Brugge
- Is cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver
- Schrijft non-fictie, toneelstukken, poëzie en proza
- Schreef met Congo en Revolusi internationale bestsellers
- Won tal van literaire prijzen, waaronder de AKO Literatuurprijs en de Premio De Sanctis Europa
- Is oprichter van G1000, platform voor democratische vernieuwing
- Is een van de ambassadeurs van Klimaatzaak
“Tijdens de hittegolf van 2022 was er in ons land een oversterfte van 2.300. Nog eens 5.500 mensen stierven dat jaar door luchtvervuiling. Er is wat overlap, maar die vele duizenden doden per jaar, dat zijn dertig vliegtuigen die neerstorten.
“In België alleen zijn de afgelopen twintig jaar meer burgers gestorven door klimaat- en milieuproblemen dan er Belgische burgers omkwamen in de hele Eerste Wereldoorlog, maar er is geen Menenpoort voor klimaat slachtoffers. We kennen hun namen niet.
“Mijn vader was ook een slachtoffer, dat heb ik pas beseft toen ik in 2021vanuit de rechtbank verslag uitbracht van de Klimaatzaak, waar de advocaten aanvoerden dat het recht op leven geschonden wordt door nalatig klimaatbeleid.
“Ze hadden het over de hittedoden van de zomer van 2006, en ik dacht: mijn vader is toen gestorven, op 22 juli. Hij was nierpatiënt, die hebben het altijd lastig bij hitte.
“De laatste keer dat ik hem zag was een paar dagen voor zijn dood, het was snikheet in zijn slaapkamer. Toen hij stervende was, heeft mijn moeder me gebeld maar ik was een kwartier te laat.
“Ik ga niet beweren dat mijn vader zonder die hitte nu nog zou geleefd hebben, maar hij is zeker vervroegd gestorven.”
De Belgische, Vlaamse en Brusselse overheden werden eind vorig jaar veroordeeld in die klimaatzaak. U noemde het vonnis toen historisch en grensverleggend, maar klimaat bleek wel hoegenaamd geen thema in de verkiezingscampagnes.
“Eerst was er ontkenning, nu is er defaitisme. Tegelijk verbaast het me niet dat we met het klimaatbeleid nog maar staan waar we nu staan, omdat het zo top-down is.
“De wetenschappelijke elite presenteert feiten aan de politieke elite in de hoop dat die er iets mee doet. Maar de politiek heeft een heilige angst voor boze boeren, gele hesjes en kwade autobestuurders.
“Ik denk nochtans niet dat die mensen tegen klimaatmaatregelen zijn. Ze zijn wel tegen het feit dat, op een moment dat ze weinig inspraak hebben en hun koopkracht onder druk staat, enkele tienduizenden mensen beslissen hoe miljarden mensen moeten leven.
“Dat voelt oneerlijk.
“Waarom, zeggen de boeren, moeten wij ons zo inspannen terwijl de Antwerpse haven zoveel minder moeite moet doen?”
Comedian Michael Van Peel zei onlangs: de fout van de groenen is geweest om het ‘klimaatopwarming’ te noemen. Dat klinkt veel te gezellig, ze hadden het ‘24/7 zeikweer’ moeten noemen.
(lacht) “We moeten er inderdaad rekening mee houden dat we deze zomer weer overstromingen krijgen.
“Bosbranden in de hete, droge villawijken in de Kempen zijn in de toekomst mogelijk.
“Er zijn ook risico’s waar we geen idee van hebben: spoorwegen en bruggen die tijdens hittegolven zo heet worden dat ze krom trekken en onbruikbaar worden.
“Of ons verzekeringssysteem dat totaal niet voorzien is op de natuurrampen die op ons afkomen.
“Voor Rain Requiem heb ik onderzoek gedaan in de Vesdervallei. Dat is daar niet Knokke le Zoute, hé, dat is een erg verpauperde streek, met oude fabrieken en armoedige huizen.
“Ik heb vooral met de nabestaanden van de slachtoffers gesproken en de walging over de politiek is enorm. Mensen zijn razend.”
De ‘catch of the day’ wordt opgediend, met sucrine, spitskool en romanesco. Terwijl we het ons laten smaken, gaat het over het boek waaraan Van Reybrouck werkt.
In uw nieuwe boek verbindt u het klimaat met de dekolonisatie. Wat hebben die twee met elkaar te maken?
“Bij kolonialisme denken we aan het verleden. Maar het is een feit dat de rijke, industriële landen van het noordelijke halfrond al twee eeuwen lang het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering terwijl de mensen in de arctische en (sub)tropische gebieden het grootste slachtoffer zijn.
“De Inuit verliezen hun grond, in Madagaskar woedt een hongersnood door droogte en stormen, en in het straatarme Bangladesh zullen 17 miljoen mensen moeten verhuizen door een zeespiegelstijging die ze niet zelf veroorzaakt hebben.
“Ondertussen laven wij ons aan fast fashion en low cost-vluchten. Dat onrecht vind ik om van te janken.”
De grootste uitstoot komt vandaag toch van China?
“Ja, vandaag wel. Maar als je kijkt naar de uitstoot door de geschiedenis heen en rekening houdt met onze bevolkingsgrootte, dan staat België op de tiende plek.
“Wij zijn een klein land met twee eeuwen industriële emissies. En als je ook de koloniale uitstoot in rekening neemt, is Nederland de grootste vervuiler, door die drie eeuwen ontbossing in Indonesië.”
Zal het Westen daar ooit voor gestraft worden?
“Het is ongelooflijk dat die landen daar zo rustig onder blijven: eerst hebben we hun voorouders als slaaf getransporteerd, dan hebben we hun land als kolonie uitgebuit en de grondstoffen uitgeput en vervolgens hebben we zoveel uitgestoten dat hun koeien creperen.
“Ondertussen zetten wij onze airco’s aan. Dat is vijf eeuwen ellende veroorzaakt door het rijke Westen.
“In plaats van collectieve woede zie je nu individuele migratie. Dat haalt wat druk van de ketel, maar stel dat die onvrede politiek wordt gemobiliseerd door een gemilitariseerd panafrikanisme?
“Dat is toch niet ondenkbaar, over twintig of dertig jaar?
“En wat zijn de voorspellingen over de bevolking van Afrika binnen een paar decennia, 2,5 miljard mensen op een steeds minder leefbaar continent?”
De klimaatmaatregelen worden te veel van bovenaf opgelegd, zegt u. Hoe kan het anders?
“Ik ben gecharmeerd door de ideeën van de Britse econoom David Fleming rond individuele emissiequota.
“Elk jaar zou elke Europeaan een bepaald aantal uitstooteenheden krijgen die je indient als je vliegtuigtickets koopt. Maar als je niet vliegt, kun je ze ook doorverkopen aan andere burgers, bedrijven of de overheid. Zo zouden de armste gezinnen geld kunnen verdienen aan de transitie.
“Want terwijl de rijkste 10 procent van de bevolking het meest vervuilt,is het de armste 10 procent die de maatregelen het hardst voelt omdat ze in slecht geïsoleerde huizen wonen of met oude wagens rondrijden waar dan allerlei milieutaksen op worden geheven.
“Maar keer het systeem om, zo bewijzen simulaties, en veel arme mensen zouden substantieel meer verdienen. Dat is toch het onderzoeken waard?
“Bovendien begrijpen de meeste mensen heel goed de ernst van het probleem waarmee we vandaag kampen, maar willen ze zelf kunnen deelnemen aan het vinden van oplossingen.
“Er is interessant Duits onderzoek naar burgerpanels over klimaat: blijkt dat de burgers – en door loting zijn dat niet allemaal groenen – veel verder gaan dan wat politici vandaag voorstellen.”
Over burgerpanels bracht u elf jaar geleden Tegen verkiezingen uit, een pleidooi voor meer burgerinspraak. Heeft dat iets veranderd?
“Tegen verkiezingen is niet mijn dikste, maar wel mijn belangrijkste en invloedrijkste boek.
“Inmiddels zijn in de OESO 730 gelote burgerpanels geteld, waarvan een groot aantal de afgelopen drie jaar, en België geldt als een pionier: Duitstalig België heeft de eerste permanente burgerraad.
“Hier is daar weinig aandacht voor, maar de internationale belangstelling is groot.”
Maar veranderen die initiatieven ook werkelijk iets?
“Als de politiek wil, wel. Dat zie je in Ostbelgien.
“Het afgelopen jaar heb ik We Need to Talk mee opgezet, een panel van zestig burgers dat zich verdiept heeft in onze zeer riante partijfinanciering: de politieke partijen krijgen jaarlijks 78 miljoen euro.
“Die zestig mensen hebben 34 aanbevelingen geformuleerd om de dotatieregels te veranderen.
“In maart zijn we naar de bevoegde parlementaire commissie getrokken, om daar vast te stellen dat ze, ondanks alle beloftes, helemaal niets met ons werk hebben gedaan.
“Een van onze woordvoerders, Darlin Kouokam, een zwarte achttienjarige jongen uit Anderlecht, heeft op het einde van die zitting het woord genomen.
“Zonder zich boos te maken heeft hij zijn verbijstering en ontreddering geuit.
“Zijn verdriet en teleurstelling waren totaal ontwapenend, verschillende politici zijn achteraf komen vertellen hoezeer ze zich geneerden.
“De blik van de gewone burger doorbreekt het theatrale spel tussen meerderheid en oppositie en dwingt politici om de wapens neer te leggen en als volwassenen met elkaar te praten.”
Burgers die aangeven wat ze belangrijk vinden of die politici met wie ze het oneens zijn afstraffen: daarvoor hebben we toch verkiezingen?
“Verkiezingen hebben zeker hun plaats, maar om de democratie te vernieuwen moeten we er ook andere inspraakvormen naast zetten.Het signaal van de kiezer is immers niet simpel te ontleden.
“Een voorbeeld: stel dat een evenwichtig samengesteld burgerpanel zich heeft verdiept in ons landbouwbeleid en twintig maatregelen heeft bedacht voor de toekomst.
“Je zou die ideeën dan kunnen voorleggen aan de rest van de bevolking.
“Niet in een referendum – voor of tegen, dat biedt weinig nuance – maar een ‘prereferendum’ waarbij iedereen zich kan uitspreken over elk voorstel, zoals in een stemtest.
“Je kunt ook aangeven welke drie maatregelen je het belangrijkste vindt. Zo’n lijst van gedeelde, doordachte en gedragen prioriteiten, dat zou toch een cadeau zijn voor de politiek?
“In een parlement moet je trouwens ongelooflijk sukkelen om een meerderheid te halen, terwijl het bij burgerpanels normaal is dat 80 tot 90 procent van de groep instemt met de voorstellen die op tafel liggen, net omdat er zoveel aandacht is voor het proces.”
Mensen aanvaarden dat ze niet volledig gelijk krijgen zolang ze begrijpen waarom bepaalde keuzes worden gemaakt?
“Precies, zo is het. Burgers die zich als volwassenen behandeld voelen, gedragen zich ook als volwassenen. Ze praten ernstig met elkaar.
“Bij We Need to Talk zag ik een gepensioneerde boer uit Bouillon, een jonge militair uit Vlaams-Brabant en iemand die bij Bpost de post sorteert samen zoeken naar oplossingen.
“Na afloop is er ook een soort vreugde en trots omdat ze er samen uit geraakt zijn. Daardoor gaan ze veel verder en sneller dan de politiek.”
Maar burgerpanels zijn niet verkozen en hebben dus geen legitimiteit.
“De burgers maken de wetten niet, ze geven advies. Onze politici krijgen elke dag advies: van allerlei lobby’s en belangengroepen, van internationale kredietbeoordelaars en van Europa.
“Wat is er dan mis met het advies van een groep gewone burgers die een veel betere afspiegeling biedt van onze samenleving?
“Burgerpanels dienen niet om politici aan te vallen, maar om ze meer slagkracht te geven.
“De burgers zijn ongelukkig, maar onze verkozen politici vaak ook. Iedereen is gefrustreerd over het systeem, dat leidt tot afkeer.
“Mensen die vandaag populistisch stemmen, zijn nog niet allemaal fascisten, maar ze gaan dat wel worden als ze niet voldoende kansen krijgen om zich uit te spreken.
“Iedereen is geschokt dat extreemrechts oprukt in Europa, maar ik ben geschokt dat iedereen zo geschokt is.
“Het is toch normaal, met dit soort democratie, ongelijkheid en klimaat, dat mensen opschuiven naar extreemlinks of -rechts?
“Hoe extremer de omstandigheden, hoe extremer de stem.
“Maar ik wil hier ook niet te veel rampspoed verkondigen. Toen ik daarjuist van Brussel hierheen reed, zag ik voor het eerst in mijn leven een ooievaar op een lantaarnpaal landen. Twee zelfs!
“Onze inspanningen maken een verschil, de kentering is ingezet.
“Het is zoals datawetenschapper Hannah Ritchie schrijft in haar boek Not the End of the World: wij zijn niet de laatste generatie die goed leeft, wij zijn de eerste generatie die voor een duurzame planeet kan gaan.”
“Een afschuwelijk verhaal.”
We hebben het over de Britse tv-dokter Michael Hugh Mosley, die onlangs dood werd teruggevonden na een val op een Grieks eiland.
Van Reybrouck is juist terug van het strand, alwaar hij van onze fotograaf over wat stenen moest kruipen, en zo komt hij uit bij het tragische lot van Mosley, die hij amper drie weken eerder nog zag op het Britse literaire Hay Festival.
“Ik ben daar gevoelig voor, omdat ik zesentwintig jaar geleden de kabelliftramp in Italië heb meegemaakt.
“Ik herken het wachten op nieuws, het ongeloof, de wanhoop die groeit. Als ik zo’n verhaal hoor, activeert dat iets in mij, ik vind dat zo naar. En tegelijk moet ik er alles over lezen.”
Van Reybrouck heeft het over de skivakantie in februari 1998, toen hij in één klap vijf jeugdvrienden verloor nadat een straaljager de kabel van een skilift had geraakt en een gondel naar beneden stortte.
Wereldnieuws was die ramp, met twintig doden. Over die dag schreef hij toen voor deze krant een essay: ’s Ochtends samen aan het ontbijt, ’s avonds zijn ze dood.
“Ik heb nooit naar kinderen verlangd, maar toen ik de ouders van mijn vrienden moest bellen om te vertellen dat hun kinderen dood waren, wist ik het zeker.
“Dat was de meest hartverscheurende nacht van mijn leven.
“Om 2.30 uur ’s nachts moest ik koppels in West-Vlaanderen of de Kempen wakker maken om te melden dat hun kind was omgekomen.
“Mijn broer, die psychotherapeut is, zat naast me op het bed in die hotelkamer in Italië en gaf me een gouden advies: niet rond de pot draaien.
“Een van de vaders die ik belde legde gewoon de telefoon neer, hij wist meteen wat er aan de hand was.
“Ik ben nog altijd blij dat ik die mensen zelf heb ingelicht en ik heb daar achteraf zelfs complimenten over gekregen, maar ik heb het daar lang moeilijk mee gehad omdat ik dat zo koelbloedig en nuchter kon doen, de ene telefoon na de andere.
“Maar ik vond het heel akelig, het voelde alsof er een soort ontdubbeling in mij plaatsvond.
“Ik weet dat zo’n dissociatie een normale beschermingsreflex is, maar voor mij was dat nog iets extra’s om te verwerken, bovenop al het andere verdriet.
“Hoe had ik dat in godsnaam kunnen doen?”
Laat die dag vandaag nog sporen na?
“Die ramp is toch de meest bepalende ervaring in mijn leven geweest. Zonder die ervaring zou ik nooit schrijver geworden zijn.
“Ik was aan het doctoreren aan de universiteit, ik dacht dat daar mijn spoor lag, maar dat ongeval heeft me wel vervuld met het idee ‘verdomme, je moet het wel nu doen’.
“Het besef van sterfelijkheid kan enorm vitaliserend werken, zoals mensen die ernstig ziek zijn ineens een enorme levenslust krijgen.
“Ik heb dat ook heel erg: ik leef heel graag, ondanks de sombere momenten. Ik vind het een voorrecht om vol in het leven te mogen staan.
“De academische wereld verlaten was geen makkelijke beslissing, maar wel de beste.
“Ik hou van de vrijheid die ik als schrijver heb en ik heb het gevoel dat ik dichter bij mezelf en de wereld ben komen te staan.”
Hebt u een goed, succesvol leven?
“Een succesvol leven is niet per se een goed leven, natuurlijk. Er zijn momenten geweest waarop het zo druk was dat het succes niet meer goed aanvoelde.
“Het einde van de theatertournee met Revolusi was heel intens, de afwerking van het boek ook.
“De Indonesische geschiedenis is zo complex, om dat allemaal te researchen en helder op te schrijven, dat is van het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan.
“En toen het boek na zes jaar eindelijk klaar was, brak corona uit en besloot premier Mark Rutte de Nederlandse boekhandels te sluiten.
“Toen heb ik gevloekt: ik was echt diep gegaan, dan heb je wel behoefte aan wat feedback. Het boek is goed onthaald, maar dat weet je niet op voorhand.
“Maar om op jullie vraag terug te komen: de publieke erkenning doet natuurlijk deugd en geeft energie. Maar wat mijn leven echt goed maakt, zijn toch de besloten en intieme momenten.
“Ik ben nu zes jaar samen met Eva (Rovers, Nederlandse schrijfster en activiste, red.). Een record, maar ik heb het gevoel dat we nog maar juist begonnen zijn.
“Ik woon nog altijd in Brussel en zij in Amsterdam, maar we hebben een huis in de Ardennen waar we samen redelijk wat tijd doorbrengen.
“We schrijven, elk in onze kamer, we werken in de moestuin en koken veel, we wandelen in de natuur.
“Daar ben ik dankbaar voor: voor ik Eva kende, vond ik het soms lastig dat er geen partner of gezin was als buffer tussen mijn publieke en private leven.
“Ik herinner me nog goed hoe het is om na een theaterpremière thuis te komen in een lege living waar het licht niet brandt. Er was geen overgang.
“Tegelijk ben ik ook vaak alleen thuis, ik heb dat ook nodig. Ik ben echt niet gemaakt om permanent samen te wonen, ik zou onnozel worden. En Eva ook.
“Heel lang geleden, ik was een jaar of dertig, had ik een heel leuke vriendin die zei: ‘Kom, we proberen één week samen te leven.’
“We zijn er op zondagavond aan begonnen en op dinsdagmiddag was ik weer thuis. Ik werd zot. (lacht)
“Ik voel me dan benepen en onvrij en ik word kregelig, alsof ik te lang op een Ryanair-vliegtuig moet zitten. Terwijl ik er toch erg naar verlang om bij mensen te zijn.
“Ik hoor mijn moeder het nog zeggen: wat is dat toch met jou? Alleen is te weinig en met twee is te veel.”
Maar nu lukt het wel?
“Ja, het helpt om wat ouder te worden. Eva is een schrijfster die ook veel bezig is met klimaat en democratie, waardoor mensen denken dat wij alleen maar over intellectuele onderwerpen praten, maar we lachen vooral heel veel.
“Het is een ongelooflijke blije relatie die veel energie geeft.”
U zei daarjuist dat u wel moet waken over uw mentale gezondheid. Wat bedoelde u daarmee?
“Ik heb thuis gezien dat we allemaal onze psychische kwetsbaarheden hebben. En ik denk dat ik tot aan mijn dertigste niet zo goed in staat was om mezelf te lezen, laat staan om te benoemen wat er bij mij speelde.
“Ik had geleerd om altijd vriendelijk te zijn, ik was een beetje West-Vlaams wat dat betrof. Maar ik ben erg geholpen door Thomas d’Ansembourg, die in Franstalig België erg bekend is om zijn werk rond geweldloze communicatie.
“Ik heb geleerd om te benoemen wat er echt speelt, en waarom ik me voel zoals ik me voel.
“Gevoelens leren verwoorden, ontdekken wat ze zeggen over je noden en behoeftes, daardoor beter leren luisteren naar anderen, dat heeft me ook goed geholpen in mijn werk want ik voer soms moeilijke gesprekken, zoals over het geweld in de kolonies of met de slachtoffers in de Vesdervallei.
“Je kunt maar zorgen voor de wereld als je voor jezelf zorgt.
“De laatste jaren is daar meer aandacht voor, maar eigenlijk trainen we onszelf niet genoeg.
“We weten al lang dat we onze lichamen moeten bewegen, dat we daar sterk, krachtig en gezond van worden.
“Maar ook de geest heeft behoefte aan verzorging, momenten van rust en stilte. Sommigen verkiezen mindfulness, anderen gaan wandelen, zwemmen of doen aan yoga.”
U reist de wereld rond om lezingen over uw boeken te geven. Bevalt dat nomadische leven u?
“Ik reis al veel minder dan vroeger, ik zeg vaak nee.
“Ik kreeg ooit de vraag om naar Peking te vliegen voor een lezing van een half uur, dat is toch beschamend? Dat vind ik niet te verantwoorden.
“Ik hou van lezingen omdat ik impact wil hebben, maar het kost me wel wat tijd omdat ik zo weinig mogelijk probeer te vliegen.
“Ik ben vorige winter naar Helsinki gereisd, dat is dan wel een eind, maar het was wel een fantastische reis: eerst met de trein naar Lübeck, dan een dag en een nacht op de ferry naar Helsinki. Het was schitterend weer en natuurlijk haddenze een sauna aan boord.
“Er was ook geen internet dus ik heb mijn telefoon uitgeschakeld en veel gelezen.
“Voor mij zijn dat gelukkige momenten. Ik ben dan meer tijd kwijt, maar ik krijg meer leven in de plaats.
“Dat trage reizen inspireert me ook om weer poëzie te schrijven, omdat je opmerkzamer wordt. Dat heb je niet bij Ryanair, toch? Hoogstens een korte haiku over die 70 euro die je moet bijbetalen voor je koffer.
“Ik heb veel meer erkenning gekregen dan ik ooit voor mogelijk hield, mijn emmertje loopt over. Dat vind ik bevrijdend, omdat ik veel mensen zie bij wie de ambities niet helemaal gerealiseerd zijn en dan zijn er soms frustraties.
“Maar ik heb zoveel gekregen dat ik op het punt gekomen ben dat ik wil geven. Ik wil helpen, bijdragen, zien waar ik van betekenis kan zijn.
“Enfin, tot zover de Bond zonder Naam.”
Lees ook
Bron: De Morgen