Voor al de kiezers die straks een dikke middelvinger naar ‘het systeem’ opsteken, heeft Bram Verschuere een boodschap: de perfecte overheid bestaat niet.
Bram Verschuere – De Standaard
27 mei 2024
Bram Verschuere – Professor bestuurskunde (UGent) en auteur van Politiek in tijden van wantrouwen.
We zijn minder dan twee weken voor de verkiezingen.
Wie al eens buitenkomt en een beetje mee is met de jongste opinieonderzoeken, zal straks op verkiezingsavond niet verbaasd zijn als:
- 15 procent van de kiezers thuis is gebleven
- De extremen van Vlaams Belang en PVDA samen 35 procent halen
- Nieuwe partijen die een ‘andere politiek’ beloven, zoals Voor U, samen op zo’n 5 procent uitkomen.
De grote helft van de bevolking zal dus een dikke middelvinger opsteken naar ‘het systeem’.
Zijn al die mensen dom?
Neen. Ze weten heel goed waarom ze een bepaald, of helemaal geen bolletje kleuren.
De meerderheid van de Vlaams Belang-kiezers doet dat ‘vanwege een probleem met vreemdelingen of allochtonen’.
PVDA-kiezers liggen wakker van koopkracht en ongelijkheid.
Voor U-kiezers zijn op zoek naar wat zij ”echte liberalen” noemen, die vrijheid weer centraal stellen.
Er wordt inhoudelijk gestemd. En als bekommernissen geen of te weinig aandacht krijgen, worden partijen met een heldere boodschap zeer aantrekkelijk.
Zeker wanneer die partijen ook de slag om de sociale media winnen.
En als dat gepaard gaat met een sfeerschepping over het politieke bedrijf, waarbij politici worden afgedaan als zakkenvullers en postjesjagers die alleen maar met zichzelf bezig zijn, politieke schandalen gretig worden opgeklopt en kopstukken niet veel moeite meer doen om hun afkeer voor elkaar te verbergen, dan enthousiasmeert dat niet om naar de stembus te trekken.
Gebakken lucht
Op 10 juni zullen we veel verklaringen horen, en vele daarvan zijn niet nieuw.
Een fundamentele verklaring horen we te weinig: dat de burger een compleet onrealistisch beeld krijgt voorgeschoteld van wat de overheid is en vermag.
In campagnetijden hebben politici sterk de neiging om te ‘overbeloven’, alsof de overheid pasklare antwoorden heeft voor elk mogelijk probleem.
We worden overspoeld met straffe voorstellen:
- een volledige migratiestop
- een afbouw van de gezondheidszorg om meer aan defensie te kunnen spenderen
- de brandstofprijzen plafonneren
Daar horen ook vele ‘breekpunten’ bij, zoals partijen die beweren dat ze niet in een regering stappen als er geen gratis schoolmaaltijden worden geboden.
Het wordt problematisch als de burger doorheeft dat veel van die beloftes gebakken lucht blijven, dat er niks van in huis komt.
In de ogen van velen ‘onderpresteert’ de overheid. Laat dat nu net een belangrijke voedingsbodem voor het wantrouwen in ‘de politiek’ zijn.
Een simpele waarheid die te weinig benoemd wordt, is dat de overheid onmogelijk voor iedereen en in alle omstandigheden goed kan doen.
Wat mensen verwachten van de overheid, verschilt grondig en is afhankelijk van individuele situaties en noden.
Voor de ene investeert de overheid te veel in zaken die voor hem niet belangrijk zijn, en is die dus spilzuchtig. Voor iemand anders zijn dezelfde investeringen wel belangrijk.
De overheid verwaarloost haar zogenaamde kerntaken, hoor je soms ook. Maar wat voor u een kerntaak is, is het niet noodzakelijk voor mij.
Mensen verwachten dat de overheid de grote uitdagingen aanpakt, zoals de klimaat problematiek. Maar als ze actie onderneemt en het concreet wordt, wordt het ook voelbaar in de portefeuille en worden velen kwaad.
We vergeten ook dat onze bestuurders nogal aan handen en voeten gebonden zijn. Ze spelen in een systeem dat hen tot op zekere hoogte het spelen belet.
Opeenvolgende staatshervormingen hebben tot bestuurlijke verrommeling geleid, waarbij een minister op het ene beleidsniveau rekening moet houden met beslissingen van ministers op andere niveaus.
Het is lastig een gezondheidsbeleid te voeren als er negen ministers voor verantwoordelijk zijn.
Europa
Daar komt bij dat Europa steeds meer bepaalt wat nationale regeringen kunnen doen.
Lokale beleidsuitdagingen op het vlak van landbouw, stikstof of migratie kunnen maar opgelost worden binnen de lijnen die Europa uitzet.
Veel dienstverlening waar de overheid lang voor verantwoordelijk was – energie, posterijen of telecommunicatie – is op de vrije markt gegooid. Overheden hebben zo veel hefbomen verloren om dienstverlening te reguleren.
De energiecrisis is een schoolvoorbeeld: om de uit de pan swingende kosten te verlichten, kwam men niet verder dan een premie.
Laat een van de verklaringen die we na de verkiezingen zullen horen, zijn dat de kiezer een rad voor de ogen wordt gedraaid. Dat hij ‘bestuurlijk ongeletterd’ wordt gehouden. Dat hij zelden te horen krijgt dat de overheid niet voor iedereen altijd goed kan doen.
Dat betekent niet dat de problemen niet benoemd mogen worden. Uiteraard moet onze overheid op heel wat vlakken beter doen. Maar een failed state, neen, dat zijn we echt niet.
Misschien wordt het tijd dat de megafoons in de samenleving – media, opiniemakers, academici en de politici zelf – wat meer benadrukken dat de perfecte overheid niet bestaat.
Ik maak me echter weinig illusies. Ik vrees dat we ook in de toekomst meer aandacht zullen hebben voor het mediagenieke politieke spel, dan voor de complexiteit van het besturen.
Maar dan moeten we aanvaarden dat burgers die op dat vlak slecht geïnformeerd zijn, het systeem de rug blijven toekeren.
Bron: De Standaard