Vlaanderen krijgt het aantal verkeersdoden niet onder controle. Dreigen we het in de toekomst nog erger te maken met een ‘achterbankgeneratie’ die niet behendig is in het verkeer?
‘Het is gevaarlijk, we hebben geen vat op wat anderen rond ons kind uitsteken’
Als een klein, geel stipje. Zo ziet de zesjarige Ida – bijna zeven – eruit als ze in haar gele regenjas en dito helm door de straten van Gent fietst.
Wanneer we op een druilerige dinsdagochtend om acht uur naar school vertrekken, verdwijnt ze al gauw in een wirwar van trams, sporen, auto’s, vrachtwagens en fietsende studenten. Een heel avontuur, al is het maar omdat de straat bezaaid ligt met putten.
“Tot nu toe gingen we meestal te voet, want de school ligt amper 750 meter verderop. Maar Ida smeekt al een tijdje om zelf te mogen fietsen”, zegt Eva Keustermans (40), die haar dochter met stalen zenuwen door de jungle loodst.
Sinds een maand rijden ze af en toe met hun tweetjes naar school. Ida is dan trots dat ze haar fiets zelf in het fietsenrek mag parkeren. Ze kent de code van het nummerslot uit haar hoofd, net als de oudere kinderen.
Maar de vrolijke bubbel waarin Ida naar school fietst, kan elk moment uit elkaar spatten. Vlak voor haar huis rijdt tram 1, de drukste tramlijn van Vlaanderen.
Lichtjes slingerend balanceert ze tussen het linker- en rechterspoor, omdat er tussen de sporen en de stoep te weinig plaats is.
We zijn nog geen minuut vertrokken of er hangt al een tram in onze nek. Intussen steken autobestuurders gezwind voorbij, alleen maar om verderop in de file te staan.
Ook aan de school van Ida, basisschool De Harp, is het een soep. Hoewel de straat sinds vorig jaar een fietsstraat is geworden, wemelt het in de buurt van de vrachtwagens en de auto’s waarvan de portieren plotseling openzwaaien.
Vaak zijn het ouders die hun kinderen zo dicht mogelijk bij de poort willen droppen.
“Ik kijk op tegen het moment dat Ida te groot wordt voor het zitje op mijn fiets”, zegt Keustermans.
“Volgens de handleiding mag ze nog één kilo zwaarder worden, maar daarna is het gedaan.”
Samen met haar partner heeft ze besloten dat Ida niet voor haar twaalfde alleen naar school zal fietsen.
“We kunnen haar veel leren, maar als ouder hebben we geen vat op wat anderen rondom haar uitsteken. Het is gewoon te gevaarlijk.”
VICIEUZE CIRKEL
Keustermans is niet de enige die met dit dilemma worstelt. Steeds meer moeders en vaders durven hun kinderen niet meer los te laten in het verkeer.
De Nederlandse stadsgeografe Lia Karsten (Universiteit van Amsterdam) heeft het over de achterbankgeneratie: een generatie van kinderen die door hun ouders overal naartoe wordt gebracht. Meestal op de achterbank van een auto, maar ook met een bakfiets of een fietsstoeltje.
Dat is jammer, want zo bouwen kinderen niet de vaardigheden op die ze later in het verkeer nodig hebben. Het inschatten van risico’s, onder andere.
“Net voordat ze naar de middelbare school gaan, fietsen ouders dan nog snel een paar keer met hun kind naar school om te oefenen, maar het is onmogelijk om al die gemiste ervaring in te halen”, zegt Karsten.
Kinderen die zelfstandig naar school gaan, zo leren verschillende onderzoeken, hebben een beter ruimtelijk inzicht.
Taxichauffeur spelen draagt ook niet bij aan de veiligheid van andere kinderen, die wel zelfstandig aan het verkeer deelnemen.
“Het is een vicieuze cirkel”, zegt Wies Callens van de Fietsersbond.
“Ouders vinden het onveilig, dus gaan ze met de auto, waardoor het alleen maar onveiliger wordt.”
Logisch is het misschien niet, maar begrijpelijk wel. Vorig jaar lieten in Vlaanderen alleen al 21 minderjarigen het leven in het verkeer, de hoogste tol in zes jaar. In totaal raakten bijna 4.000 minderjarigen gewond, zo’n elf per dag. De helft van hen waren aan het fietsen of wandelen.
Dit jaar zal het aantal slachtoffers wellicht nog hoger oplopen, onder meer door de toename van het aantal ongelukken met een e-step.
Al die ongevallen boezemen weinig vertrouwen in. Op de vraag in de Vlaamse Gemeentemonitor of het in de buurt veilig genoeg is om kinderen alleen naar school te sturen, antwoordt amper 39 procent van de Vlamingen ‘eens’.
Een gelijkaardige enquête van het Vlaams kenniscentrum Fietsberaad toont een soortgelijk resultaat, al valt daarbij ook op dat ouders met kinderen jonger dan vijf jaar significant bezorgder zijn dan de rest.
“Als ouder zie je op straat steeds meer, steeds grotere en steeds snellere auto’s rondrijden. Bovendien zijn de bestuurders steeds makkelijker afgeleid”, zo vat Marco te Brömmelstroet, hoogleraar stedelijke mobiliteit aan de Universiteit van Amsterdam, samen.
“Het gevaar neemt toe, en daarmee dus ook de noodzaak om hun kinderen weg te houden van dit gevaar.”
LEEUWIN
Dat je een zekere vastberadenheid nodig hebt om aan die drang te weerstaan, horen we aan de schoolpoort van De Harp.
“Sinds mijn kinderen met de fiets rijden, heb ik mezelf zien veranderen in een leeuwin”, lacht Elke Decruynaere, voormalig schepen in Gent en moeder van een dochter van negen en een zoon van elf.
“Als zij voor me fietsen, betrap ik mezelf erop dat ik voortdurend het verkeer zit te regelen. Dan doe ik bijvoorbeeld teken aan autobestuurders dat ze meer afstand moeten houden.”
Als ouder sta je maar best op je strepen, zegt ook Keustermans.
“Ik fiets altijd extra breed zodat we minder gevaarlijk worden ingehaald, al vinden sommige chauffeurs dat niet leuk.” Als het echt de spuigaten uitloopt, wordt er wel eens gefoeterd. “Op dat moment zien mensen niet altijd mijn mooiste kant.”
Het is een feit dat een kinderlichaam niet gemaakt is voor de chaos en snelheid van het verkeer anno 2022.
Vanaf hun zevende ontwikkelen kinderen het vermogen om logisch te redeneren, maar enkel over concrete situaties die ze zelf waarnemen.
Pas rond hun elfde kunnen ze nadenken over hypothetische situaties en anticiperen op risico’s. Hun gezichtsveld is pas ontwikkeld rond hun tiende. Tot twaalf jaar blijft ieder kind makkelijk afgeleid.
Is het onverantwoord om je kroost eerder op het verkeer los te laten? Helemaal niet, volgens experts. Het cliché klopt: oefening baart kunst.
Wat ook helpt, is opbouwen: eerst wandelen, daarna fietsen. Vooral de combinatie van fietsen en opletten in het verkeer blijkt namelijk moeilijk. De hersenen moeten simpelweg te veel informatie verwerken.
Jonge kinderen hebben daardoor de neiging om te slingeren als ze bijvoorbeeld moeten stoppen of achteromkijken.
KRAMPACHTIGE OUDERS
Kinderen nemen trouwens niet alleen in het verkeer almaar minder plaats in, maar in de hele openbare ruimte. In West-Europa is er de afgelopen decennia een stevige afname te zien.
Kinderen spenderen niet alleen minder tijd op straat, maar doen dat ook minder vaak onbegeleid. Vraag het uw ouders, grootouders of buurman: hoe ver mochten zij als kind van huis weg? Vandaag is die zelfstandige radius een pak kleiner.
“Het kindbeeld is drastisch veranderd”, legt Karsten uit.
“Terwijl ouders hun kind vroeger als weerbaar zagen, is het nu iets kwetsbaar waarvoor constant gezorgd moet worden.”
De schaarste speelt daarbij een rol: er zijn vandaag gewoon minder kinderen per ouder. Dat betekent hogere verwachtingen. Ieder kind moet zoveel mogelijk gevoed worden met hobby’s en interesses. Een uurtje rondhangen op straat is verloren tijd.
Onze aversie voor risico’s draagt ook bij aan die overbeschermende reflex. Risico’s zijn er altijd geweest in het leven, maar we proberen ze met zijn allen wel meer en meer te weren.
Een avontuurlijke rit naar school is zo gewoon één stresserende aaneenrijging van risico’s.
Volgens Clément Rivière, een Franse socioloog aan de Universiteit van Rijsel, speelt er ook een scherpe sociale controle mee. Dat merkte hij in de vele gesprekken die hij voerde met ouders.
“Een kind dat zich onbegeleid op straat begeeft, wordt gezien als een toonbeeld van slecht ouderschap. Ouders zijn bang om door hun omgeving beoordeeld te worden”, zegt hij.
Maar voor alle duidelijkheid: dit gaat niet zomaar over krampachtige ouders die hun kroost overbeschermen. Er zit ook een mooie kant aan het verhaal.
Aangezien de balans tussen werk en privé voor ouders een pak complexer is geworden, wordt de gezamenlijke tocht naar school door sommigen als een vorm van qualitytime gezien. Als een laatste moment van ontspanning voordat ieder de dag aanvat.
STAD OP KINDERMAAT
Het beste dat we volgens experts kunnen doen om kinderen weer een plaats in het verkeer te geven, is hen – welja – opnieuw plaats geven. Door de straat te zien als een openbare plek waar niet alleen volwassenen snel en makkelijk doorheen moeten raken.
Marco te Brömmelstroet: “We moeten de stad vormgeven rond het leven van kinderen. Hun speelse gedrag moet het uitgangspunt zijn, geen uitzondering.”
Volgens Wout Baert van Fietsberaad is het een ijzeren wet: op plaatsen waar lokale besturen de autodruk verminderen, springen kinderen vaker op de fiets naar school.
“Door het verkeer anders te regisseren, maak je plaats voor andere gebruikers”, zegt hij.
Vandaar dat belangengroepen zoals de Fietsersbond al jaren aandringen op veiligere schoolroutes. Zonder zwarte kruispunten, zonder fietspaden die plots eindigen of te smal zijn om veilig naast elkaar te rijden.
Stilaan komen zaken in beweging. Sinds 2020 investeert Vlaanderen 300 miljoen euro per jaar in fietspaden, drie keer zoveel als voorheen.
Afgelopen zomer werden de normen waaraan een nieuw fietspad moet voldoen aangescherpt. In elke richting moet dat minstens twee meter breed zijn. Een antwoord op de forse toename van het aantal fietsers. Toch krijgen we onze historische achterstand maar niet weggewerkt.
“Het probleem is dat aanpassingen te lang aanslepen”, zegt Callens.
“Neem nu de lijst met zwarte punten.
“Op 23 september werd een 62-jarige vrouw in Oostakker doodgereden door een vrachtwagenchauffeur. Ze stierf vlak aan het kruispunt waar de 16-jarige Nikita Everaert in 2018 ook al omkwam op weg naar school. Dat kruispunt staat al sinds 2002 op de lijst. Toch zullen de aanpassingswerken pas in 2024 klaar zijn.”
Ook de sociale context speelt mee, benadrukken experts. In gesprekken met professor Rivière haalden behoorlijk wat ouders bijvoorbeeld de vrees aan dat hun kind onderweg een foute figuur zou ontmoeten.
“Die vrees was kleiner in wijken waar de banden tussen buren sterker waren”, zegt hij. Hoe vertrouwder en hechter een buurt, hoe sneller ouders geneigd zijn om hun kind zelfstandig los te laten in het verkeer.
PANDA’S EN ZEBRA’S
Hoe je kinderen succesvol van de achterbank krijgt, zien we in Lendelede, een kleine gemeente bij Kortrijk.
Sinds vorig schooljaar organiseren 25 ouders, grootouders en sympathisanten daar de ‘fietsbus’ om kinderen veilig naar school te brengen. Elke ochtend om acht uur verzamelen de kinderen op twee plaatsen in de gemeente. Van daaruit fietsen ze onder begeleiding naar school: de ‘panda’s’ vanuit het noorden, de ‘zebra’s’ vanuit het zuiden. Onderweg aanhaken mag ook.
“Bij de start van vorig schooljaar zaten er zeven kinderen in mijn groep. Vandaag zitten we aan vijftien”, zegt Dries De Zaeytijd (40), een van de vrijwilligers.
In totaal rijden er dagelijks zo’n 25 kinderen mee, een klein peloton. De enige vereiste is een helm. De begeleiders verdelen de shifts via een whatsappgroepje onder elkaar en zorgen ervoor dat er ’s ochtends en ’s avonds twee volwassenen per groep zijn. Ze dragen hesjes van de gemeente en worden gesteund door de lokale afdeling van de Fietsersbond.
De bedoeling is simpel: zorgen dat kinderen de smaak te pakken krijgen, zodat ze ook in hun vrije tijd op de fiets springen en op hun beurt de drempelvrees bij hun ouders wegnemen.
“Tijdens de tochten merk je toch snel welke ouders het gewend zijn om de fiets te nemen en welke niet”, zegt De Zaeytijd. “Soms zijn de banden bijvoorbeeld niet opgepompt.”
Tot slot nog een aantal tips voor de twijfelaars. Volgens verkeersinstituut Vias is er niet één duidelijke leeftijd waarop je kunt stellen dat je kind klaar is om alleen naar school te gaan, maar negen à tien jaar is wel de ondergrens. De rest hangt af van je kind en de route.
“Moet het enkel door een park wandelen, dan kan het vanaf een jaar of tien. Moet het drie gevaarlijke kruispunten oversteken, dan ligt de leeftijd rond elf à twaalf”, zegt woordvoerder Stef Willems.
Als ouder let je best op een aantal zaken.
- Kan je kind het evenwicht behouden, ook met de boekentas op de rug?
- Kan het vlot achteromkijken?
- Kan het stoppen, de richting aangeven en uitwijken als dat plots nodig blijkt?
Willems: “Maak een testrit waarbij je zelf achter je kind rijdt. Het liefst rijd je een beetje aan de binnenkant, schuin linksachter, zodat je een buffer vormt tussen je kind en de rest van het verkeer. Zo kun je goed observeren.”
Voor jong en oud geldt tot slot de gulden regel: vertrek een paar minuten te vroeg. Zo kun je een veiliger route nemen die misschien wat langer is. En zo loop je niet als een panische gek te schreeuwen tegen iedereen die zoon- of dochterlief iets te dicht voorbijscheert.
De qualitytime krijg je er gratis bij.
Dossier Verkeersdoden
Elk jaar komen 300 mensen in Vlaanderen niet meer thuis, gewoon omdat ze omkomen in het verkeer. Waarom blijven we elkaar massaal doodrijden? En waarom vinden we dat normaal? De Morgen ging op onderzoek.
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Verkeersdoden in en vind meer berichten.
Bijhorende Website
Onderweg 2.0
Bron: De Morgen