Frank D’hanis (°1983) is communicatiespecialist en filosoof. Hij heeft het op Wereldfietsdag over het imagoprobleem van de fietser.
Frank D’hanis – De Morgen
Ik zit op mijn fiets wanneer ik plots een rij mannen en vrouwen met gekleurde hesjes voor me zie opdoemen aan weerszijden van het fietspad.
Nog voor ik goed weet wat er gebeurt, word ik bejubeld en volgt er een klinkend applaus.
Een beetje in de war over deze onverwachte hinderlaag aan lofbetuigingen zet ik mijn fietsrit door.
Het is pas thuis dat ik lees dat ik een applaus kreeg enkel en alleen omdat ik een fietser ben.
Hoeveel moeite steden ook al gedaan hebben om hun fietsinfrastructuur te verbeteren, en in steden als Gent en Oostende is dat behoorlijk veel, fietsen blijft een wat gevaarlijk avontuur.
De ambitie bestaat om tegen 2040 nul fietsdoden per jaar te hebben, maar daar zijn we nog lang niet en in 2023 stierven er nog 86 fietsers in het Vlaamse verkeer, elf meer dan het jaar daarvoor.
Er waren ook meer dan 8.700 letselongevallen.
Het zijn geen cijfers die me aansporen om met mijn jonge zoon snel met de fiets de baan op te gaan.
En dan is er nog het stigma van fietsen.
Fietsen is gezond en milieuvriendelijk, maar doordat rechtse partijen de fiets tot speerpunt van een stemmen ronselende cultuuroorlog tegen de auto hebben gemaakt worden fietsers vreemd genoeg vaak net gezien als wereldvreemde, egoïstische verkeersgekken.
Dat bestuurders van personenauto’s bijna 16.000 letselongevallen, haast het dubbele van de fietsers, opliepen is iets dat daarbij bijna altijd geheel en al buiten beschouwing blijft.
Imagoprobleem
Anekdotisch werd dat nog mooi voor me geïllustreerd toen ik aan twee oudere dames in een koffiebar vroeg wat hen stoorde in de stad, zo net voor de verkiezingen.
Naast het feit dat de bloemen op het graf van haar man steeds opnieuw gestolen werden, was de grootste ergernis het feit dat er gefietst mag worden in het park.
“Dat is levensgevaarlijk voor mensen met een rollator”, zei de ene dame tegen me terwijl de andere heftig knikte.
Toen ik hen vroeg of ze dan ook echt weet hadden van een ongeluk met een fietser, moesten ze toegeven van niet.
De fietser heeft dus een imagoprobleem, en organisaties als de Fietsersbond proberen met het jaarlijkse applaus op deze Wereldfietsdag in de verf te zetten dat op je tweewieler springen bijna een goede daad is.
Het levert mooie kiekjes en goede pr op, maar voor de rest is de hele bedoening bijna onverdraaglijk betuttelend.
Voor iets dat de meeste fietsers vanzelfsprekend en ook vaak om praktische redenen doen, hoeven ze geen koekje te krijgen alsof ze vijf jaar zijn.
Contradictorisch genoeg zet de actie ook in de verf waar ze tegen strijdt.
Het doet een beetje denken aan het applaus voor zorgverleners in de coronacrisis: het was enkel omdat het heel zwaar en ondankbaar was om dat beroep uit te oefenen dat mensen gingen applaudisseren.
Het resultaat was een escalatie van het negatieve imago van het beroep en het idee dat je bijna een held moest zijn om in de zorg te werken werd verstevigd.
Het probleem met echte helden is dat ze zeldzaam zijn, en we willen net dat er heel veel mensen meer gaan fietsen.
Zoals bij zoveel imagoproblemen heeft de lage status van de fiets een materiële grond: ondanks vele verbeteringen zijn onze openbare wegen nog in de eerste plaats gericht op de auto en er waren in 2023 8 miljoen gemotoriseerde voertuigen ingeschreven in België, een stijging met 1,5 procent.
Auto’s zijn blinkende hebbedingen, goed voor een industrie van 2,56 triljoen dollar wereldwijd, terwijl fietsverkopers het met een goede 63 miljard moeten doen.
Als er zo’n grote financiële belangen zijn, gaat wat handgeklap en toejuichend gejoel niet veel veranderen, helaas.
Lees andere berichten in deze categorie
Bron: De Morgen