Thomas Winters – AI-expert – We moeten studenten aanmoedigen om met ChatGPT te experimenteren


‘Sinds kort hebben we allemaal superkrachten. Alleen kunnen de meeste mensen ze nog niet goed gebruiken’, zegt computerwetenschapper Thomas Winters (KU Leuven), die gespecialiseerd is in taalmodellen en creatieve artificiële intelligentie (AI). ‘Voor mij bestaat er geen twijfel over: de toekomst is gearriveerd.’

Ann Peuteman – Knack


Winters is voor een computer opgegroeid en was altijd al geïnteresseerd in de raakpunten tussen technologie en creativiteit.

Op zijn tiende ontwikkelde hij een generator die automatisch nieuwe gebruikersnamen afleverde voor de fantasy-spelletjes waar hij dol op was.

Later creëerde hij onder meer een chatbot waarmee hij de vaardigheden kan oefenen die hij nodig heeft om improvisatietheater te spelen.

Als student computerwetenschappen stond hij zeven jaar geleden een tijdlang in het middelpunt van de belangstelling toen hij de Torfsbot lanceerde, een chatbot die tweets post in de stijl van Rik Torfs, de toenmalige rector van de KU Leuven.

‘Toen kostte het nog heel veel tijd en werk om een chatbot te maken’, zegt Winters.

‘Dankzij de nieuwste technologische ontwikkelingen is dat veel gemakkelijker geworden. Dingen waar ik een paar jaar geleden nog van droomde, kunnen nu in een handomdraai worden gerealiseerd.’

Dat komt in de eerste plaats door de artificiële intelligentie die wordt gebruikt in de tekstgenerator van ChatGPT van het Amerikaanse bedrijf OpenAI.

‘Al in de zomer van vorig jaar gaf ik workshops waarin ik uitlegde hoe je die chatbot kunt gebruiken’, zegt hij.

‘Maar pas toen OpenAI eind november een gratis en vooral toegankelijke gebruiksomgeving lanceerde in de vorm van een chatbox waar je vragen aan kunt stellen, begonnen miljoenen mensen de technologie te gebruiken. Niemand had verwacht dat het zo snel zou gaan. Het bedrijf zelf ook niet.’

We zullen niet worden vervangen door AI, maar misschien wel door mensen die er beter mee kunnen werken.

U bent dus heel blij met ChatGPT?

Thomas Winters: Natuurlijk! Het is de creatieve sparringpartner die ik altijd al heb gewild.

Moet ik een wetenschappelijke tekst schrijven, dan kan ik ChatGPT vragen om te doen alsof hij wereldexpert is in artificiële intelligentie en hem de opdracht geven om een tekst te genereren over het onderwerp in kwestie.

Ik geef hem dan ook altijd een reeks criteria en kernideeën mee. Op basis daarvan levert de chatbot een tekst af die ik daarna nog aanpas en aanvul.

Dat is natuurlijk dé remedie tegen de angst voor het witte blad.

Een andere mogelijkheid is dat ik ChatGPT vraag om feedback te geven op een tekst die ik zelf heb geschreven. Zelfs als er onzin in zijn reactie staat, doet hij me nog altijd nadenken of brengt hij me op ideeën en invalshoeken waar ik zelf nog niet aan had gedacht.

Mijn grote droom is dat je tijdens het schrijven van een tekst in een programma als Word automatisch suggesties aangereikt krijgt.

  • Zou dit woord je boodschap niet sterker maken?
  • Is dit niet eerder wat je bedoelt?
  • Zou dat grapje hier niet goed uitkomen?

Ik denk niet dat het nog erg lang zal duren voor we allemaal zulke systemen gebruiken.

GPT4, de nieuwste versie van ChatGPT die onlangs werd gelanceerd, kan ook foto’s en video’s analyseren.

Winters: Dat klopt. Je zou bijvoorbeeld een foto van de inhoud van je koelkast kunnen maken en dan aan ChatGPT vragen welke gerechten je ermee kunt bereiden.

Wat ik zelf heel boeiend vind, is dat je de chatbot nu ook kunt laten uitleggen waarom een afbeelding die je hem laat zien grappig is.

Niet dat ik dat al heb kunnen uitproberen, want tot nu toe moeten we het stellen met een lijvig rapport over GPT4. Daarin wordt nergens uitgelegd hoe het systeem precies werkt. Heel frustrerend voor een onderzoeker als ik.

Op dat vlak heeft OpenAI een bocht van 180 graden gemaakt. Het bedrijf werd opgericht om ervoor te zorgen dat artificiële intelligentie in de handen van de mensen kon blijven en niet aan grote commerciële bedrijven zou worden overgelaten. Maar doordat het veel geld kost om AI-modellen te ontwikkelen, vraagt OpenAI nu toch een vergoeding voor heel wat toepassingen.

Erger is dat het zijn modellen achter gesloten deuren houdt. Daardoor kunnen onderzoekers maar moeilijk nagaan wat de voordelen, nadelen en gevaren ervan zijn.

© Franky Verdickt
Bij GPT4 zouden we 40 procent zekerheid hebben dat de antwoorden van de chatbot kloppen. Dat is toch niet meteen vertrouwenswekkend?

Winters: Tegenwoordig hebben we allemaal een chatbot in onze smartphone, ook al beseffen veel mensen dat niet.

Tik je een bericht in, dan stelt je telefoon telkens het volgende woord voor. Als je de hele tijd op dat voorgestelde woord tikt, ontstaat er vanzelf een zin die jij geschreven zou kunnen hebben.

Dat programma weet namelijk welke woorden je het vaakst gebruikt na het woord dat je net hebt ingetikt. Soms levert dat mooie resultaten op, maar soms ook totale onzin.

In wezen werkt ChatGPT niet zo heel anders, maar het haalt zijn informatie wel van het hele internet en dat is – zoals we ondertussen allemaal weten – een riool.

Weet de chatbot het antwoord niet, dan kan hij beginnen hallucineren op basis van de informatie die hij er vindt.

Soms is het overduidelijk dat hij onzin uitkraamt, maar in veel gevallen valt het amper op. Het belangrijkste is dus dat iedereen zich bewust wordt van de tekortkomingen, zoals we dat ook voor het internet hebben moeten leren.

Daarnaast weten de meeste mensen nog niet hoe ze die systemen op een efficiënte manier kunnen gebruiken.

Toen de zoekmachine van Google net bestond, schreven gebruikers in de zoekbalk soms: ‘Dag Google, ik zou graag wat meer informatie hebben over hoe je lasagne moet maken.’ Ondertussen weet iedereen dat het efficiënter is om ‘lasagne’ te typen.

Zo moet men nu leren dat je niet ver komt als je opdracht aan een chatbot niet gedetailleerder is dan: ‘Schrijf een tekst over lasagne.’

Zou u het merken als een van uw studenten zijn opdracht met ChatGPT heeft gemaakt?

Winters: Dat denk ik wel. Toch als hij het zichzelf gemakkelijk maakt en de chatbot een heel simpele taakbeschrijving geeft zoals: ‘Schrijf een paper over dit onderwerp.’

Bij gesofisticeerdere opdrachten ligt het anders. Wanneer een student de chatbot niet alleen het onderwerp van zijn paper meegeeft maar ook een rist inhoudelijke punten die hij erin wil behandelen, is het al veel moeilijker om vast te stellen dat hij ChatGPT heeft gebruikt.

Als docent vind ik dat ook niet erg. Studenten zouden geen tekst mogen indienen die helemaal door ChatGPT is geschreven, maar dat wil niet zeggen dat ze er geen informatie of inspiratie uit mogen halen.

Vóór ChatGPT waren er ook al leerlingen en studenten die teksten van Wikipedia of een andere site overschreven als ze een taak moesten maken of een spreekbeurt moesten geven.

Dat is een vorm van plagiaat die niet door de beugel kan. Maar ze mogen diezelfde sites natuurlijk wel als bron gebruiken.

Het heeft in elk geval geen enkele zin om het gebruik van chatbots in het onderwijs te verbieden. We kunnen jonge mensen beter aanmoedigen om ermee te experimenteren zodat ze niet alleen de voordelen ervan leren kennen, maar ook op de grenzen en gevaren botsen.

Is Rik Torfs verantwoordelijk als mijn Torfsbot over de schreef gaat?

Begrijpt u dat veel mensen ChatGPT en andere AI-toepassingen vooral bedreigend vinden?

Winters: Artificiële intelligentie raakt mensen nu eenmaal in hun identiteit. De vaardigheden die ze door de jaren heen hebben opgebouwd en de stijl die ze hebben ontwikkeld, kunnen plots zomaar door iemand anders worden overgenomen.

Ik begrijp dat sommigen dat bedreigend vinden, maar er zit ook een positieve kant aan.

Stel dat er een visuele generator wordt ontwikkeld die de stijl van grafische artiesten exact kan overnemen. Dan wil dat nog niet zeggen dat die kunstenaars zelf overbodig worden, want zij kunnen veel beter van zo’n generator gebruikmaken dan andere mensen.

Niet alleen zullen zij het model sneller onder de knie krijgen, ze weten ook beter welke opdracht ze het moeten geven en hoe ze het resultaat kunnen bewerken. Je hoeft dus niet zozeer bang te zijn dat je door artificiële intelligentie zal worden vervangen, maar wel dat dat je plaats wordt ingenomen door iemand die er beter mee kan werken.

Al kunnen we natuurlijk ook niet uitsluiten dat sommige bedrijven die de kosten willen drukken de minder goede teksten van een chatbot boven het betere maar duurdere werk van een copywriter zullen verkiezen.

Daarnaast zal de inhoud van heel wat jobs door het gebruik van AI veranderen, maar dat hoeft op zich geen probleem te zijn.

U hebt natuurlijk gemakkelijk praten.

Winters: Misschien. Nochtans weet ik heel goed hoe het voelt om in je identiteit te worden geraakt.

Toen ik aan mijn doctoraat begon, was er in Vlaanderen haast niemand anders bezig met het soort onderzoek dat ik deed. Wie iets over creatieve tekstgeneratie wilde weten, kwam haast vanzelf bij mij terecht.

Maar sinds ChatGPT er is, kan iederéén teksten genereren. Daar heb ik wel even aan moeten wennen. Tot ik besefte dat ik er dingen uit kan halen om mijn eigen projecten en manier van werken mee te verbeteren. Die reflex zouden we allemaal moeten hebben.

Onlangs zorgde de zelfdoding van een Belgische dertiger voor ophef. Hij zou uit het leven zijn gestapt omdat een chatbot daarop aanstuurde.

Winters: Dat soort sensationele verhalen lokt altijd heftige reacties uit. Niet het minst bij mensen die amper iets van taalmodellen kennen. (denkt na) 

Zoiets zou ook al gebeurd zijn met Replika, een service waarmee je een virtuele 3D-vriend kunt maken. In de praktijk zijn het vaak eenzame mannen die er een vriendin creëren met wie ze dan chatten.

Er doen horrorverhalen de ronde over gebruikers die er helemaal in opgingen, heel persoonlijke gesprekken met die virtuele vriendin voerden en op den duur gevaarlijke adviezen van haar kregen.

Natuurlijk kan het niet dat een chatbot iemand vraagt of hij er niet beter een eind aan zou maken, maar zo’n systeem is ook niet bedoeld om raad of hulp te bieden.

Niet voor niets staat in de voorwaarden van ChatGPT dat het niet voor medische hulpverlening mag worden gebruikt. Er bestaat ook nog geen ethisch kader voor chatbots.

Stel dat de Torfsbot morgen een tweet post die niet door de beugel kan. Wie is er dan verantwoordelijk voor? Ik die de Torfsbot heb gemaakt, Rik Torfs omdat de post op zijn echte tweets is gebaseerd of de Torfsbot zelf?

Naar aanleiding van die zelfdoding ondertekenden tientallen Vlaamse wetenschappers en juristen een open brief waarin ze aangaven dat onze samenleving helemaal niet klaar is voor manipulatieve artificiële intelligentie.

Winters: Mijn promotor, Luc De Raedt, was een van hen. Zelf voelde ik me niet geroepen om de tekst te ondertekenen. Ik concentreer me liever op de positieve aspecten.

U kunt toch niet wegkijken van de mogelijke gevaren van chatbots?

Winters: Ik heb er vooral een dubbel gevoel bij. Aan de ene kant ben ik heel enthousiast over de technologische ontwikkelingen, want dit is wat ik al mijn hele leven wil.

De creatieve mogelijkheden zijn eindeloos.

Aan de andere kant is de kans op misbruik reëel, zoals bij elke technologie. Zo kun je met behulp van een systeem als ChatGPT in een handomdraai een phishingmail maken die haast niet van een echte e-mail te onderscheiden valt.

Het grootste gevaar schuilt in het feit dat alle grote spelers nu zo snel mogelijk een sterk taalmodel op de markt willen brengen. Daarom heeft Microsoft tien miljard euro in OpenAI geïnvesteerd en gaat Google met Anthropic in zee.

Dat is natuurlijk goed gezien van die techbedrijven. Loopt het fout af, dan ontploft de startup en niet het moederbedrijf zelf. Omdat er zo veel geld mee is gemoeid, willen ze allemaal als eerste over de streep komen.

Microsoft is de AI-technologie daarom in zo veel mogelijk toepassingen aan het integreren.

De AI-gedreven assistent van Bing, de zoekmachine waar iedereen altijd een beetje lacherig over deed, is nu al een serieuze concurrent voor Google.

En over een dik halfjaar zullen Teams-vergaderingen automatisch worden samengevat zodat niemand nog notitie moet nemen.

Daar worden we natuurlijk alleen maar beter van, maar het ongeduld van die grote spelers zou er ook toe kunnen leiden dat AI binnen de kortste keren wordt geïntegreerd in toepassingen die misschien niet veilig, wenselijk of ethisch verantwoord zijn.

© Franky Verdickt
U doet ook onderzoek naar de mogelijkheden om grappen te maken via artificiële intelligentie. Is humor niet bij uitstek iets waar alleen de mens toe in staat is?

Winters: U zou moeten weten hoe vaak ik dat de voorbije jaren al heb moeten horen. (lacht) 

Humor is inderdaad iets typisch menselijks, maar een computer kan wel de onderliggende patronen herkennen en gebruiken.

Als we lachen om een mop is dat meestal doordat er iets in gebeurt wat tegen ons wereldbeeld ingaat. Maar is de situatie té bevreemdend, dan zal niemand de mop begrijpen. Ligt het verhaaltje daarentegen te veel voor de hand, dan is het weer niet grappig.

Voor een computer is het heel moeilijk om die inschatting te maken. Maar dankzij de nieuwste technologieën is het nu wel mogelijk om ook patronen te detecteren die verder onder de oppervlakte liggen. AI-modellen kunnen daardoor nog beter nagaan hoe een goede grap in elkaar zit.

Zelfs de Amerikaan Joe Toplyn, die jarenlang grappen schreef voor David Letterman, gebruikt nu artificiële intelligentie.

Als we een AI-model met alle zaalshows van comedian Philippe Geubels zouden voeden, kunnen we het dan vragen om een resem moppen in zijn stijl te schrijven?

Winters: Op zich wel. De grappen van haast elke comedian vertonen een specifiek patroon, vaak zonder dat hij zich daar zelf van bewust is.

Het is dus perfect mogelijk om een chatbot te maken die moppen in de stijl van Philippe Geubels of een van zijn collega’s genereert. Al zal er nog altijd veel onzin tussen zitten.

Om moppen te krijgen die écht op die van Geubels lijken, moet de opdracht ook heel nauwkeurig worden omschreven. Dat kost veel tijd en de doorsnee gebruiker weet vandaag ook nog niet goed hoe het moet.

Dreigt artificiële intelligentie een begrip als intellectueel eigendom dan niet uit te hollen?

Winters: Op dat vlak is de regelgeving duidelijk nog niet klaar voor artificiële intelligentie. Vooral grafische en beeldende kunstenaars hebben het moeilijk met de manier waarop hun werk door visuele generators wordt gebruikt. Zulke AI-toepassingen worden getraind op alle afbeeldingen die op het internet staan en op sommige daarvan rusten auteursrechten.

Nu is het niet zo dat die beelden worden gereproduceerd, maar visuele generators baseren er wel inzichten op. Anders zou je ze niet kunnen vragen om een tekening in de stijl van een bepaalde schilder te maken. Daar loopt nu al een aantal rechtszaken over. Ook andere artiesten stellen zich daar vragen over.

Met Uberduck kun je bijvoorbeeld stemmen van bekende mensen klonen. Sommige acteurs beginnen daar nu tegen te protesteren.

Dat kan ik wel begrijpen, maar op dit moment zit er nu eenmaal nog geen copyright op je stijl van spreken, tekenen, schrijven, zingen of grappen maken.

Als ik een AI-model de opdracht zou geven om op basis van alle artikels die u de voorbije jaren hebt geschreven een nieuwe tekst te genereren in uw schrijfstijl, kunt u daar niets tegen doen.

Daar moet dringend over worden nagedacht want de technologische ontwikkelingen vallen niet meer tegen te houden of te vertragen. Hoe graag sommigen dat ook zouden willen.

Bio Thomas Winters
  • 1994: Geboren in Leuven
  • Studie: Master in de ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen. Advanced Master in Artificial Intelligence
  • 2016: Lanceert de Torfsbot
  • Sinds 2018: Doctoraatsonderzoeker bij onderzoeksgroep DTAI (KU Leuven)
  • 2020: Ontwikkelt samen met collega Pieter Delobelle het Nederlandse taalmodel RobBERTw

Thomas Winters  © Franky Verdickt

Lees ook

Lees andere berichten in deze categorie

Artificiële Intelligentie


Bron: Knack

Naar Facebook

Naar de website