Senior writer Joël De Ceulaer schrijft deze week een brief aan Bart De Pauw. Deze Uitkijkpost kan sporen van spot of satire bevatten. ‘Bij momenten was u defensief en cassant, maar als beschaafde mensen zijn wij u het voordeel van de twijfel verschuldigd.’
Joël De Ceulaer – De Morgen
‘Beste Bart De Pauw, velen hebben tijdens uw interview gezien wat ze wilden zien’
Joël De Ceulaer
Eindelijk, eindelijk, eindelijk hebt u het woord genomen en de natie toegesproken nopens het onoorbare gedrag dat u jarenlang stelde en het proces dat daarover werd gevoerd, in de media en de rechtbank.
U deed dat aan De tafel van Gert, dezelfde plek waar ik een paar weken geleden nog streng naar u uithaalde: ik vond – en vind – dat u al véél langer openlijk had moeten spreken om deze zaak op het publieke forum af te ronden.
Vandaag kom ik in vrede, een witte zakdoek rond de pen geknoopt. Ik ben niet de eerste die dit wenst, maar hopelijk wel de laatste: van mij mag het doek vallen.
Tenzij u zich op de wetenschap stort en straks de Nobelprijs Geneeskunde scoort, zal ik geen artikelen meer lezen met uw naam in de kop.
Het is geschied, het is niet onopgemerkt gebleven, het is genoeg geweest.
Omdat het interview hevige emoties losmaakte, neem ik graag de gelegenheid te baat om enkele misverstanden uit de wereld te helpen.
Ik kan mij ook vergissen, maar volgens mij hebben velen toch gezien wat ze wilden zien en gehoord wat ze wilden horen – en niet wat er dinsdagavond echt te zien en te horen was.
Eerst het interview zelf.
Ik schreef dit al toen ik hem nog nooit had ontmoet, laat staan te gast was geweest in zijn show, dus ik mag dat nu nóg schrijven: Verhulst interviewt met een souplesse die uniek is op de Vlaamse televisie.
Aandachtig, empathisch, pretentieloos, open.
In De Standaard schreef men dat de rode loper voor u werd uitgerold en dat u amper een kritische vraag kreeg, maar dat is totaal vooringenomen onzin.
Een kritisch interview is geen gesprek waarna de geïnterviewde kermend op de grond ligt en om genade smeekt. Ik kan daar na een 1.000-tal interviews een béétje over meespreken, en het format is totaal ongeschikt om iemand af te maken. Zo werkt dat niet.
Als ik even abstractie maak van het politieke vraaggesprek, dat een genre op zich is, moet de interviewer een vroedvrouw (m/v/x) zijn, geen beul.
Een goed gesprek voer je niet met de bijl op tafel, maar met de wens om de geïnterviewde zo goed mogelijk te laten bevallen van zijn of haar gedachten en emoties, om hem of haar te leren kennen en begrijpen.
De vraag is dus: begrijpen wij u nu? Hebt u oprecht spijt en schuldinzicht, zoals u beweert?
Ik geloof van wel. Bij momenten was u defensief en cassant, maar als beschaafde mensen zijn wij u het voordeel van de twijfel verschuldigd.
Ik hou niet van de bloeddorst die velen in weldenkende kringen lijken te koesteren, alsof u zelfs na zeven jaar en een veroordeling geen tweede kans verdient, terwijl diezelfde mensen wellicht zelfs de rehabilitatie gunnen aan IS-strijders die hun straf hebben uitgezeten.
De proportie is zoek. Sommigen vonden zelfs dat u geen interview mocht krijgen, wat vloekt met het principe dat de beklaagde het laatste woord heeft, ook bij trial by media – zoals een magistraat op X schreef.
Akkoord, uw toon en uw lichaamstaal waren niet altijd even nederig – dat heb ik ook, mij vinden ze al arrogant als ik een klein bruin gesneden bestel.
Maar lichaamstaal zegt niet alles. Hoe vaak lezen we niet dat een beschuldigde “zonder emoties” het verdict van de jury aanhoort?
Het is niet omdat iemand geen emoties tóónt, dat zijn binnenste niet in lichterlaaie staat. Ook uw ziel valt niet op uw gezicht te lezen.
De “drie vrouwen” dan, die u veroordeeld hebben. Was het niet ongepast om te verwijzen naar het geslacht van de rechters?
Velen vinden van wel, omdat ze daar een poging horen om het vonnis verdacht te maken. En jazeker, justitie is blind en geslachtsloos.
Maar wie het interview goed bekeken heeft – ik deed het al vier keer – hoort helder, vanaf minuut 24, waaróm u benadrukt dat het drie vrouwen waren.
Omdat u voor 20 van de 26 aanklachten werd vrijgesproken, na een uitgebreid onderzoek, en dus niet door een “mannenbastion” – ik citeer u letterlijk.
Opnieuw leken sommigen te horen wat ze wilden horen, niet wat er gezegd werd.
Mochten drie mannen u hebben vrijgesproken op 20 punten, dan was het geslacht van de rechters misschien juist wél vermeld door waarnemers die ook durven te klagen over pakweg klassenjustitie – als de elite met zoveel wegkomt, waarom dan niet het patriarchaat?
Dat wilde u dus duidelijk ontkrachten. En dat begrijp ik.
Soit. Ik ben het beu en hoop maar één ding: dat uw slachtoffers en uzelf ooit vrede vinden, samen of apart. Met een herstelgesprek als het kan, zonder gesprek als het moet.
Dat mag discreet, achter gesloten deuren. Het publiek hoeft niet meer alles te weten, de kijkfile van ramptoeristen mag oplossen.
Aan de bagger die de vrouwen te verduren kregen, moet een einde komen.
En als er bij een #MeToo-collage een BV-foto naast die van Harvey Weinstein en Bill Cosby in de krant moet, laat het dan die van Dennis Burkas zijn, niet die van u.
Focussen wij ons nu op al die andere gevallen van toxisch en vunzig leiderschap. Laten wij niet langer passieve omstanders zijn.
Zeg ik ook tegen mijzelf. Ik wist in 2012 al dat u zich misdroeg. Daar werd op de redactie waar ik vertoefde, volop over gepraat – ik werkte toen bij De Standaard.
De echte vraag is dus: waarom hadden Vlaamse media Weinstein nodig? En waarop wachten we om dieper te graven?
Sms gerust uw tips. Maar niet te veel!
Kuise groet
Joël De Ceulaer, senior writer
Lees ook
Klik op de hyperlinks en lees meer berichten
Lees ook
Bron: De Morgen