Waarom dachten de volksvertegenwoordigers dat het veroorloofd was dat zij nog een flink extraatje kregen?
Bart Eeckhout hoofdcommentator.
Ik heb eigenlijk maar één vraag. Waarom? Waarom dachten de volksvertegenwoordigers in het Vlaamse (vanaf 2004) en het federale parlement (vanaf 2014) dat het veroorloofd was dat zij boven op het wettelijke pensioenplafond nog een flink extraatje kregen?
Zeker, er is een eenvoudig antwoord op die vraag. Omdat het kon, of toch min of meer.
Er bestaat een wettelijke regeling waardoor topambtenaren en parlementsleden hun pensioen tot boven het plafond mogen aanvullen. Maar daarmee zijn we er nog niet.
Naast de juridische kwestie blijft er de morele kwestie. De vraag blijft identiek. Waarom dachten de volksvertegenwoordigers dat dit veroorloofd was?
Het wettelijke pensioenplafond ligt al zeer hoog, zeker als je het afzet tegen het vrij magere wettelijke pensioen waar de doorsnee Belg het mee moet stellen.
Waarom zou je als volksvertegenwoordiger, als behoeder van de schatkist, denken dat de kloof nog wel wat breder kan tussen je eigen toppensioen en wat voor de meerderheid van je kiezers geldt?
Anders gezegd: hoe durfden ze?
Er zijn meerdere verklaringen mogelijk, de ene nog minder fraai dan de andere. Wereldvreemdheid is een mogelijkheid.
Misschien beseffen volksvertegenwoordigers niet hoe geprivilegieerd hun statuut wel is en hoezeer het verschilt van wat de norm is in de rest van de samenleving.
Of gaat het om eigenwaan, de illusie dat je zo uitzonderlijk bent dat je boven op een al genereuze pensioenregeling nog een even uitzonderlijke bonus verdient.
Of moet de term gegraai vallen? Een besmet woord, maar feit blijft dat parlementsleden al jarenlang dure eden zweren over een soberder statuut voor zichzelf met minder voorrechten, terwijl deze uitzonderingsregel netjes buiten beeld bleef.
De woede bij de bevolking is navenant.
Geef de mensen eens ongelijk.
- Juist nu heeft de in geldnood verkerende federale regering beslist dat de minimumpensioenen wat minder kunnen stijgen.
- Juist nu wil de minister van Pensioenen de tweede pensioenpijler belasten.
- Juist nu stapelen de analyses zich op over de budgettaire nood die toekomstige pensioenrechten dreigt aan te tasten.
Maar om de toppensioenen voor zichzelf te verhogen was er geen bezwaar. Budgettair blijft de impact natuurlijk vrij beperkt, maar de symbolische lading is verpletterend.
Dus ja: waarom? Waarom toch het al broze vertrouwen in het politieke stelsel aan diggelen slaan?
In zeven haasten hebben Kamer en Vlaams Parlement nu komaf gemaakt met de uitzonderingsregel.
Ere wie ere toekomt: omdat de radicaal-linkse PVDA de alarmbel wél luidde. Andere politici struikelden over elkaar om jammerend de handen in onschuld te wassen: hoe konden wij, de wetgevende macht, toch weten dat de wetgever ons (en dus zichzelf) zo bevoordeelt?
Er is geen groter privilege dan niet te hoeven weten wat je privileges zijn.
Daar zit nog een les in over ons politieke systeem. Een belangrijke les.
Een particratie die zichzelf met gulle financiering en een hoge kiesdrempel zo organiseert dat nieuwkomers amper kans maken, roept groot moreel gevaar over zichzelf af. Want blijkbaar heb je toch de druk van outsiders nodig om enig fatsoen te bewaren.
Soms zitten de bijkomende voordelen in een klein hoekje.
In de ambtenarij bestaat er een begrafenisvergoeding, gelijk aan een maand brutoloon (al wordt dat soms wat afgetopt). In het geval van de politicus worden dat twee maanden brutoloon. Niemand weet waarom.
Alle mensen zijn gelijk, maar sommigen meer dan anderen.
Bart Brinckman in De Standaard
Lees ook
Bron: De Morgen