Vergeving legt de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dader bij het slachtoffer, schrijft Petra van Brabandt. Het heeft geen enkel ander nut, het brengt geen enkele verandering teweeg.
Petra Van Brabandt – De Standaard
Petra Van Brabandt – Filosofe en hoofd onderzoek aan Sint Lucas Antwerpen School of Arts KdG.
Volgens Els Van Peborgh is het nu welletjes geweest is met onze moreel grensoverschrijdende honger naar wraak: we moeten mannen die grensoverschrijdend gedrag gesteld hebben en “herhaaldelijk’ sorry zeggen, vergeven en hen niet eindeloos uitleveren aan de wraakgodinnen, schreef ze hier gisteren.
De term “wraakgodinnen” is hier niet onschuldig gebruikt, maar provocatief: hij is schatplichtig aan een lange misogyne geschiedenis waarin vrouwen die machtsmisbruik aanklaagden als irrationeel en moreel grensoverschrijdend werden weggezet.
Medea, Antigone, Lysistrata.
Daartegenover wordt de ‘goede vrouw’ geplaatst: zij is ‘redelijk’ en zij vergeeft en beschermt de man tegen de immorele bloedzucht (veelal van andere vrouwen).
De filosofe Kate Manne diagnosticeert dat gedrag als himpathie, de buitenproportionele empathie die we voelen voor mannelijke daders en ons medelijden met hun ‘val’ en hun ‘lijden’.
Het is veelzeggend dat Van Peborgh alleen oog heeft voor de lange boetetocht van Bart De Pauw – “opnieuw” biedt hij zijn excuses aan – en niet voor de veel langere calvarietocht van de aanklagers.
Ik denk dat we niet moeten vergeven.
Vergeven is een morele daad die stamt uit de christelijke traditie, die de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dader bij het slachtoffer legt.
Het vraagt van hen een uitzonderlijk morele en psychologische inspanning om wat hun werd aangedaan te erkennen en te aanvaarden als een al te menselijk kwaad.
Vergeving is de grootmoedige daad van nederigheid: zichzelf en de dader als gelijken situeren in het tranendal van de menselijke zondigheid en goddelijke liefde.
Uiteindelijk zijn we allen afvalligen, maar God bemint en vergeeft zelfs de meest verdorvenen onder ons. Van ons wordt gevraagd te handelen naar zijn voorbeeld.
Unieke spreekruimte eisen
Dat perspectief, waarbij de verantwoordelijkheid voor vergeving bij de slachtoffers en de maatschappij wordt gelegd, is problematische en al helemaal niet relevant in een context van structureel machtsmisbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Dat is geen geweld dat we willen vergeven en aanvaarden met het excuus dat mensen nu eenmaal en zonder onderscheid zondaars zijn.
We willen dat het structurele karakter van dat geweld stopt, dat het niet langer alledaags is en dat wanneer het voorkomt het snel opgemerkt en duidelijk afgekeurd wordt.
De consternatie bij de zaak-De Pauw betreft niet zozeer de al dan niet welgemeende excuses van De Pauw – wie zit, behalve hijzelf blijkbaar, daarop te wachten?
Meer reden tot bezorgdheid is de maatschappelijke verdeeldheid over het structurele karakter en de ernst van zulk gedrag, dat statistisch gezien vooral vrouwen treft.
We willen niet vergeven.
Niet omdat we denken dat vergeving de daad vergoelijkt, zoals Van Peborgh over de ‘MeToo-aanhangers’ poneert, maar omdat vergeving geen positieve maatschappelijke verandering teweegbrengt.
We willen van daders geen excuses, maar inzicht.
Omdat inzicht kan leiden tot wat maatschappelijk wél productief is, namelijk herstel.
Herstel impliceert in de eerste plaats een volledige analyse en erkenning van wat fout ging, gevolgd door een transformatie, om herhaling te voorkomen.
Herstel komt dus niet zonder voorwaarden, het is een traag en moeilijk proces.
Bij figuren als De Pauw of Jan Fabre, die vanuit hun positie machtsmisbruik pleegden, is het net dát wat tot nu ontbreekt.
Hun pogingen tot excuses en terugkeer zijn nog altijd gebaseerd op dezelfde premissen als waarop hun misbruik gebaseerd was: een unieke spreekruimte opeisen, de ander daarmee het zwijgen opleggen, relativering, minimalisering en ridiculisering van de aanklachten en uiteindelijk zelf de slachtofferrol opnemen.
Dat zijn precies de voorwaarden die herstel in de weg staan.
Wij vragen niet dat daders eeuwig in het vagevuur branden, we vragen eigenlijk heel normale dingen.
We vragen net geen drama.
Hoe ze hun excuses als een onemanshow dramatiseren – denk aan de pathetische brief die Fabre liet voorlezen op het einde van zijn proces, of aan het aanbod van De Pauw aan de VRT om een reportage te maken om “zijn” licht op de zaak te laten schijnen – is hoe het niet moet.
De aanklagers ridiculiseren
In het interview met Gert Verhulst op Play4 erkent De Pauw dat hij macht had, maar hij negeert dat hij die macht misbruikte.
Hoe het niet moet:
Na zeven jaar nog altijd niet begrijpen dat de aanklacht van machtsmisbruik niet zijn intenties betreft, maar de gevolgen van misbruik in een machtspositie beschrijft.
Hoe het ook niet moet:
Ad hominem aanvallen op Liesbet Stevens, de directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, en op die manier steun voor de aanklagers problematiseren en dus hun aanklacht delegitimeren.
Hoe het zeker niet moet:
Het proces dat ook voor de aanklagers een zware beproeving was ‘een feestje’ noemen; met dat taalgebruik ridiculiseert hij de aanklagers en hun aanklachten, wat de weg naar herstel afsluit.
Serieus, wie wil aan tafel zitten voor herstel met een dader die haar aanklacht tegen zijn gedrag “een feestje” noemt?
Ook hoe De Pauw herhaaldelijk benadrukte dat hij niet voor alle aanklachten veroordeeld is, toont dat herstel geen optie is.
Het is niet omdat je voor iets niet juridisch veroordeeld bent, dat je gedrag niet schadelijk of moreel problematisch kan zijn, en dat je dit niet kunt en moet erkennen om zo dicht mogelijk bij de kern van het probleem te komen.
Maar het meest revelerende is de opmerking dat hij nu na zijn “herhaalde” excuses “wacht op een telefoontje”.
We weten uit ervaring hoe daders zich vaak herhaaldelijk excuseren; het is een vorm van morele en emotionele chantage.
Herstel is alleen mogelijk als uit je gedrag blijkt dat je inzicht hebt verworven in de schadelijkheid van je vroegere gedrag.
De eis van De Pauw om zijn verhaal te controleren, alleen, op televisie, en met een interviewer van wie geweten is dat hij niet de meest kritische vragen stelt, is symptomatisch voor een man die nog altijd denkt dat de dingen hem toekomen: in de eerste plaats buitenproportionele aandacht.
Duizend excuses ten spijt, dat is nu net wat herstel onmogelijk maakt.
Lees ook
Bron: De Standaard