Tom Van Dyck & Tom Dewispelaere – Er hangt iets dreigends in de lucht in Europa – Een onbestemde angst

Tom Van Dyck en Tom Dewispelaere. ‘We konden al snel goed lachen samen. Van lachen kwam fantaseren, babbelen, filosoferen.’Beeld Wouter Van Vooren

De een hervond na twee crashes zijn liefde voor het toneel, de ander kwam zijn burn-out te boven. Nu voeren ze samen weer Wachten op Godot op. Tom Van Dyck (51) en Tom Dewispelaere (47). ‘Het is nu alleen nog wachten tot Jezus ons roept om echte paters te worden.’

Danny IlegemsDe Morgen


De Tommen Van Dyck en Dewispelaere verwelkomen mij in de acteurskantine van de Bourlaschouwburg met een dialoog die recht uit een stuk van Samuel Beckett (1906-1989) zou kunnen komen.

“Gaan we naar de foyer of naar de zolder?”

“Mij goed. De foyer?”

“Of de zolder?”

“En wat doen we met onze koffie?”

“Meenemen misschien?”

“Oké, maar naar waar?”

Ook in het ware leven lijken Van Dyck en Dewispelaere een beetje op Vladimir en Estragon, het onafscheidelijke duo dat ze straks opnieuw gestalte geven in Wachten op Godot, het absurde toneelstuk dat Beckett in 1969 de Nobelprijs voor literatuur opleverde.

Ze hebben nogal wat gemeen.

Ze komen allebei uit de Kempen, respectievelijk Herentals en Kessel. Ze wonen allebei in Antwerpen, waar ze samenleven met een actrice – respectievelijk Alice Reijs en Tiny Bertels, met wie ze twee kinderen hebben – Van Dyck twee dochters, Dewispelaere twee zonen.

Ze behoren allebei al een kwarteeuw tot de fine fleur van de Vlaamse acteursgilde. Ze acteren allebei graag in het grensgebied tussen ernst en luim. En naast subsidieslurpers zijn ze dus ook notoire koffieslurpers.

Het wordt de zolder. In het midden van de grote ruimte onder het dakgebinte staat de tafel waaraan ze repeteren. Op de tafel liggen twee exemplaren van het script. Zij noemen het een ‘partituur’.

Wachten op Godot is muziek met woorden”, zegt Van Dyck.

“Twee uur tak-tak-tak, molto allegro met slechts af en toe een rallentando.”

Van Dyck speelt Vladimir, Dewispelaere is Estragon, maar in het stuk noemen ze elkaar liefkozend Didi en Gogo.

Hoe, waar, wanneer hebben jullie elkaar leren kennen?

Tom Van Dyck: “We go a long way back.

“Eind jaren 1990. Ik was afgestudeerd aan het conservatorium in Antwerpen, Tom zat nog aan de Studio Herman Teirlinck.

“Met zijn medestudenten Stijn Van Opstal en Nele Bauwens moest hij een voorstelling maken, en hij vroeg mij om hen te begeleiden.

“We hebben toen samen een bewerking gemaakt van Menuet van Louis Paul Boon. We hadden meteen een geweldige klik met elkaar.”

Wat was het bindmiddel?

Van Dyck: “Oorspronkelijk was dat humor. We konden goed lachen samen. Van lachen kwam fantaseren, babbelen, filosoferen.

“We waren heel snel heel open met elkaar. Er gingen luikjes open waardoor we bij elkaar naar binnen konden kijken. Wat ik allemaal heb gezien! (lacht) 

“We hebben samen geacteerd in tv-reeksen als Van vlees en bloedOver water en De parelvissers, maar pas in 2020, toen Wachten op Godot in première ging, stonden we voor het eerst samen op de planken.”

In maart spelen jullie een nieuwe reeks voorstellingen van dat stuk, voor de derde keer in goed drie jaar tijd. Waarom weten jullie van geen ophouden?

Tom Dewispelaere: “Er zijn tal van goeie redenen om dit stuk te hernemen, maar de belangrijkste zijn goesting en noodzaak.”

Waar zit de actuele urgentie in Wachten op Godot, een stuk uit 1953?

Dewispelaere: “Goh, je kunt zo veel ophangen aan dit stuk. (denkt na) 

“Op dit moment is het een gevoel dat ik heb, en dat ik ook bij mijn vrienden proef: het gevoel dat er iets in de lucht hangt in Europa…”

Wat?

Dewispelaere: “Iets dreigends.

“Een onbestemde angst. Een bang afwachten. (stilte) 

Vladimir en Estragon wachten op Godot. Wij lijken ook op iets te wachten. Maar waarop wachten we? En gaat het komen, zoals we vrezen, of gaat het niet komen, zoals Godot die maar niet opdaagt?

“En waarom wachten we eigenlijk? Waarom doen we niks? Waarom lijken we als verlamd te zijn?

“Dat zijn de vragen waarmee Wachten op Godot mij confronteert.

“Met een mengeling van existentialisme en slapstick, filosofie en alledaagse onzin, zegt dat stuk iets essentieels over de tijd waarin we leven.”

Tom Van Dyck: ‘Ik heb een webinar gevolgd om boswachter te worden. Maar ik heb me er nu bij neergelegd dat ik een acteur ben, die tot zijn laatste snik zal spelen.’
Beeld Wouter Van Vooren
Tom Van Dyck
  • Geboren op 20 juni 1972 in Herentals 

  • Richtte in 1994 na zijn afstuderen mee gezelschap De Roovers op 

  • Werd bekend door rollen in Het eiland en In de gloria 

  • Sschreef en regisseerde de reeksen Van vlees en bloedMet man en machtDen elfde van den elfde 

  • Acteerde ook in series als De parelvissersOver water en Geldwolven 
  • Woont met zijn vrouw, actrice Alice Reijs, in Berchem
Is het tijdlozer dan alles van Shakespeare en Sophocles?

Van Dyck: “Bij Beckett is er geen historisch kader. Zijn stukken zijn een soort passe-partout. Altijd kom je jezelf erin tegen, en altijd wordt de wereld om je heen erin verwoord.

“De eerste reeks opvoeringen van deze Wachten op Godot deden we in 2020, in volle pandemie.

“De tournee langs grote en kleine zalen die we gepland hadden werd afgelast, waardoor we moesten uitwijken naar de Waagnatie in Antwerpen.

“In die immense hangar speelden we telkens voor 200 toeschouwers, strikt volgens de coronaregels.

“We moesten microfoons gebruiken om elkaar te horen, en we moesten de toeschouwers koptelefoons geven opdat ze zouden verstaan wat wij in dat gigantische galmgat zeiden.

“De pandemie gaf een bijzondere betekenis aan het stuk. Net zoals Vladimir en Estragon waren we toen allemaal aan het wachten op iets dat we ons niet konden voorstellen: op het einde van de pandemie, of op een nieuw begin.

“En net zomin als zij wisten ook wij niet hoelang het wachten zou duren.

“En nu, met het oorlogsgeweld in Oekraïne en Gaza op de achtergrond, krijgt het stuk weer een andere betekenis. Maar opnieuw biedt het ons herkenning, verklaring en troost.”

Dewispelaere: “Het is echt onwaarschijnlijk hoe Wachten op Godot elke keer samenvalt met de tijd waarin het wordt gespeeld.

“Toen het voor het eerst werd opgevoerd in een klein theatertje in Parijs (5 januari 1953, in Théâtre de Babylone, red.) leefde Europa nog op het puin van de Tweede Wereldoorlog. Dat was het landschap waarin Vladimir en Estragon ronddoolden.

“En gisteren zag ik op de Nederlandse tv-zender VPRO de documentaire 20 Days in Mariupol, over een team van journalisten dat de wreedheden documenteerde die het Russisch leger in 2022 in de Oekraïense stad Marioepol beging.

“Verschrikkelijk, waanzinnig, de hel op aarde! Dat is het decor waarin Vladimir en Estragon nu ronddolen en tegen elkaar stamelen:

“‘Ik weet het niet meer. Ik weet niet meer wie ik ben. Waar zijn we? Waar moeten we naartoe? Gaat er iemand komen om ons te verlossen of niet?’”

Tom Dewispelaere: ‘Ook toen ik een burn-out had, is het idee om nooit meer toneel te spelen niet bij mij opgekomen.’
Beeld Wouter Van Vooren
Tom Dewispelaere
  • Geboren op 10 oktober 1976 in Lier

  • Medeoprichter van en verbonden aan theatercollectief Olympique Dramatique, dat sinds 2022 onderdeel is van de artistieke leiding van Toneelhuis 

  • Speelde in diverse en gevarieerde voorstellingen van o.a. Bronks, HETPALEIS en Toneelhuis 

  • Werd bij het grote publiek bekend door rollen in series als De parelvissersVan vlees en bloedCordonOver water en Callboys, en de film Groenten uit Balen 

  • Heeft een relatie met actrice Tiny Bertels
Volgens Beckett is het altijd hetzelfde met de mensheid. ‘We moeten niet kwaadspreken over deze tijd’, schreef hij, ‘hij is niet ongelukkiger dan de vorige. Dus laten we er ook niks goeds over zeggen.’

Van Dyck: “Telkens als je dat stuk leest, kom je zinnen tegen waarvan je denkt: wow!

“Die passage eindigt trouwens met de opmerking: ‘’t Is wel waar dat de bevolking is toegenomen.’ En dat klopt zeventig jaar later ook als een bus. We zijn verdomme al met 8 miljard mensen op deze bol.”

Dewispelaere: “Wachten op Godot begint met Estragon die zegt: ‘Niks aan te doen’, en Vladimir die antwoordt: ‘Dat begin ik ook te geloven’.

“Voor mij klinken die woorden razend actueel. Dat denk ik soms ook, als het over klimaatverandering, oorlogsdreiging of polarisering gaat: er is niks meer aan te doen, het komt op ons af, het monster is onderweg, vluchten kan niet meer.”

Van Dyck: “Toch bestrijd ik het idee dat Wachten op Godot uitsluitend existentiële twijfel en wanhoop uitdrukt.

“Al die herhaling en al dat wachten, het werkt voor mij ook als een mantra. Het maakt me rustig, vertraagt mijn ademhaling, en het biedt op de een of andere manier troost. Ik heb dit stuk nooit als pessimistisch ervaren.”

Zwartgallig is het anders wel. ‘En als we ons nu eens ophangen?’, zegt Estragon op het einde.

Dewispelaere: “Dat is toch pure slapstick? In het begin wordt dat idee ook al even geopperd.

“‘Ophangen: goed idee!’, zegt de andere dan, ‘dan krijgen we ne stijve’. Waarop Vladimir droogweg besluit: ‘Laten we niks doen, dat is veiliger.’

“Geestig, toch? Het overwegen van zelfmoord is in het stuk een tijdverdrijf als een ander.”

Van Dyck: “Ik voel me gezegend dat ik het binnenkort weer elke avond mag zeggen.”

Een dik jaar geleden zei u, Tom Van Dyck, in Humo dat theater bij nader inzien toch uw ding niet is, dat u filmen veel aangenamer vindt. En nu zit u hier weer te popelen. Heeft Wachten op Godot uw liefde voor het toneel opnieuw doen opflakkeren?

Van Dyck: “Absoluut. Maar Wachten is dan ook een van de redenen waarom ik destijds aan een toneelopleiding ben begonnen. Ik heb het stuk op mijn 16de ontdekt. Ik snapte er niet veel van, maar ik vond het wel direct heel grappig en boeiend.

“Ik was er zelfs zo door gebiologeerd dat ik een Nederlandse vertaling van het verzameld toneelwerk van Beckett uit de bibliotheek van Herentals heb gepikt.

“Dat heb ik al eens eerder verteld in een interview. Waarna ik meteen telefoon kreeg van de bib met de aanmaning: ‘Breng het dan eindelijk maar eens terug, hè vriend.’

“Maar ik wilde het niet terugbrengen, want het boek staat inmiddels vol met aantekeningen die ik in de loop der jaren heb gemaakt. (Gooit het op tafel) 

“Hier is het. Voor mij is het een soort Bijbel.

“Dus toen Tom mij belde met de vraag of ik in Wachten op Godot wilde meespelen – ‘Gij moet terug spelen, terug het toneel op’, zei hij – heb ik geantwoord: ‘Als ik het met u kan doen, onmiddellijk!’

“Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad, ik heb elke voorstelling even graag gespeeld. En ik ben nu weer in een fase dat ik véél wil spelen.” (lacht)

Dewispelaere: “Hij kwam hier vanmorgen opgewonden binnen: ‘Tom!’, zei hij, ‘hierna moeten we Eindspel van Beckett spelen!’

“Hij pakte zijn boek en las de eerste zin van dat stuk voor: ‘Einde, het is ten einde, het loopt ten einde, het loopt misschien ten einde.’” (lacht)

Van Dyck(ernstig) “Ik maak mij grote zorgen over het reilen en het zeilen van onze planeet en de wezens die erop rondlopen. Ik heb er de jongste tijd veel met vrienden over gepraat. Dat zijn altijd lange, moeilijke gesprekken.

“Vannacht heb ik ervan wakker gelegen. En ineens had ik iets van: fuck fuck fuck, we moeten méér Beckett spelen. Dat zal rust, helderheid en scherpte brengen in onze hoofden.”

U wilde iets totaal anders gaan doen: bioboer worden, of boswachter. Hebt u echt op dat punt gestaan?

Van Dyck: “Jazeker, Tom kan het getuigen. Ik ben twee keer gecrasht. De eerste keer toen ik mijn monoloog Het beest in u niet rondgefietst kreeg, de tweede keer eind 2022, nadat ik een jaar heel veel had gespeeld.

“Burn-out, letterlijk opgebrand. Op beide momenten dacht ik: ‘Het gaat niet meer, ik weet het niet meer, ik moet iets anders gaan doen.’

“Ik heb effectief een webinar gevolgd om boswachter te worden. Maar toen kreeg ik in de gaten dat héél veel andere mensen dat ook wilden worden.

“Ik dacht: als die allemaal boswachter worden, dan ga ik nog heel lang op mijn bos mogen wachten! (lacht)

“Ondertussen zijn we weer een jaar verder. Door diep in mezelf te graven, en door diepe gesprekken te voeren met mensen die het goed met mij voorhebben, heb ik me er nu bij neergelegd dat ik een acteur ben, een speler die tot zijn laatste snik zal moeten blijven spelen. Ik aanvaard mijn lot. Ich bin ein schauspieler.”

Niks aan te doen, om Beckett te citeren.

Van Dyck: “Maar ik volg nu wel een avondopleiding houtbewerking, bij Sintra in Mechelen. Wanneer ik een avond niet op het toneel sta, zit ik in het houtatelier te schaven, schuren en zagen.

“Ik moet iets met mijn handen kunnen doen, ik wil niet meer alleen in mijn hoofd leven. En als ik dan nog eens een identiteitscrisis krijg, kan ik altijd schrijnwerker of meubelmaker worden. (lacht)

“Ook de zorg voor de natuur heb ik niet helemaal losgelaten. In het najaar ga ik op tournee met een monoloog gebaseerd op Overal zit mens, de roman van Yves Petry, waarin ik in de huid kruip van de wraakzuchtige bosbeheerder Kasper Kind.

“In de periode dat ik boswachter wilde worden, was dat trouwens een gedachte die weleens door mijn hoofd spookte: zal ik een goede boswachter zijn, of ga ik er een spélen?

“Wel, binnenkort zal ik boswachter zijn op de plek waar ik thuishoor: het toneel. (lachje, denkt na) 

“Wat ik me wel heb voorgenomen toen ik weer het toneel opging, is dat ik meer dan ooit Deze Tijd wil verwoorden, en minder dan ooit vatbaar wil zijn voor licht entertainment.”

‘Theaters en acteurs hebben alle reden tot klagen. Het zijn bittere tijden, met name voor de jonge én voor de oudere generatie acteurs.’ Beeld Wouter Van Vooren
Tom Dewispelaere, heeft uw burn-out uw relatie met het theater op de helling gezet?

Dewispelaere: “Nee, bij mij was die burn-out het gevolg van een zeer ongelukkige samenloop van allerlei dingen: de dood van mijn vader, de crisis in dit huis toen we zonder subsidies dreigden te vallen, de verantwoordelijkheid die op mij woog als co-artistiek leider van Toneelhuis.

“Te veel stress, kortom, waardoor mijn lichaam ineens dienst weigerde en mijn geest blokkeerde. Maar het idee om nooit meer toneel te spelen is zelfs toen niet bij mij opgekomen.”

Hoe bent u er overheen gekomen?

Dewispelaere: “Door fanatiek te beginnen sporten en in therapie te gaan. En wij hebben ook samen leren mediteren. Dat heeft goed geholpen.”

Samen?

Dewispelaere: “’t Is te zeggen, we hebben er eerst veel met elkaar over gepraat, en we hebben daarna elk apart dezelfde cursus transcendente meditatie (TM) gevolgd.”

Mantra’s neuriën?

Van Dyck: “Nee jong, niks neuriën, die mantra’s zeg je op in je hoofd. Onze goede collega Peter De Graef noemt mediteren altijd ‘gaan zitten’.

“Bij transcendente meditatie zijn er geen formele voorschriften. Je gaat gewoon twintig minuten zitten, je sluit je ogen en je probeert je gedachten tegen te houden.”

Dewispelaere: “Niet tegenhouden, hè Tom.”

Van Dyck: “Als ze komen, komen ze, maar je gaat ze ook niet aanmoedigen. Je moet je gedachten niet op gedachten brengen! (lacht) Eigenlijk probeer je een soort windstilte in je hoofd te krijgen.”

Dewispelaere: “Het zit dicht bij slapen. Actief, helder slapen.”

Van Dyck: “Even resetten.”

Dewispelaere: “Even de winkel dichtdoen.”

Zijn jullie gedisciplineerde beoefenaars van TM?

Dewispelaere & Van Dyck: (unisono) “Nieje!”

Van Dyck(lacht) “We hadden het er vanochtend nog over…”

Dewispelaere: “’t Is veel te lang geleden bij mij. Ik moet er dringend opnieuw mee beginnen, want telkens als ik het doe, heb ik er veel aan.”

Het is niet zo dat elke repetitie hier begint met een potje mediteren?

Dewispelaere: “Dát gaan we doen!”

Van Dyck: “Morgenvroeg eerste sessie. Bedankt voor de tip.”

Graag gedaan, voortaan gewoon wat vroeger afspreken.

Van Dyck: “Nee begot, tijdens de werkuren! Wij zijn acteurs, hè, subsidieslurpers.

“We beginnen en eindigen met twintig minuten meditatie, tussendoor een koffie of tien, een lange lunch, en voor je het weet is de dag alweer voorbij.

“Wachten op Godot? We wachten wel op de première! (lacht) En we kunnen hier ook wat fitnesstoestellen binnenslepen, hè Tom?”

Dewispelaere: “Doordat we tegenwoordig zo fanatiek sporten, is het mediteren wat in de verdrukking geraakt. Ik doe spinning, in een fitnesszaal.”

Van Dyck: “En ik zit thuis minstens drie keer per week op mijn koersfiets: zwiften, met een avatar, bergop, bergaf en binnendoor. En roeien doe ik ook.”

Dewispelaere: “Ik drink geen druppel alcohol meer, en met roken ben ik ook al gestopt. Wij gaan keihard voor het gezonde leven.”

Van Dyck: “Het is nu alleen nog wachten tot Jezus ons roept om echte paters te worden.”

Ik denk dat jullie iets aan het vergeten zijn.

Van Dyck: “Wat?”

Te klagen over de besparingen en de politieke moord op het avontuurlijke deel van de culturele sector.

Van Dyck: “Theaters en acteurs hebben alle reden tot klagen. Het zijn bittere tijden, met name voor de jonge én voor de oudere generatie acteurs.

“Ik heb in het recente verleden mijn zegje gedaan over het feit dat binnen de theaterwereld de acteurs altijd het kind van de rekening zijn.

“Ik sta nog altijd achter alles wat ik gezegd heb, er is nog altijd niks veranderd, maar ik voel zelf niet meer de behoefte om op de barricade te kruipen. Ik hoop dat de jongeren luidkeels van zich laten horen.”

Dewispelaere: “Ondanks alle euvels en financiële perikelen, ook hier in dit huis, blijven we doen wat we moeten doen.

“Wij vechten voor ons bestaansrecht. Wij maken voorstellingen, hier en in het buitenland, met beperkte middelen, maar met behoorlijk succes.

“Grote voorstellingen, kleine voorstellingen, gedurfde voorstellingen.

“In feite zijn het razend interessante tijden in het theater. Er is een nieuwe generatie die klaarstaat en die zeer opmerkelijke dingen doet.

“Maar wat mij zorgen baart, is dat een oudere generatie acteurs − fantastische kunstenaars, grote toneelspelers – meer en meer uit beeld raakt.

“Binnen Toneelhuis wil ik mijn bijdrage leveren om daar iets aan te doen. Ik wil dat alle generaties hier een plek krijgen. Goed wetende dat ik niet alles zal kunnen oplossen voor iedereen, en dat de middelen beperkt zijn.”

Samen?
Beeld Wouter Van Vooren
Noem eens een gedurfde voorstelling waar u naar uitkijkt.

Dewispelaere: “Wij gaan De meeuw van Tsjechov in gebarentaal spelen.

Stijn Van Opstal, mijn kompaan bij Olympique Dramatique, is het stuk in gebarentaal aan het omzetten, samen met twee dove vertalers.

“Hun vertaling wordt eerst gefilmd, vervolgens ondertiteld, en dat wordt dan ons script. Ik ga erin meespelen.

“We zijn volle bak gebarentaal aan het leren op de Antwerpse campus van de KU Leuven, drie lange sessies per week. We zullen zien hoever we raken.”

En hoe kan het publiek het verhaal volgen?

Dewispelaere: “Er wordt boventiteling voorzien.

“We gaan Wachten op Godot ook één keer in de speelreeks in Vlaamse gebarentaal proberen aan te bieden, zodat dove mensen kunnen komen kijken. We zijn nog aan het uitzoeken hoe we het technisch kunnen realiseren.

“Op termijn is het de bedoeling dat élke voorstelling van het Toneelhuis minstens één avond in de speelreeks in gebarentaal wordt gebracht.

“Inclusie mag hier geen ijdel woord zijn, het moet een concreet gebaar worden.”

Van Dyck: “Voorts moet iedereen naar Alle schone dingen komen kijken, de monoloog die Tom nog tot in mei speelt over een jongen die zijn depressieve, suïcidale moeder opnieuw hoop wil geven door lijstjes te maken van alle schone dingen die hij tegenkomt. Hartverwarmend!”

In Londen en New York blijven theaterstukken soms jarenlang, zelfs decennialang op het programma staan. Nu jullie toch bezig zijn: zou Wachten op Godot zoiets kunnen worden?

Van Dyck: “Ja, stel je voor dat wij ieder jaar, pakweg in november, een maand Beckett zouden spelen. Niet alleen Wachten op Godot, maar zowat al zijn stukken komen dan in aanmerking.

“Ik zou het niet erg vinden. Ik meen het. De blijde intrede van Sinterklaas is ook elk jaar hè?”


Tom Van Dyck, Tom Dewispelaere, Koen De Sutter en Nico Sturm in Wachten op Godot, van 8 tot en met 23 maart in de Bourlaschouwburg, Antwerpen


Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op www.zelfmoord1813.be.


Tom Van Dyck en Tom Dewispelaere. ‘We konden al snel goed lachen samen. Van lachen kwam fantaseren, babbelen, filosoferen.’Beeld Wouter Van Vooren
Tom Van Dyck en Tom Dewispelaere. ‘We konden al snel goed lachen samen. Van lachen kwam fantaseren, babbelen, filosoferen.’ Beeld Wouter Van Vooren

Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven