Verdwaalde ze? Kwam ze ten val? Of was het een misdrijf? Vijf weken na de verdwijning van rugzaktoeriste Natacha (28) in Peru hebben haar ouders nog geen idee van wat er met haar is gebeurd. Weinig ouders weten wat zij nu doormaken. Deze families wel.
Eline Bergmans – De Morgen
‘Als je geliefde na een reis nooit meer thuiskomt.´
Tim Cabie vertrok twintig jaar geleden naar Hongarije en is sindsdien spoorloos
Twintig jaar geleden zagen Aimé Cabie (73) en Yvonne Neels (70) hun zoon voor het laatst. Tim Cabie, toen 26 jaar, vertrok in november 2001 voor twee maanden naar Hongarije, de wildernis in. De Leuvense student kwam nooit terug.
“Toen wij de verdwijning van Tim gingen melden, gebeurde er weinig. Vandaag gaan er in zo’n geval Belgische speurders ter plaatse, maar dat is bij onze zoon nooit gebeurd”, vertelt Aimé Cabie uit Heverlee.
“Ik blijf vinden dat we daardoor kansen hebben gemist. Wij hebben zelf een privédetective ingeschakeld en het federaal parket heeft in 2012 opnieuw een onderzoek gevoerd. Hoewel dat wel grondig is gebeurd, hebben we nooit een spoor van Tim gevonden.”
Op 23 november 2001 werd Tim Cabie ’s ochtends vroeg met een blauwe trekkersrugzak en een slaapzak in zijn armen opgehaald in Antwerpen.
De 26-jarige psychologiestudent regelde via Taxistop een lift naar Hongarije, waar hij twee maanden lang zou rondtrekken.
Zijn bestemming: de noordelijke stad Eger, vanwaaruit hij door een grillig natuurgebied de grens van Roemenië wilde bereiken.
Volgens de Antwerpse chauffeur die Tim Cabie een lift gaf, had hij alleen wat kleingeld bij voor onderweg. Zijn gsm, reispas en bankkaart liet hij thuis. Wel in zijn uitrusting: voorverpakt eten voor twee weken en een boek met overlevingstechnieken.
Als kind keek Tim graag naar de sterren. Zijn ouders installeerden speciaal voor hem een dakraam. Het klimaat lag hem nauw aan het hart. Als tiener zocht hij aansluiting bij de andersglobalisten.
Op zijn achttiende ging hij eerst geneeskunde studeren, schakelde daarna over op psychologie. Hij rondde zijn laatste jaar af, maar moest zijn eindwerk over schizofrenie nog indienen en zijn stage overdoen. Allicht wilde hij er enkele weken tussenuit in afwachting van zijn stage, maar vreemd genoeg lichtte hij zijn ouders niet in over zijn vertrek.
“Toen we Tim begin december meer dan een week niet gehoord hadden, belde ik hem”, zegt zijn moeder, die als huisvrouw thuisbleef voor de kinderen.
“Zijn beste vriend in Leuven nam de telefoon op. Hij vertelde dat Tim op reis vertrokken was en zijn gsm bij hem had achtergelaten. We moesten niet ongerust zijn: Tim zou ons binnenkort iets laten weten.”
Begin januari stapten ze naar de politie.
“We hebben heel lang geloofd dat hij zou terugkeren. De kamer van Tim lieten we onaangeroerd. Soms had ik ook het gevoel dat hij was langsgekomen”, zegt zijn moeder.
“Als ik even naar de winkel ging en er een tuinstoel enkele centimeters verplaatst was, dacht ik: ‘Tim is hier geweest.’”
Twee keer laaide de hoop hoog op.
“We hadden alle daklozenorganisaties verwittigd. Op een dag kregen we telefoon dat er een Koreaans uitziende jongen was aangekomen. De adrenaline die we onderweg naar Brussel voelden… Maar het bleek om iemand anders te gaan.”
Na een uitzending van Jan Leyers’ De schaduw van het kruis, was er opnieuw hoop.
“De reportage ging over een Bulgaarse sekte die één wilde zijn met de natuur”, zegt zijn vader.
“Een gepensioneerde agent uit de buurt dacht dat Tim zich misschien had aangesloten. Ik ben naar Bulgarije gereisd met foto’s, maar niemand had er van Tim gehoord.”
De hoop om hun zoon levend terug te vinden, maakte geleidelijk aan plaats voor de hoop op duidelijkheid, maar Tim Cabie leek van de aardbol te zijn verdwenen.
Na de tussenkomst van het federaal parket werd er in 2013 een lichaam gevonden in de omgeving waar Tim zou gaan trekken. De identificatie verliep moeizaam.
Tim Cabie werd op zijn twee jaar geadopteerd uit Korea waardoor DNA van zijn Belgische ouders niet gebruikt kon worden. Een plukje haar uit 2001 was het enige referentie materiaal.
“De wetenschappers zeiden dat het Tim niet was, maar we geloofden het niet”, zegt zijn moeder.
“Daarom zijn we zelf ook twee keer naar foto’s gaan kijken. Eigenlijk wist ik na de eerste keer dat het Tim niet was, maar toch begin je te twijfelen.
“We hebben toen gevraagd om het gebit te analyseren. Na veel aandringen is dat gebeurd, en hadden we zekerheid dat het onze zoon niet was. Toch word ik soms ’s nachts nog wakker met het idee dat het toch Tim moet zijn geweest.”
De onwetendheid weegt, en blijft wegen.
“Het onderzoek is zes jaar geleden definitief afgesloten”, zegt zijn vader, ingenieur op rust.
“Voor ons blijft er altijd dat sprankeltje hoop. Misschien is hij gevangen genomen? Zou hij in Guantanamo kunnen zijn? Maar hoelang wacht je op je verloren zoon?”
2017 was een belangrijke stap in hun verwerking. Het echtpaar verkocht toen hun huis in Overijse om naar Heverlee te verhuizen waar ze een kangoeroewoning delen met hun dochter.
Ook Tim is er aanwezig. Overal in huis hangen kleine kraanvogels die de jongen vouwde uit origamipapier.
“De gedachte dat Tim ons niet meer zou kunnen terugvinden, heeft me lang tegengehouden”, zegt Yvonne Neels.
“Ik heb de koper van ons huis daarom op het hart gedrukt ons te verwittigen als hij een jongen met Aziatisch uiterlijk zou zien in de buurt.”
Datzelfde jaar lieten ze hun zoon ambtelijk schrappen.
“Die jaarlijkse brieven voor zijn belastingaangifte, oproepingen om te gaan stemmen: het was zo pijnlijk om iedere keer te moeten uitleggen wat er aan de hand was”, zegt Aimé Cabie.
“Het was een moeilijke stap, omdat het voelt alsof Tim die dag voor de samenleving gestorven is.”
Omdat ze het gemis van hun zoon tastbaar wilden maken, lieten ze een kunstwerk maken van een kraanvogel dat in het Park van Tervuren staat.
“Een plekje om aan hem te denken”, zegt zijn vader.
Tijdens hun verhuizing vonden ze in de kelder een doos met schriften. Het bleken dagboeken met gedichten van hun zoon die ze onlangs nu in eigen beheer hebben uitgegeven:
Met een brede horizon/ zie ik beter/en vind ik troost/en toch/gemis.
“Het verdriet zal altijd bij ons zijn”, zegt zijn moeder.
“Maar als ik terugkijk, vind ik wel dat we een gelukkig leven hebben gehad. De kleinkinderen hebben ons leven op een nieuw spoor gezet.
“Ik heb altijd gezegd dat ik geen tachtig wilde worden zonder nieuws over Tim. Maar nu hou ik er rekening mee dat we nooit zullen weten wat er is gebeurd.”
Wie de gedichten van Tim wil bestellen, kan dat via aime.cabie@telenet.be
Debbie Maveau werd tien jaar geleden vermoord teruggevonden in Nepal
‘Ik had liever niet geweten hoe Debbie gestorven is’
Tien jaar geleden reisde Rudy Devos (63) uit Desselgem halsoverkop naar Nepal om er zijn stiefdochter Debbie Maveau te gaan zoeken. Hij vond haar lichaam. De studente was vermoord tijdens een trekking in de Himalaya.
Er hingen ballonnen aan haar huis en een groot spandoek om haar te verwelkomen na haar reis door Nepal.
Op 8 juni 2012 zou Debbie Maveau (23) na drie maanden weer naar huis komen. Haar ouders waren die ochtend samen met haar vriend Jonas naar Zaventem gereden om haar op te halen. Debbie Maveau zat niet op het vliegtuig.
“Toen we de vlucht uit Abu Dhabi – waar het vliegtuig een tussenstop maakte – van het scherm zagen verdwijnen, heb ik in paniek een politieman aangeklampt”, zegt haar moeder Rita Debonnez (59), zorgkundige.
“Die leek zich niet veel zorgen te maken, omdat Debbie meerderjarig is. We hebben vanaf de luchthaven Buitenlandse Zaken gebeld die ons gelukkig wel serieus namen.”
De jonge vrouw was na haar studies orthopedagogie op 11 maart naar Nepal gereisd om vrijwilligerswerk te doen in een weeshuis.
Heel haar jeugd stond ze als monitor op het speelplein in Deerlijk.
De reis naar Nepal was haar grote droom, die ze wilde afsluiten met de Langtang Trek, een tocht van vier dagen door de Himalaya. Op 28 mei 2012 stuurde ze een laatste bericht naar haar moeder.
‘Mama, dit is mijn laatste e-mail naar jullie vanuit Nepal. Ik vertrek nu voor een vierdaagse solotrektocht in de Langtang-vallei. Daarna reis ik meteen door naar Kathmandu, en neem ik het vliegtuig terug naar België. Je zal waarschijnlijk niets meer van mij horen. Maar ik zie jullie op Zaventem.’
“Debbie had in Nepal al verschillende trekkings gedaan en het was altijd goed gegaan”, vertelt haar moeder.
“Ik heb zelf nooit veel gereisd. Ik vond het heel spannend, maar ik wilde haar ook niet tegenhouden. Debbie was dapper, maar niet iemand die onnodige risico’s nam.
“Ik vond het wel raar dat ze voor haar vertrek niets meer had laten weten, ook niet aan haar vriend Jonas, maar dat zou wel aan haar gsm liggen, zo stelde ik mezelf gerust.”
De familie vernam via Vlamingen in Nepal dat Debbie op 30 mei in het nationaal park was ingecheckt om aan haar trektocht te beginnen, maar er niet was uitgecheckt.
“Zo wisten we dat ze daar nog moest zijn”, zegt Rudy Devos, stiefvader van Debbie en zelfstandig boekhouder.
“Ik kon niet anders dan haar te gaan zoeken.”
Maandag stapte hij samen met de vriend van Debbie, Jonas, en diens vader op het vliegtuig. Woensdag kwamen ze aan in het noordelijke bergdorp Dhunche vanwaaruit Debbie haar trektocht startte.
“Er waren enkele sherpa’s op zoek naar Debbie, maar de politie leek niet echt bezig met haar verdwijning. Toen hebben we beslist dat Jonas met zijn vader en enkele vrijwilligers dezelfde route gingen stappen als Debbie.
“Zelf bleef ik in het dorp om contact te houden met de helikopter die we hadden gehuurd.”
Donderdagmiddag kwam er nieuws: sherpa’s hadden een lichaam gevonden op de flank van een berg, vlak bij het pad dat Debbie zou hebben genomen.
“We zijn daar zo snel mogelijk naartoe gegaan”, vertelt Rudy Devos.
“Debbie lag amper twee meter van het pad waar we al gezocht hadden. Ik had daar een heel raar gevoel bij: hoe kon het dat die sherpa’s en de speurhonden haar niet eerder hadden gevonden?”
Het lichaam van Debbie was zwaar verminkt. Haar arm was weg en haar hoofd lag dertig centimeter van haar lichaam.
“Het was verschrikkelijk. Maar nog erger vond ik dat die mannen geen respect voor haar leken te hebben. Er was ook geen materiaal voorhanden om haar lichaam te bergen.
“Ik heb dan gevraagd om haar in een plastic zeil te wikkelen en naar de helikopter te brengen. Maar niemand wist hoe ze dat moesten doen. Het was zo erg dat ik heb moeten voordoen hoe ze haar in dat zeil moesten wikkelen door iemand anders even Debbie te laten spelen”, zegt Rudy Devos.
Hij zwijgt, verbijt zijn tranen.
“Ik praat hier zelden over, omdat ik steeds die beelden terugzie.”
Rudy Devos durfde aanvankelijk niet aan zijn vrouw Rita te vertellen hoe hij Debbie gevonden had. Ze vernam het via de media.
“Ik had het liever niet geweten”, zegt Rita Debonnez.
“Anderzijds heeft het me wel de zekerheid gegeven dat Debbie niet heeft afgezien.”
Het lichaam werd per helikopter naar de hoofdstad Kathmandu gebracht. Daar werd alles in gereedheid gebracht voor de repatriëring naar België.
Uit de autopsie bleek dat Debbie twee keer een zware slag heeft gekregen in haar nek, vermoedelijk met een machete of een hakmes.
Drie maanden na haar dood werd Debbie Maveau gecremeerd in Deerlijk. Op haar graf staan Nepalese vlaggetjes, en bijtjes die Debbie altijd tekende.
“Debbie was een heel straffe madam”, zegt haar moeder.
“Ik ben zo trots op haar, op wat ze verwezenlijkt heeft in haar korte leven. Ze heeft me ook zoveel geleerd: ik ben na haar dood beginnen reizen, intussen ook al eens naar Nepal.
“In mijn ogen was Debbie gewoon op de verkeerde plaats op het verkeerde moment.”
Er volgde nog een lugubere strijd. De arm van Debbie werd pas weken na haar dood teruggevonden. Haar familie wilde die ook naar België laten overbrengen, maar het duurde vijf jaar voor dat effectief gebeurde.
“Er was in Kathmandu geen mogelijkheid voor DNA-onderzoek, en de autoriteiten deden moeilijk. In 2017 heeft een rogatoire commissie uit België druk gezet en kregen we toestemming”, zegt Rudy Devos.
Het gerechtelijk onderzoek naar de moord op Debbie Maveau in Nepal stierf een stille dood.
“Ik ben ervan overtuigd dat mensen in het dorp weten wie haar heeft vermoord”, zegt haar moeder.
Dat de dader nooit gestraft is, knaagt.
Rudy Devos ziet dat anders.
“Wie weet is die man wel omgekomen bij de aardbeving in 2015. Het zou ons niets bijbrengen, alleen maar zorgen en verdriet zodra hij weer vrijkomt. Dat zie ik bij andere ouders in de vereniging van vermoorde kinderen.”
Af en toe lucht de stiefvader van Debbie Maveau zijn hart bij lotgenoten. Na haar dood richtte hij ook zelf een vzw op, SOS Dhunche, om andere ouders van een verdwenen kind bij te staan.
“Ik wil iets doen”, zegt hij. “Het liefste zou ik Natacha (de Crombrugghe) zelf gaan zoeken in Peru. Ik heb haar ouders voor hun vertrek ook kort aan de lijn gehad, om hen te zeggen hoe belangrijk het is dat ze ter plaatse gaan.”
De vzw is zijn manier om betekenis te geven aan haar dood.
“Ik heb het heel moeilijk om de draad weer op te pikken. Ik heb nooit meer naar muziek geluisterd. Ik ging vroeger graag naar concerten, maar dat gaat niet meer.
“Het plezier in mijn leven is weg en ik heb het niet meer teruggevonden.”
Casper Knops overleed in 2006 in de jungle van Venezuela
De jongste broer van psychiater Uus Knops (44) overleed zestien jaar geleden in de jungle van Venezuela. Ook al is hij nooit ver weg uit haar gedachten, de verdwijning van Natacha de Crombrugghe brengt veel herinneringen naar boven.
“Sommige passages uit artikelen lijken bijna letterlijk gekopieerd uit artikels over mijn broer”, vertelt ze.
“Maar uiteraard duim ik voor een andere afloop.”
Op 1 november 2005 vertrok Casper Knops uit Vosselaar samen met zijn studievriend Christophe Fasseur voor een zes weken durende trektocht door Venezuela.
“Mijn broer hield van de natuur en van vogels. Studeren was zijn ding niet. Nadat hij zijn diploma geografie had behaald, wist hij niet goed wat hij met de rest van zijn leven wilde doen. Hij hoopte dat deze reis antwoorden zou bieden.”
Het was geen roekeloze tocht: de 23-jarige jongens hadden getraind voor lange wandelingen, reisgidsen doorgenomen en met zorg het geschikte kampeermateriaal uitgezocht.
Via e-mail hielden ze hun familie op de hoogte van hun route – de moeder van Casper reisde in Vosselaar figuurlijk mee op een landkaart.
“Mijn broer had ons verteld dat hij de jungle inging, hij in de bergen van het Sierra Nevada Nationaal Park zou gaan trekken, en een paar dagen onbereikbaar zou zijn”, vertelt Uus Knops.
“Maar die dagen werden een week, daarna twee en drie weken waarin onze mails onbeantwoord bleven.”
De familie meldde de onrustwekkende radiostilte aan de Belgische consul in Venezuela, maar kreeg te horen dat ze zich geen zorgen hoefden te maken.
“Mijn buikgevoel zei toen al dat er iets grondig fout zat, maar aandringen haalde niets uit. We kregen te horen dat jonge kerels in een tropisch land wel vaker hun ouders vergeten te verwittigen.”
Uit de laatste mail die ze op 16 november 2005 kreeg vanuit Mérida, wist ze nochtans dat Casper soms heimwee had en dat hij hen niet zomaar in het ongewisse zou laten.
‘Hey Uus… Jij bent mijn zus om tegen te zeuren en te zagen, dus ben nu ook echt zo vrij om even mijn hartje te luchten, goed? Ik mis Jana echt zo hard. En hoe langer, hoe meer. Op rustige momenten en zeker als ik moe ben, wordt het wel moeilijk en de leuke momenten wil ik eigenlijk het liefste delen met haar. Nu springen de tranen me weer in de ogen.’
Drie weken later bleven er twee stoelen leeg op de vlucht vanuit Caracas naar Brussel.
Nadat de families vernomen hadden dat Casper en Christophe niet waren ingecheckt, werd er een massale zoektocht opgestart. Het ouderlijk huis in Vosselaar werd een soort crisiscentrum vanwaaruit ze zo veel mogelijk informatie probeerden te verzamelen.
“Sociale media waren nog niet ingeburgerd. We verstuurden ‘kettingmails’ om contact te leggen met andere toeristen die hen mogelijk hadden gezien”, vertelt Uus Knops.
“Dat lukte vrij goed. Iedereen leek wel een nichtje te hebben die op uitwisseling was geweest in Venezuela, of een nonkel die bevriend was met paters in de Andes. Zo probeerden we het net te sluiten.
“Zo kregen we ook steeds meer zicht op hun reis. Twee Nederlanders stuurden ons een prachtige foto van Casper die met een alligator in zijn armen poseert. Uit die berichten weet ik dat hij een fantastische tijd had.”
De twee jongens leken in rook opgegaan. In januari kwam het bericht vanuit Venezuela dat er werd gestopt met zoeken.
Eerst reisden hun ouders naar de Andes, enkele weken later vertrokken ook Uus en haar twee zussen, vastbesloten om de zoektocht nieuw leven in te blazen.
Maar met de tijd die verstreek, slonk de kans om de jongens levend terug te vinden.
“Wij zijn ons maandenlang blijven vastklampen aan hoop. Die heb je nodig om te blijven zoeken. Ik werd enorm inventief in het bedenken van scenario’s waardoor ze toch nog in leven zouden zijn.”
Op 23 april 2006, vijf maanden na hun verdwijning, vonden twee jonge vissers in de buurt van Mérida een rugzak met daarin de SIS-kaart en bankkaart van Casper, de geheugenkaart van een fototoestel en 20.000 bolivar (6,5 euro). Een dag nadien troffen speurders verderop ook een tent, kleren en stoffelijke resten aan.
“Zelfs toen er een lichaam gevonden werd, ben ik blijven hopen dat alles een vergissing was. Dat ontvoerders de spullen van de jongens in de rivier hadden gegooid en een kadaver van een dier hadden achtergelaten om ons op een dwaalspoor te brengen.
“Uiteraard was dat niet realistisch, maar wel een trucje van ons brein om het immense verdriet behapbaar te maken.”
Er volgde nog een jaar tussen hoop en wanhoop. Pas in de lente van 2007 bracht DNA-onderzoek, en een tussenkomst van de Leuvense professor Jean-Jacques Cassiman, het definitieve bewijs dat de lichaamsresten afkomstig waren van de Belgische jongens.
“Allicht werden Casper en Christophe verrast door het wassende water, en zijn ze verdronken.
“Na anderhalf jaar hebben we antwoorden gevonden, maar hebben we ook Casper naar huis kunnen brengen, en kunnen rouwen rond de kist die enkele dagen in het ouderlijk huis heeft gestaan.
“Hij heeft een mooie afscheidsplechtigheid gekregen en een plek waar we naartoe kunnen.”
Op 15 februari dit jaar zou Casper veertig zijn geworden.
“Op zulke dagen praten we veel over hem, over hoe zijn leven er zou hebben uitgezien. Welke job hij zou gedaan hebben, hoeveel kinderen hij al zou hebben. Op feestdagen is het gemis heel tastbaar. Dan zal ik ook nog altijd een glas champagne te veel klaarzetten.”
“De dood van mijn broer heeft voor een groot stuk mijn leven bepaald, allicht meer dan wanneer hij nog in leven zou zijn”, zegt Uus Knops, die zich als psychiater specialiseerde in rouwverwerking.
In 2018 schreef ze over haar eigen verwerking het boek Casper, een rouwboek, dat binnenkort in derde druk verschijnt.
“Rouwen is voor altijd, maar ik heb wel geleerd dat er na verloop van tijd verzachting komt. Eerst is het ruw. Het schuurt, verwondt, wringt tegen. Tot er slijtage komt en de rouw in zachte berusting kan overgaan”, zegt ze.
“Al spreken mijn ouders me daarin tegen. Een kind verliezen is uiteraard nog iets anders dan een broer verliezen, maar zelf ben ik ervan overtuigd dat verdriet geluk niet in de weg moet staan.”
Toch streeft Uus Knops ernaar om een band met haar overleden broer te behouden. In dat opzicht hebben de woorden die Casper haar schreef in zijn laatste mail een voorspellende waarde gehad.
“Op rustige momenten kan het gemis ons zo overvallen en de leuke gebeurtenissen zouden we zo graag met hem delen.”
“Tegelijkertijd heb ik geleerd hoe bijzonder het voelt als mensen me laten weten dat ze aan Casper denken, omdat ze bijvoorbeeld een roodborstje zien of nu over de verdwijning van Natacha lezen.
“Het is zo minimaal, ‘ik denk aan je’, en toch doet het zoveel deugd. Het gaat in rouw niet om filosofische wijsheden, ook niet alleen om praktische hulp. Het zijn kleine dingen die een verschil maken.
“Het gaat om: ik denk aan je. Zelfs na zestien jaar is dat enorm waardevol.”
Bron: De Morgen