In een tijdspanne van acht sigaretten kadert Wim Helsen (53) de verrukkelijkste stand-up show aan deze zijde van de Atlantische Oceaan. Zijn zesde monoloog Niet mijn apen, niet mijn circus is een feest van punchlines en oneliners, vol dansmoves van je boem-shakalaka en woordplezier op z’n Helsens. Gezeten in een raamkozijn, als een stalknecht die zijn prinses – in dit geval: een wufte journalist – komt bezoeken, praat hij honderduit. Over spelen, over zijn innerlijke zelfhulpgoeroe, over zijn vader, over Poetin, over de al dan niet brandende goesting om samen een pijpje crack aan te vuren. Waarover later meer.
Het woelige verhaal van Niet mijn apen, niet mijn circus? Nadat Wim Helsen met groot succes naar de bakker is geweest, merkt hij dat er een boete onder de ruitenwisser van zijn auto steekt. Wat hem die dag verder overkomt, leidt naar filosoferende geiten, oud brood en ambetante telefonistes. Intussen zit hij haast ongemerkt in zijn eigen ziel te snijden.
Eerst de moeilijke vragen: hoe gaat het ermee?
Wim Helsen: “Goed! Ik ben met de fiets naar hier gekomen, en dat is nogal voorspoedig verlopen. Ik had geluk met de lichten en ik vind het tof om andere mensen voorbij te steken.
Voorbijgestoken worden vind ik minder leuk, maar nu overkwam het me maar twee keer: één keer door een elektrische fiets, wat niet telt, en één keer door een kerel die ik later aan een rood licht heb ingehaald. Ik heb, met andere woorden, gewonnen! (lacht)
“Voorts heb ik tijdens corona gemerkt hoe graag ik speel: dingen bedenken, merken dat mensen daarop reageren…
Over Niet mijn apen, niet mijn circus ben ik verwachtingsvol, omdat de voorstelling altijd maar beter wordt. Toen jij kwam kijken, zaten een paar dingen nog niet helemaal goed, maar daar ben ik mee aan de slag gegaan. Zo gaat het altijd: ergens onderweg kom ik dan iets tegen dat veel interessanter of grappiger blijkt te zijn. Een voorstelling groeit tijdens het spelen.
Wat betekent Niet mijn apen, niet mijn circus? Ik zou gokken op: ‘Ik trek me er geen kloten van aan, want het interesseert me niet.’
Helsen (lacht): “Zo klinkt het inderdaad, maar het betekent veeleer: nee zeggen tegen iets. Of beter: ja zeggen tegen iets, en dus nee zeggen tegen iets anders.”
Euh?
Helsen: “Stel dat hier iemand binnenkomt die ons crack aanbiedt: ik ken je niet door en door, maar ik ga ervan uit dat we allebei zijn voorstel zouden afwijzen. Ik hoef daar niet over na te denken of te onderhandelen met mijn innerlijke vrederechter. Op dat moment zeg ik simpelweg: ‘Niet mijn apen, niet mijn circus.’ Dat leren zeggen tegen allerhande kwalijke neigingen en gedachten die je minder snel van de hand zou wijzen dan het aanbod van een vreemde met crack, tegen dingen die je doet uit gewoonte, zonder er verder bij na te denken, dáár gaat de voorstelling over.”
Is roken zo’n kwalijke neiging bij jou?
Helsen: “Bijvoorbeeld, ja.”
Wat nog zoal?
Helsen (ontwijkend): “Sigaretten zijn interessant. Vlak vóór de voorstelling heb ik er altijd zin in. Als ze om acht uur begint en iemand komt me zeggen dat er tien minuten vertraging is omdat nog niet iedereen op z’n plaats zit, dan denk ik meteen: ah, dan kan ik nog snel een sigaret roken. Maar soms beslis ik: nee, ik heb dat niet nodig! Niet mijn apen, niet mijn circus! Achteraf denk ik dan: als het me toen lukte, moet het me toch altijd lukken?”
Maar er zijn automatismen waar je niet van af raakt.
Helsen: “Inderdaad, en ik vermoed dat dat bij andere mensen ook zo is. Het gaat over onze denk- en gevoelswereld, en over dingen niet wíllen voelen. (Plots) Ik heb trouwens al een titel voor mijn volgende voorstelling.”
Vertel.
Helsen: “‘Welkom, ongemak!’ Dat gaat bijvoorbeeld over het ongemak dat ik voel als ik tegen mezelf zeg: ‘Nee, ik ga nu geen sigaret roken.’ Dan wringt er blijkbaar iets.”
Wie zichzelf verandert, laat onvermijdelijk iets los, en dat kan pijn doen.
Helsen: “Ja, dat is een belangrijk deel van het ongemak.”
Waaraan bezondig je je nog?
Helsen: “Ik moet ervoor waken dat ik op tijd ga slapen en wakker word. En dat ik mijn administratie in orde breng. Orde en overzicht houden, in plaats van zomaar van alles te laten gebeuren.”
In Er wordt naar u geluisterd, je vorige show, voelde de verteller als een personage aan, maar in Niet mijn apen, niet mijn circus lijkt het meer Wim Helsen die vertelt.
Helsen: “Dat hebben wel meer mensen me gezegd, en ik vind het tof. ‘Het is een normalere figuur, ik kan makkelijker met hem meeleven’, zeggen ze. Maar ik heb dat niet bewust nagestreefd.
Er wordt naar u geluisterd was óók persoonlijk: het probleem van die figuur was dat hij geen verantwoordelijkheid opnam. Hij stond voor een publiek een begrafenis in goede banen te leiden, maar hij wilde daar niet zijn. Hij kon het ook niet, maar hij had ja gezegd toen het hem werd gevraagd. Dat is laf. Die weigerachtigheid om verantwoordelijkheid op te nemen zit ook in mij.”
Maar dat zeg je nooit letterlijk in je voorstelling. Je gebruikt de omweg van het absurdisme.
Helsen: “Dat is geen omweg, absurdisme is een manier van vertellen. Een manier die minder onlogisch is dan je zou denken: in heel ons denken en ons doen en laten maken we continu sprongen die eigenlijk heel absurd zijn. Wat we doen als we ons aan anderen of aan onszelf tonen, is: daar een samenhangend verhaal van maken. Maar wij zijn helemaal geen samenhangende mensen! Wij zijn vaten vol tegenstrijdigheden en bizarre impulsen die voortdurend van de hak op de tak springen.”
Mijn vriendin heeft ADHD en toen we gisteren Er wordt naar u geluisterd herbekeken, zei ze: ‘Ik hou van Wim Helsen omdat mijn brein ook op die manier werkt.’
Helsen: “Allez, uw vriendin houdt van mij? (lacht)”
Maar na de try-out hoorde ik in de lobby evengoed een koppel zeggen: ‘Goed, hè? Ik had wel geen flauw idee waar het over ging.’
Helsen: “Dat is helemaal oké voor mij. Want als je het goed vindt, wil dat zeggen, dénk ik, dat je wel voelt dat er iets is dat alles samenhoudt. Dat het ergens over gaat, ook al kun je het niet meteen benoemen. Dat is tof. En als er ook mensen zijn die wél begrijpen wat er aan de hand is, is het helemaal perfect (lacht).”
Ik was op het einde van je stuk ontroerd, maar ik moest nadenken waarom.
Helsen: “Ideaal, toch?”
Ben jij een intellectueel, Wim?
Helsen: “Nee, daarvoor is mijn woordenschat te beperkt (lacht).”
Ik vraag het maar omdat jij alleszins de intelligentie van je publiek niet onderschat: je brengt je boodschap telkens impliciet.
Helsen: “Ik vind dat een schoon compliment. Het klopt ook, denk ik. Maar mijn publiek is daarom nog geen ophoping van intelligentsia, toch? Neem nu de kerel van de krantenwinkel in de buurt waar ik vroeger woonde: hij vond mijn shows zot, maar ook fantastisch. Nee, ik denk niet dat je ontwikkelder dan gemiddeld moet zijn om van mijn voorstellingen te kunnen genieten.”
EEN ECHTE LEIDER
Eén zin staat centraal in Niet mijn apen, niet mijn circus: ‘Schuld bestaat niet.’
Helsen: “Een wijze zin, maar ik kan er de credits niet voor opeisen, want ik heb hem gepikt. En wel van een Duitse vrouw, Yvonne, die ik heb ontmoet op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela.”
Dat behoeft enige uitleg.
Helsen: “Mijn lief ging haar broer bezoeken in Amerika, en ik had geen zin om mee te gaan: het voelde op dat moment aan als Donald Trump steunen, en ik wilde niks met zijn land te maken hebben. Dus dacht ik: waarom leg ik niet een stukje van de tocht naar Santiago de Compostela af? Ik had dat nog nooit gedaan, zo in mijn eentje met de rugzak op weg gaan, zonder te weten waar je elke avond zult slapen. Dus ik heb mijn wandelschoenen aangegespt. En terwijl je wandelt, kom je mensen tegen. Soms blijf je vijf minuten samen, soms een uur. Met Yvonne heb ik een hele dag doorgebracht. En op een bepaald moment zei ze: ‘Schuld, Wim, das gibt es nicht!’ Dat was, echt waar, alsof iemand het licht aandeed.”
Mooi, maar wat betekent het?
Helsen: “Niet meer dan dat! Schuld bestaat niet. Ik begreep het ineens hélemaal. Neem nu mijn sigaretten. Wat levert het op als ik me daar schuldig over voel? Het zou alles alleen maar erger en zwaarder maken. Ik zou me stom voelen omdat de rook naar jou waait. Ik zou de neiging hebben om me te verontschuldigen. Dat creëert druk. En uiteindelijk zeg ik misschien: ‘Hela, wat voor gast is dat eigenlijk? Het zou toch veel toffer zijn als hij ook zou roken?’”
Alleen crack, sorry.
Helsen (lacht): “Over totaal van de wereld zijn gesproken, weet je wie wél in schuld gelooft? Poetin!”
Hoezo?
Helsen: “Als Poetin niet in schuld geloofde, dan zou hij al die dingen die hij nu doet, toch níét doen? Wie niet in schuld gelooft, gaat elders op zoek naar antwoorden. Dan had hij zich misschien wel afgevraagd: waarom hunker ik zo naar macht en agressie? Waarom wil ik zo nodig angst inboezemen?
Toen hij aan de macht kwam, bracht hij een boek uit met al dan niet waargebeurde verhalen van zijn vrienden over hem, waarin hij niet zomaar werd neergezet als een harde kerel, maar als een echte smeerlap. Bij straatgevechten was hij degene die plots stopte en dan dubbel zo hard uithaalde. Waarom wil een mens dat beeld van zichzelf uitdragen? Maar Poetin vraagt zich dat niet af.”
Omdat hij in schuld gelooft?
Helsen: “Inderdaad.”
De Oekraïense president Volodymyr Zelensky is ook komiek geweest. Zou zijn job iets voor jou zijn?
Helsen: “Nee, de politici die ik al heb ontmoet, zijn energieke mensen die hard werken en bovendien héél slim zijn: niks voor mij dus (lacht). Een leidersfiguur grijpt ook de vlag en loopt voorop, en als het een goeie is, kijkt hij af en toe achterom, om te zien of iedereen nog volgt. Maar ik hoef niet voorop te lopen.”
Tijdens een voorstelling wel.
Helsen: “Ja, maar daarbuiten echt niet. Ik voel niet de drang om de touwtjes in handen te hebben.”
Een verhaal over jezelf projecteren, zoals de Poetins van deze wereld doen, terwijl dat verhaal misschien niet voor 100 procent klopt, doen we dat niet allemaal?
Helsen: “Natuurlijk, ik ook! Maar ik hoop ervan af te raken door deze voorstelling te spelen, waarin ik al die domme reflexen en ideeën van mezelf uitspit. Zo heb ik onlangs ontdekt dat ik me klein en zwak voel tegenover machten waar ik niet tegenop kan, zoals pakweg de bank. En daarom vertrouw ik ze niet.
Ik had dat niet door, maar opeens had ik voor Niet mijn apen, niet mijn circus een heel stuk geschreven over een ambetante madam die geërgerd de telefoon opneemt als ik haar bel om te vragen waarom er een boete onder mijn ruitenwisser zit. Tiens, dacht ik, waar komt dát vandaan? (lacht)”
Dat zijn niet de grote problemen des levens, toch?
Helsen: “Het klinkt misschien banaal, maar dat is het niet altijd. Je machteloos voelen tegenover grote instanties, dat is ook de kern van de antivaxer of de Syriëstrijder, hè? Hoe vijandiger je jezelf tegen zo’n systeem opstelt, hoe moeilijker alles wordt. En op den duur zeg je radicaal nee en doe je niet meer mee aan de maatschappij.”
Is Niet mijn apen, niet mijn circus een moreel getint stuk?
Helsen: “Ik vind van niet, maar ik vraag me wel af: wat zit me in de weg? Wat zou ik beter loslaten?”
Eigenlijk ben jij een soort zelfhulpgoeroe.
Helsen: “Welja, en al mijn voorstellingen zijn zelfhulpboeken (lacht). Misschien ben ik de enige die ze snapt, maar ik geloof toch graag dat al mijn eigenaardigheden terug te voeren zijn op kleine, diepmenselijke dingen waarin iedereen zich herkent. Anders zou jij niet ontroerd raken, toch?”
DRONKEN EN KWAAD
Je bent de laatste jaren steeds meer aan zelfreflectie gaan doen. Heeft dat te maken met het overlijden van je vader? In je recente voorstellingen speelt hij een belangrijke rol.
Helsen: “Ja, hoe ik bedraad en geprogrammeerd ben, heeft in de eerste plaats te maken met mijn ouders. Hoe mijn vader dacht en voelde, heeft ook míjn denken en voelen bepaald. Ik heb gemerkt dat veel van mijn reacties lijken op die van hem vroeger. Jezelf klein en zwak voelen in het licht van de wereld en daar dan weerstand tegen bieden, wat alleen frustratie, kwaadheid en ambetantigheid oplevert: dat deed hij ook.”
Hij was goed in zelfsabotage, in slechte dingen doen om toch maar niet te hoeven voldoen aan de hoge verwachtingen van je moeder. Ben jij daar ook goed in?
Helsen: “Ja. Ik kom vaak te laat en zeg ook afspraken af. Eigenlijk ben ik geen betrouwbare mens. Pas op, ik ben dat wél in de zin dat ik een geheim kan bewaren als iemand mij er één toevertrouwt. Ik ga mensen niet bedriegen. Maar als jij iets met mij afspreekt, zal ik dat soms onthouden of doen, en soms niet.
“Als andere mensen zich op een bepaalde manier onbetrouwbaar tonen, heb ik daar empathie voor, ook al ben ik zelf de dupe. Ik ga samen met Peter Van den Eede iets voor Hetpaleis maken, en er zou nog iemand meedoen, maar ze zal wellicht afhaken, wat heel lastig is. Ze belde me op, legde uit wat er aan de hand was en voelde zich duidelijk ongelooflijk ambetant: ik voelde haar behoefte om alles uit te leggen. Maar ik had die uitleg niet nodig, want ik kén die positie. En ik weet vooral dat er niks slechts of vijandigs achter zit. Het is veeleer een soort onvermogen om… Ja, om wat, eigenlijk?”
Het is niet omdat je je bewust bent van je fouten, dat je erin slaagt om er iets aan te doen? Nu steek je weer een sigaret op.
Helsen (lurkend): “Ja, het probleem gewoon zien is niet genoeg om het te veranderen. Maar ik ga er wel van uit dat ik aan het veranderen ben. Wanneer Niet mijn apen, niet mijn circus in première is gegaan, zal de verandering zich voltrokken hebben.”
Dan ben je gestopt met roken?
Helsen: “Ja.”
Is Niet mijn apen, niet mijn circus pas geslaagd als je gestopt bent met roken?
Helsen: “Euh, als ik nu ja zeg, dan komt dat zo in het interview te staan (lachje). En dan is er ineens veel meer druk. Maar ik zal het zo zeggen: het is niet zo dat het níét klopt, wat je zegt (lacht). Misschien moet ik toch politicus worden!”
Voel jij wat je van je ouders hebt geërfd ook in je vaderschap?
Helsen: “Ja, ja. Veel waar ik me bewust van was toen ik op mijn 30ste voor het eerst papa werd, wilde ik te allen prijze vermijden. Zo ben ik altijd bang geweest van mijn papa – hij dronk en had kwade buien. Ik wilde absoluut dat mijn kinderen nooit bang van mij zouden zijn, en dat zijn ze gelukkig ook nooit geweest. Maar er zijn ook dingen die ik niet zie en die ik misschien wel doorgeef, al had ik dat liever niet gewild. Bijvoorbeeld het idee dat iets te moeilijk zou zijn, zoals mijn administratie op orde houden. Als iemand mij uitlegt hoe ik dat moet doen, haak ik al na tien seconden af, omdat ik denk dat ik het niet kan. Maar ik zou toch in staat moeten zijn om pakweg mijn adres te wijzigen?
“Vóór ik op een podium klom, heb ik veel verschillende jobs gedaan. Ik heb zelfs ooit meegedaan aan een examen voor bibliothecaris, in de buurt van het Noordstation in Brussel. Ik kwam binnen en daar stond keiveel volk, terwijl ze maar vier bibliothecarissen zochten. Mijn eerste gedachte was: dat wordt niks, die hebben zich allemaal beter voorbereid dan ik. Wat ook zo bleek te zijn (lachje). Maar het gaat over het idee dat bij mij ingebakken zit: als zoveel mensen iets willen, dan is minstens de helft béter dan ik, en dus heeft het al geen zin meer om nog te proberen het ook te willen.”
En dan word je maar cabaretier, een knelpuntberoep.
Helsen: “Het is raar, maar dat is echt het enige waarbij ik die gedachte nooit heb gehad. Het strookt niet met wat ik net zei, ik weet het, maar ik heb nooit gedacht dat het zou kunnen mislukken. Zodra ik begon, was het voor mij overduidelijk dat dit was wat ik moest doen.”
En nu denkt je zoon ook zo: ik ga niet voetballen, want ik ben geen Messi.
Helsen: “Ja, en ik vind het spijtig dat ik dat heb doorgegeven. Het helpt ook niet om te pushen: ‘Jawel, jij kunt dat wel!’ Het enige wat werkt, is hem laten zien dat het maar gedachten en ideeën zijn, die niet noodzakelijk waar zijn. En dan moet ik hem vooral laten zien dat ik me er niet door laat tegenhouden.”
Begrijp je je vader nu beter?
Helsen: “Ja, zijn overlijden heeft mij helderheid verschaft. De ontmoeting met Yvonne heeft me ook geholpen, omdat ze dingen zei die me hielpen om te begrijpen wat mijn vader in de weg zat.”
Dit is de eerste voorstelling waarvan hij geen try-out heeft kunnen zien. Had je ze anders op dezelfde manier kunnen maken?
Helsen (denkt na): “Het is geen slechte wil, maar ik vrees dat ik als Jean-Luc Dehaene ga moeten antwoorden: ik kan niet antwoorden op hypothetische vragen (lacht). Het is gegaan zoals het gegaan is. Het kon niet anders, snap je?”
Misschien was ik daarom ontroerd op het einde: omdat het aanvoelt als een verzoening met je vader.
Helsen: “Dat kan zeker kloppen. Dat is ook gebeurd: ik héb mij verzoend met mijn vader. Zoals wij met elkaar praten op het einde van de voorstelling: dat is zoals het moet zijn.”
Dat moest je nog uit je systeem krijgen?
Helsen: “Blijkbaar wel. Dat was nodig om zélf te kunnen veranderen. Nu nog stoppen met roken. Komaan, Wim!”
Crack, dan toch?
Helsen: “Nee, ik weet het wel zeker: niet mijn apen, niet mijn circus.”
Wim Helsen toert nog tot 31 mei met Niet mijn apen, niet mijn circus door Vlaanderen en Nederland.
Info en tickets: www.wimhelsen.be
Bron: De Morgen