Elk weekend schrijft Joël De Ceulaer een licht satirisch getinte brief aan de (m/v/x) van de week. Hier kunt u die brief lezen of beluisteren.
´Beste Ben Weyts, iemand zou eens heel hard ´´PIEP!´ tegen u moeten roepen.´
Beste Ben Weyts,
Dit soort platte pestbriefjes heeft volgens mij zijn beste tijd gehad. Ik zou mij voortaan graag toeleggen op de ode, het loflied, het constructieve en zonnige epistel.
Ik weet ook dat u zich door mijn stukjes al vaak gekrenkt en beledigd heb gevoeld. In die mate zelfs dat het huilen u vaak nader staat dan het lachen als u op deze pagina, voor de zoveelste keer, moet lezen dat ik u minister van Kinderbesmetting noem.
Weet, mijnheer Weyts, dat ik daar zelf ook graag mee zou ophouden, maar dat twee motieven zulks deze week verhinderen: mijn deontologische plicht om altijd de waarheid te schrijven en een korte maar duidelijke telefoon van mijn hoofdredacteur.
Die wrong mij krachtig de arm om en droeg mij op om deze week toch ‘iets met het virus’ te doen, liefst via een kernspeler. En zo kom ik weer bij u terecht: meester Weyts, centraal coronacollaborateur.
Er is nog een reden waarom u deze brief dubbel en dwars verdient. U hebt woensdag in het Vlaams Parlement een gulle lach laten weerklinken.
Om de verkeerde redenen, maar toch: het was verfrissend om eens iemand voluit te zien schuddebuiken in een zaal waar meestal de mistroostige, licht benevelde sfeer hangt van een koffietafel na een doorsnee Vlaamse teraardebestelling – men zou voor minder een ziektebriefje indienen.
CORONABUIKJE
Ja, woensdag was de dag van de lach. Terwijl ik naar het parlementair vragenuurtje en Villa Politica zat te kijken, had ik zelf mijn coronabuikje al eens heftig op en neer voelen gaan.
Dankzij Chris Janssens van Vlaams Belang, die voor de VRT-microfoon stoer kwam verklaren dat hij in de supermarkt zeker geen mondmasker zou dragen, maar daarna als een bedremmelde schooljongen, mét keurig aangebracht mondmasker, zijn beurt stond af te wachten aan het spreekgestoelte. De cola spoot door mijn neus van het lachen.
Het is trouwens wel eigenaardig, bedacht ik wat later. De gigantische koepelzaal van het Vlaams Parlement beschikt over een uitstekend mechanisch ventilatiesysteem – volgens mijn bronnen is de luchtkwaliteit er beter dan in een Zwitserse bergvallei – en toch heeft elke volksvertegenwoordiger en minister zo’n masker op de snoet. Wat op die plaats dus geheel overbodig is.
Ik weet dat u niet goed kunt volgen, maar laat mij u geruststellen: in het Vlaams Parlement mag u onbeschermd en onbevreesd de longen vullen. Het contrast met alle klaslokalen die volgestouwd zitten met onze ongevaccineerde en onbeschermde kindjes kan niet groter zijn. Politici: overbeschermd. Kindjes: weerloos.
KOSTUUMPJES
Dat brengt mij naadloos bij úw lachbui, die het duffe vragenuurtje ook wat opfleurde, zij het op een politiek weerzinwekkende wijze.
Toen Groen-vertegenwoordigster Elisabeth Meuleman u nog maar eens vroeg hoe het met die CO2-meters in het onderwijs staat en duidelijk maakte dat we ons met die meters veel besmettingen en bijbehorende testen – die flink wat geld kosten – hadden kunnen besparen, begon u haar gewoon uit te lachen.
Samen met uw partijgenoot Koen Daniëls, die van de gekke kostuumpjes waarmee hij de grote partijleider wil imiteren en die doen vrezen dat hij op elk willekeurig moment kan uitbarsten in een lied uit The Sound of Music.
Daar stond u dan met zijn tweeën, smakelijk te lachen met de pertinentste vraag van dit moment: hoe zit het met de bescherming van onze kinderen?
Het leek wel alsof de ernst van de toestand u compleet ontging en u zich op het Oktoberfest waande, waar Daniëls en u de polonaise aan het dansen waren met in de rechterhand zo’n grote dikke literpul waar bij elke stap het bier uit gutst.
De enige rekwisieten die bij deze scène ontbraken, waren lederhosen en twee tirolerhoedjes.
FANATISME
U zult mij niet geloven, maar aanvankelijk was ik blij dat u minister van Onderwijs bent. Ik ben niet van de progressieve pretbrigade voor wie de school een wellnessruimte voor kinderen moet zijn.
Kennis overdragen, verdorie: dat moeten we doen – wat dat betreft zijn wij twee conservatieve handen op één buik.
Ik zal bovendien ook de laatste zijn om u uit te lachen omdat u negen jaar deed over pol en soc. Dat wijst voor mij alleen maar op doorzettingsvermogen, overgave en ja, een zeker onwerelds fanatisme.
Uw bijnaam was ooit niet voor niets Ben Laden. Om maar te zeggen: ik sta grotendeels aan uw kant.
Helaas stelt u zichzélf tijdens deze pandemie helemaal niet open voor nieuwe kennis en blijft u, in weerwil van wat sommige dokters in kranten uitschreeuwen, fanatiek blind en doof voor de besmettingsorgie die zich in onze scholen voltrekt.
Minder meten, minder testen, minder afzonderen: dat is uw beleid op het moment dat we dode nummer 26.000 tellen.
Vergeef me de vergelijking, maar nu zelfs majesteitsschennis toegelaten is (terwijl die brave vorst nooit een vlieg kwaad deed) mag het wel: u lijkt op een kleuter die denkt dat de hele wereld ineens verdwijnt als men de handen voor de ogen houdt.
Iemand zou eens heel hard ‘Piep!’ tegen u moeten roepen.
Wees blij dat het vakantie is,
Joël De Ceulaer, senior writer
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Uitkijkpost in en vind andere brieven van JDC.
Bron: De Morgen