Wat met Sanda Dia is gebeurd, illustreert hoe machtsongelijkheid in een samenleving mensenlevens kost. Hoe veranderen we dat systeem, vraagt Raf Njotea zich af.
Raf Njotea – De Standaard
Afgelopen weekend was er op de Groenplaats een sit-in voor Sanda Dia. Ook in andere steden zijn of worden er acties georganiseerd. Ik was erbij in Antwerpen en de verslagenheid was bijna tastbaar. De zaak beroert de gemoederen enorm.
Een van de vragen die steeds opnieuw opkomen, is in hoeverre racisme heeft meegespeeld, zowel tijdens de feiten als bij de juridische afwikkeling.
Maar eigenlijk is dat een vraag van tweede orde. Veel meer dan over racisme gaat deze zaak over macht.
Eerst en vooral natuurlijk tijdens de doop zelf. De gedwongen onderwerping van de schachten is er de essentie van. Het is een macht die de doopmeesters bewust botvieren. Dat hoort erbij.
Een macht waar ook de schachten zelf naar snakken, die ze volgend jaar op hun beurt zullen uitoefenen over weer een nieuwe groep aspiranten.
Ook als je verder uitzoomt, kun je macht niet uit de vergelijking schrappen. Wat gebeurd is met Sanda Dia, valt alleen te vatten als je ook de maatschappelijke context door het machtsprisma bekijkt.
Een elitaire studentenclub als Reuzegom draagt een belofte in zich: het is een toegangspoort tot maatschappelijke machtsposities.
Nogal wiedes dat iemand voor wie zo’n toegangspoort normaal buiten bereik ligt en dubbel vergrendeld blijft, er extra hard de sleutel van zou willen.
Er schuilt in die belofte een gevaar. Want wie dankzij ouders, afkomst en omgeving een korte lijn heeft met die machtsposities, zal minder het gevoel hebben dat die zich moet bewijzen.
Terwijl wie, zoals Sanda Dia, ver afstaat van de macht, wanhopiger zal zijn, bereid om meer vernederingen te slikken, om dieper te gaan.
Bovendien kan de elite zich als het misgaat meer en betere juridische bijstand veroorloven. Zij kent het justitiële spel beter en kan het efficiënter volgens de regels spelen.
In alle gevallen zijn de mensen die maatschappelijk in een zwakkere positie staan de verliezers.
Eigenlijk illustreert de zaak-Reuzegom perfect hoe systemische machtsongelijkheid in een samenleving letterlijk mensenlevens kost.
De mensen met de macht voelen dat niet omdat ze zich niet in die andere groep hoeven te verplaatsen. En die nefaste dynamiek kan noodlottige gevolgen hebben.
Tegelijk toont de zaak aan hoe die machtsongelijkheid in ons systeem zit ingebakken en hoe moeilijk het voor een maatschappij is om daar concreet op te reageren. Dat merk ik ook bij mezelf.
Het lot van Sanda Dia raakt me diep. Maar mijn mensbeeld dwingt me ook ervan overtuigd te zijn dat niemand van die Reuzegommers dacht: ‘Laten we deze donkere jongen de dood injagen.’
Ik weiger hen te zien als racisten, moordenaars of rotte appels. Ik weiger hun namen of gezichten te verspreiden. Daarmee wil ik hen niet vrijpleiten van wat er gebeurd is. Zij hebben fatale beslissingen genomen. Zij hadden moeten ingrijpen. Individuen hebben verantwoordelijkheid, ook en misschien vooral in een systeem dat rotte plekken vertoont.
Tijdens mijn studies in Leuven was ik een paar jaar bestuurder van een studentenkring.
Studentenkringen verschillen van studentenclubs doordat ze gelinkt zijn aan een faculteit en een opleiding. Ze hebben een belangrijke rol als officiële vertegenwoordiging van de studenten in onderwijsraden en koepels, en zijn doorgaans democratischer dan de clubs.
Maar net zoals de clubs organiseren de kringen ook feestjes en sociale bijeenkomsten. En een doop. Zelf ben en heb ik nooit gedoopt. Maar ik heb het me wel afgevraagd: had ik Sanda Dia kunnen zijn? En in mijn nachtmerries: had ik een van de Reuzegommers kunnen zijn?
Hoe zorgen we ervoor dat het systeem verandert? Een noodzakelijke eerste stap is het besef dat macht ons observatievermogen vertroebelt, dat grenzen aangeven niet vanzelfsprekend is als er geen level playing field is.
Het is een besef dat onderdrukte groepen al decennia, al eeuwen aankaarten: macht is een bepalende factor in interacties en relaties. Sinds #MeToo lijkt dat besef eindelijk wat breder maatschappelijke ingang te krijgen.
‘Als ze het echt niet wilde, had ze toch nee gezegd?’ ‘Hij had op elk moment kunnen aangeven dat het genoeg was.’
Makkelijk gezegd vanuit de positie van de macht, moeilijker als je aan de andere kant staat.
De volgende cruciale stap is iets doen met dat besef. Dat geldt voor ons allemaal, maar zeker voor de mensen met de macht.
Ik hoop dat de Reuzegommers zich daar, na alles wat gebeurd is, des te meer bewust van zijn. Of de 400 euro boete en de maand werkstraf tot dat bewustzijn bijdragen of het op een groteske manier bagatelliseren, is een vraag waar alleen zij op kunnen antwoorden.
Raf Njotea – Scenarist en presentator. Zijn column verschijnt tweewekelijks op donderdag.
Lees ook
Bron: De Standaard