Hoe krijgen we meer Vlamingen vaker op de fiets? En hoe kan fietsen veiliger? De Californische Meredith Glaser krijgt een leerstoel aan de UGent en wordt zo onze eerste fietsprofessor.
“Om fietsen een serieuze kans te geven, moeten we de auto als norm in vraag stellen.”
Christoph Meeussen – De Standaard
“Een kind dat onder een vrachtwagen terechtkomt is geen ongeval, maar het gevolg van een systeem”
Meredith Glaser
Haar gezin bestaat uit vier personen en samen hebben ze acht fietsen. Daarmee doen ze het gros van hun verplaatsingen.
“Een auto hebben we niet, soms huren we er eentje. Dat privilege hebben we, omdat we zowat alle diensten vlakbij hebben. Niet iedereen heeft dat.”
Meredith Glaser, een Californische die al vijftien jaar in Amsterdam woont en werkt, doctoreerde op planologie, is experte ruimtelijke ordening, transport en mobiliteit en doceert aan de universiteit en is directeur van de ngo Urban Cycling Institute.
Met dat profiel lijkt ze in het complexe Vlaanderen de geknipte persoon voor de nieuwe Leerstoel Fiets aan de UGent. Ze krijgt er een deeltijdse opdracht (10 procent).
Samen met een – nog te vinden – onderzoeker neemt ze de komende drie jaar het Vlaamse fietsbeleid onder de loep. Ze moet het beleid adviseren en wil de fietscultuur mee versterken.
Het initiatief komt van Vlaams minister voor Mobiliteit en Openbare werken Lydia Peeters (Open VLD), die in maximaal 250.000 euro voorziet voor de opdracht.
Gents circulatieplan
Glaser stak de voorbije jaren al meermaals de grens over.
“Ik ben al in Antwerpen, Brugge, Brussel en Gent geweest. Als Californische mis ik in Nederland wat ruige natuur. Die vind ik gelukkig in de Ardennen.”
In Franstalig België zag ze hoe het mobiliteitsprivilege werkt.
“In Wallonië is het erg duidelijk dat de mensen autoafhankelijk zijn, door de grote afstanden. Maar ook in Vlaanderen zijn er rurale of afgelegen plaatsen waar de auto soms een logisch vervoersmiddel is.”
Ze vindt dat de auto echter niet als een vervoersmodus op zich gezien moet worden, maar als een van de opties om naar school, werk of winkel te gaan.
“We moeten ook af van de labels. Zo beschouw ik mezelf niet als fietser, maar als iemand die soms de fiets gebruikt, soms de trein, soms de auto.”
Het aantal fietsers neemt toe in Vlaanderen, maar het kan nog beter.
“Veel steden hier zijn erg divers ontworpen, volgens structuren die dateren van vóór de auto. Dat creëert alvast fantastische ruimtelijke voorwaarden voor fietsen of wandelen, met diensten die nooit veraf liggen.”
De Vlaamse ambitie is groot: tegen 2040 wil Vlaanderen dat bijna een derde van alle verplaatsingen per fiets gebeurt.
Bij Vlaams onderzoek in 2022 was dat nog maar 18 procent.
“Dat is al vrij veel, maar de vraag is hoe we nog meer mensen kunnen overtuigen. De Gentse aanpak is erg interessant. Ik ken het nieuwe mobiliteits- en circulatieplan al een beetje.
´Ik wil nagaan wat daar tot de omschakeling naar meer zachte mobiliteit heeft geleid. Wat was de impact van het beleid? Wie waren de stakeholders voor en tegen? Die kennis kunnen we delen.”
Niet alleen met andere Vlaamse besturen, maar zelfs met onze noorderburen.
“Het stijgende fietsgebruik is relatief recent in Vlaanderen. In Nederland trappelt het aantal gebruikers al tientallen jaren ter plaatse op 25 à 30 procent. Nederland kan dus nog wat van Vlaanderen leren.”
Moordstrookjes
Het woord “moordstrookjes” kende ze nog niet. Ze wordt er even stil van.
“Het is opvallend dat er in de taal een woord gevormd is om een ongelukkige situatie te beschrijven, die het resultaat is van een systeem dat door keuzes is bepaald.
“De gevolgen ervan zijn dus helemaal genormaliseerd, terwijl er elke dag opnieuw in Europa 65 mensen sterven in het verkeer.”
In Minderhout (Hoogstraten) kwam twee weken geleden nog een fietser van 12 jaar onder een vrachtwagen terecht. Hij reed volgens het boekje en had zelfs een fluohesje aan om extra zichtbaar te zijn.
“Laat dat kind alsjeblief niet de schuld van dat ongeval krijgen. Een kind heeft recht op onderwijs én recht om daar autonoom naartoe te gaan.
“Daarom moeten we naar een omslag.
- Wat deed die vrachtwagen daar op dat moment?
- Kunnen we niet in venstertijden voorzien?
- Hoe zijn de scholen ingepland?
- Wat is de afstand tussen school en thuis?
“Uiteindelijk zijn dat geen ongevallen, geen glitches, maar een systeem.”
Ze hoorde al van de honderdduizenden salariswagens die hier rondrijden, omdat de overheid die fiscaal zo interessant maakt. Maar ze kijkt ook graag naar mogelijke oplossingen, zoals pakweg filetaksen of kilometerheffingen.
Ze is hoopvol over de Vlaamse situatie.
“De kaarten liggen goed. Er is politieke steun voor een shift, er is een window of opportunity door de gezondheidscrisis en de verkeersproblematiek en er zijn technische en financiële middelen.
“Maar we moeten ook naar de bron gaan. De auto staat nog te centraal. Straatplanners leren in hun opleidingen tekenen voor de auto.
“Zelfs in Disneyfilms zien kinderen constant auto’s botsen zonder schijnbare gevolgen.
“Dat moet anders kunnen.”
Lees ook
Bron: De Standaard