De Vijfde Republiek loopt op haar laatste benen, schrijft Tinneke Beeckman. Maar hoe de zesde er moet uitzien, daar wordt kennelijk niet over nagedacht.
Tinneke Beeckman – De Standaard
Zondag vinden in Frankrijk onverwacht parlementsverkiezingen plaats.
President Emmanuel Macron had die aangekondigd na teleurstellende resultaten voor zijn partij tijdens de Europese verkiezingen begin juni.
Intussen is Macrons populariteit nog verder gezonken; zijn verrassende zet leidt tot evenveel ongerustheid als ongenoegen.
Franse commentatoren vergeleken zijn beslissing met David Camerons onbesuisde besluit in 2016 om een Brexit-referendum te organiseren.
Macron probeert het centrum overeind te houden met zijn alliantie Ensemble.
Op links is er het blok Nouveau Front Populaire, een machtig samenwerkingsverband van sociaaldemocraten, groenen en communisten, met als belangrijkste partij La France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon.
Centrumrechts is weggesmolten en Marine Le Pens Rassemblement National (RN) lijkt de grote kanshebber op de overwinning.
Wat stilaan duidelijk wordt, is dat het systeem van de Vijfde Republiek is uitgeleefd. Dat systeem werd in 1958 door Charles De Gaulle geïnstalleerd, na jarenlange politieke instabiliteit en de onrust die kwam met de Algerijnse kwestie.
De vraag is nu dus niet alleen wie er nog verkiezingen wint of welke fractie na de volgende ronde de grootste wordt.
De vraag is fundamenteler: hoe moet het verder met dat vastgeroeste politieke systeem?
Deze evolutie komt niet uit de lucht vallen. De eerste barsten werden duidelijk met het cohabitation-systeem, waarbij een president verder moest met een regering van een andere strekking.
Hervormen werd vanaf toen een noodzaak. Idealiter gebeuren dergelijke hervormingen binnen de geijkte procedures van de rechtsstaat.
Alleen is het moeilijk om fundamentele aanpassingen door te voeren in een bestaand systeem. Omdat precies het systeem zelf is vastgelopen en de deelnemende politici vooral hun macht willen behouden.
Zelfs al moeten politici bij elke verkiezing vaststellen dat het ongenoegen bij de bevolking toeneemt; dat meer burgers negatief stemmen (vanuit afkeer, niet voorkeur) of niet meer komen opdagen.
Geen enkele staatsstructuur is bestand tegen de werking van de tijd. Elke staatsstructuur erodeert.
Politici die denken dat de toekomst alleen een herhaling van het verleden zal zijn, miskennen precies wat hun politieke opdracht vraagt: dat ze alert reageren op tekenen van aftakeling.
Een staat is zoals een lichaam “dat elke dag allerlei dingen tot zich neemt en af en toe behoefte heeft aan een zuivering”, schrijft Machiavelli in Discorsi.
Een scherpe raadgever bekijkt de staat zoals een geneesheer zijn patiënt onderzoekt, aldus Machiavelli.
Elke mens moet van alles doen om gezond te blijven. Zodra symptomen optreden, moeten die ernstig worden genomen. Zelfs bij een kleine, onopvallende indicatie is resoluut en doordacht optreden aangewezen.
Wie wegkijkt, de ziekte laat gedijen, wacht een nog lastigere behandeling.
Een goede politicus aarzelt daarbij niet, meent Machiavelli, en grijpt het moment zodra het zich voordoet.
Beleid gaat dus niet alleen over de verlangens van burgers, of over de lopende zaken, maar over de staatsstructuur zelf.
De tijd aan de tijd laten en hopen op beterschap zonder in te grijpen, beschouwde Machiavelli als een onverantwoorde houding.
Permanente verbeteringen aan een maatschappelijk en politiek stelsel bereik je volgens de Florentijn door nieuwe wetten te stemmen en door het politieke en gerechtelijke apparaat te onderhouden.
Elk voorval van corruptie, belangenvermenging, wanbeleid of inefficiëntie vraagt een reactie of een aanpassing.
Als dat niet gebeurt, wordt de verdeeldheid binnen de staat alleen maar groter. Dan dreigt er een conflict los te barsten, eventueel gevolgd door chaos, een burgeroorlog of autoritair leiderschap.
Of het land kan ten prooi vallen aan buitenlandse invloeden en zijn autonomie verliezen.
Hopen dat instellingen sterk genoeg zijn om elke crisis te overleven, heeft weinig zin. Wat telt zijn de machtsverhoudingen, en hoe die evolueren doorheen de tijd.
Soms is een vernieuwing dus nodig.
In 1958 constateerde De Gaulle dat voor de Vierde Republiek.
Hij eiste voorbij de normale legale procedures de mogelijkheid om nieuwe, gepaste instellingen te creëren.
Maar een nieuwe grondwet uitdenken is niet zonder risico: wie de staat opnieuw fundeert, is in de positie om de eigen macht te versterken.
Dat werd De Gaulle ook verweten. Hij maakte van de rechtstreeks verkozen president een soort hedendaagse monarch, die vanuit het Elysée de staat zou besturen. En die via noodwetten het parlement buitenspel kon zetten.
Nu leiden de instellingen die hij heeft uitgedacht, opnieuw tot een impasse.
Politici als Jean-Luc Mélenchon en Arnaud Montebourg verkondigen die boodschap al jaren.
Hoe de politieke situatie evolueert, is onduidelijk.
Macron is, in zijn communicatie althans, een groot bewonderaar van De Gaulle. Maar hij lijkt geen plan B te hebben als zijn onverwachte beslissing echte chaos brengt.
Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster.
Haar column verschijnt tweewekelijks op donderdag.
Lees ook
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard