Drie jaar na de ramp aan de Vesder in Wallonië is er nog altijd geen sluitend systeem voor de schaderegeling. “Een Vesder in Vlaanderen zou betekenen dat er voor 6,5 miljard euro geen oplossing is”, waarschuwt de topvrouw van AG Insurance Heidi Delobelle.
Pascal Dendooven – De Standaard
4 januari 2025
Leestijd: 9 min
AG Insurance staat sterk in ‘leven’ en is sinds kort ook nipt marktleider in ‘niet-leven’
Heidi Delobelle: “We zijn inderdaad allang marktleider in levensverzekeringen, met een marktaandeel van 28,3 procent.
“In ‘niet-leven’ zijn we nipt groter dan Axa met een marktaandeel van 16,7 procent. Concreet zijn we in België aanwezig bij de helft van de families.
“Dat is 1 huis op 4, 1 auto op 6, en 1 pensioenplan op 3. Ook een derde van de Belgische bedrijven wordt door ons verzekerd.”
Groeit de verzekeringsmarkt nog?
“We zagen in 2023 een groei van 7 procent. Vooral het schadebedrijf is een sterk groeiende markt. In autoverzekeringen is er geen groei meer.
“De tak leven is vandaag ook moeilijker. We kregen veel concurrentie van korte termijn sparen, zoals de staatsbon. Het was een pittig jaar.”
Spaarders die een verzekeringsbon kopen (tak 21), zien dat een deel van hun rendement opgaat aan taksen en kosten?
“Efficiëntie wordt belangrijk, maar er komt almaar meer regelgeving bij.”
Steeds meer bedrijven bieden een hospitalisatieverzekering aan hun personeel aan, maar ook daar loopt de kostprijs op?
“De medische inflatie en betaalbaarheid zijn aandachtspunten.
“Bij een collectieve hospitalisatieverzekering zijn er geen medische formaliteiten en wordt het risico gespreid over een grote groep aangeslotenen. Daar volgt onze tariefaanpassing de consumptieprijsindex.
“Bij individuele hospitalisatieverzekeringen stijgt de premie met de medische index (indexcijfer dat rekening houdt met de evolutie van medische kosten, red). Afhankelijk van de leeftijd gaat het dit jaar om een stijging van 5,17 procent tot 13,84 procent.”
Bedrijven beginnen ook meer ambulante verzekeringen aan te bieden. Hoe rendabel is dat product?
“De ambulante verzekering volgt een aparte medische index. De schadefrequentie is er heel hoog, denk aan een bezoek aan de kinesist of apotheek dat terugbetaald wordt. Het maakt extra ingrepen toegankelijker.”
Vergeleken met de banksector werken jullie met makelaars en niet met een app, zoals KBC, waar Kate schadeclaims regelt. Wordt dat geen digitale handicap?
“We hebben net vastgesteld dat velen na de overstromingen opnieuw voor een makelaar kozen. De consument wil goed geïnformeerd worden. En bij de afwikkeling van een schadegeval verkiest men het menselijke contact.”
“Dat wil niet zeggen dat wij geen belang hechten aan digitale diensten.
“Op het platform MyAG vind je een overzicht van alle polissen die iemand bij ons heeft, los van via welke tussenpersoon de polis werd gekocht. Op dat platform komen steeds meer digitale diensten. De ontwikkeling van de digitale tools gebeuren wel met respect voor de verdelers.”
U waarschuwt ervoor dat door de klimaatverandering natuurlijke catastrofes onverzekerbaar worden?
“De ramp aan de Vesder kostte 2,5 miljard euro. Bij natuurrampen worden de lasten verdeeld tussen de verzekeringssector en de overheid.
“De afspraak uit 2006 voorzag in een aandeel van de sector van circa 320 miljoen euro. Uiteindelijk hebben we drie keer ons wettelijke minimum betaald én de Waalse overheid een renteloze lening verstrekt van 1 miljard euro op 8 jaar.
“De afspraak was dat de overheid de vereiste investeringen in de infrastructuur zou doen én dat er een nieuw kader opgesteld zou worden.”
“We zijn nu meer dan drie jaar later en er is nog altijd geen oplossing. Ondertussen heeft de sector wel zijn aandeel zien stijgen, wat betekent dat de verzekeraars bij een volgende catastrofe de eerste 1,75 miljard euro zullen betalen.
“Idealiter zou de overheid ook voorzien in een schaderegeling van 1,75 miljard, in lijn met het initiële opzet van de wetgever toen hij onverzekerbare natuurrampen verplicht maakte in de verzekeringen. Daar is nog steeds geen werk van gemaakt.”
U zegt dat zo’n ramp in Vlaanderen nog een veel groter probleem zou worden en er dringend afspraken nodig zijn?
“Er zijn studies die erop wijzen dat een Vesder in Vlaanderen 8 tot 10 miljard euro kan kosten. De overheid moet beslissen wat wel en niet gedekt wordt; alles of slechts een gedeelte?
“Volgens ons is er een publiek-private samenwerking nodig om zoiets het hoofd te kunnen bieden. Het is niet goed dat deze materie geregionaliseerd werd, want dat maakt het draagvlak via solidariteit kleiner.
“Idealiter neemt het federale niveau een schijf voor zijn rekening en dekt ook Europa een gedeelte.”
“We pleiten voor een waterdichte regeling waarbij iedereen de spelregels kent. Er moet duidelijkheid zijn over de verdeling, anders krijg je grote problemen bij het uitbetalingsproces.
“Bij een ramp zoals de Vesder, met 10 miljard euro schade, waarbij de sector en de overheid elk 1,75 miljard voor zich nemen, is er nog altijd een tekort van 6,5 miljard euro.
“Hoe vind je daar een duurzame oplossing voor? Kun je de consument nog 100 procent dekking beloven of moet die ook een deel van de last op zich nemen?
“In sommige landen is er geen volledige dekking. We hebben een regeling nodig die de tand des tijds kan doorstaan.”
Hoe kijken jullie – als grootste Belgische institutionele investeerder – er naar dat institutionele beleggers meer geld kunnen verdienen in de VS dan in Europa? Investeren jullie dan minder in Europa?
“We hebben een balans van bijna 70 miljard euro, waarvan er jaarlijks 2 tot 3 miljard beschikbaar is om te beleggen.
“Het grootste deel van die balans gaat naar leningen met een gegarandeerd rendement, vooral overheidsobligaties. Slechts 17 procent van onze beleggingen gaat naar vastgoed (11 procent) en aandelen (6 procent). We hebben onze investeringen in aandelen uit de VS wel wat verhoogd.
“Onze voorkeur als institutionele investeerder gaat hoe dan ook uit naar België, omdat we de markt en de marktdynamiek hier goed kennen. Als er investeringskansen in België zijn, krijgen die dus de voorkeur.”
11 procent van de portefeuille is in vastgoed belegd, maar er blijken nogal wat vastgoedbedrijven in nauwe schoentjes te zijn gekomen. Hoe pakte dat uit voor jullie?
“Degenen die in de problemen kwamen, waren allen spelers die werkten met een (aanzienlijke) schuldenhefboom. Sommigen kwamen in de problemen omdat het moeilijker werd vastgoed tegen goede prijzen te verkopen omdat de markt niet meer liquide was.
“Onze vastgoedinvesteringen waren met eigen middelen en gebeurden zonder schulden hefboom.”
Verzekeraars hebben het voordeel dat sommige verplichtingen, zoals pensioenverplichtingen een heel lange looptijd hebben, waardoor jullie meer risico kunnen nemen. Maken jullie daar genoeg gebruik van om zo op extra rendement te mikken?
“In de tak 21-producten waken we er altijd over dat de rendementsgarantie afgedekt wordt met opbrengsten uit obligaties.
“Het stuk van de balans dat in aandelen en vastgoed belegd wordt, creëert extra rendement en laat ons toe boven op het gegarandeerde rendement ook een winstdeling uit te keren. Daar hebben we meer flexibiliteit om wat risico te nemen.
“We zullen nooit risico’s nemen met vaststaande verplichtingen (iets wat verzekeraar Ethias wel deed met zijn First-rekeningen, red.).”
Wat kan de overheid doen om het aanbod aan pensioenkapitaal te doen toenemen?
“In 1919 was AG al bezig met het vormen van pensioenreserves via de pensioenverzekering. De Belgische overheid heeft dat niet gevolgd en koos voor het repartitiesysteem (waarbij de actieven bijdragen betalen waarmee het pensioen van de niet-actieven gefinancierd wordt, red.).
“Dat is spijtig, maar dat systeem kun je vandaag nog moeilijk veranderen. Wel kun je er een en-en verhaal van maken. Behalve het wettelijke pensioen, dat te kampen heeft met een nijpend financieringsprobleem, is het zaak de tweede pijler (zoals de groepsverzekering) positief te stimuleren. De twee pijlers zijn nodig voor een redelijk pensioen.
“Bijna nergens is de vervangingsratio zo laag als in België, waar mensen bij hun pensionering gemiddeld terugvallen op 46 procent van hun inkomen. Voor de hogere inkomens is dat zelfs maar 19 procent.
“Studies wijzen uit dat je 80 procent nodig hebt om je levensstandaard op peil te houden.
“De tweede pijler is dus noodzakelijk, maar om mensen te overtuigen een stuk loon uit te stellen tot aan hun pensioen, is het noodzakelijk dat de spelregels tussentijds niet wijzigen en er dus fiscale stabiliteit is.
“De tweede pijler is een belangrijke en noodzakelijke hefboom voor de pensioen opbouw, net zoals het langetermijnsparen. Op dat laatste zit zelfs een hefboom van 8 euro per door de overheid geïnvesteerde euro.”
Niet iedereen is fan wegens de grote verschillen in de pensioen voorzieningen via de tweede pijler.
“Men vergeet weleens dat de behoefte aan een tweede pijler nog toenam door een in principe onbegrensde solidariteit in het wettelijke pensioen. (Boven de 78.000 euro belastbaar inkomen, draag je alleen nog bij aan het pensioen van anderen en krijg je zelf niets, red.).”
België telt 526.000 langdurig zieken, dat is zonder de ambtenaren. Nergens in Europa zijn er meer. Jullie zeggen te kunnen helpen met oplossingen?
“We hebben met onze eigen re-integratie trajecten al een mooie ervaring opgebouwd.
“70 procent van onze trajecten is succesvol, wat betekent dat werknemers binnen 5 tot 6 maanden opnieuw aan de slag gaan. Acht op tien doen dat bij dezelfde werkgever en zeven van de tien in hun oorspronkelijke functie.
“Zes maanden na afloop van het re-integratie traject zien we dat 90 procent niet hervalt en dat er dus sprake is van een duurzame re-integratie.
“Het loont om ons als een volwaardige gesprekspartner te zien, opdat de overheid kan leren van onze ervaring.”
Wat zijn de sleutels tot succes?
“Men moet kort op de bal spelen. Afhankelijk van de melding van afwezigheid duurt het 1 tot 3 maanden om een return to work-traject op te starten. De gemiddelde duur van een traject is 5 maanden.
“Deze dienst wordt op vrijwillige basis aangeboden. Met andere woorden, de betrokken medewerkers kunnen op elk moment beslissen om wel of niet deel te nemen aan het re-integratietraject.”
“In de tweede plaats gaat het om een multidisciplinaire aanpak met inzet van psychologen, fysiotherapeuten, jobcoaches, sportcoaches, enz.
“Concreet begint het traject telkens met een intakegesprek, waarbij onze re-integratie partners (zoals Pulso of Medisch Centrum Ternat) samen met de medewerker een begeleiding op maat uitstippelen.”
Wie is Heidi Delobelle
- Heidi Delobelle (54) is sinds 2020 de ceo van AG Insurance, de grootste Belgische verzekeraar, met 4.400 medewerkers en jaarlijkse premie-inkomsten van 6,8 miljard.
- Delobelle werkt al meer dan 25 jaar bij AG Insurance en begon haar carrière bij de afdeling personeelsverloning.
Lees ook
Bron: De Standaard