De topman van de Vlaamse onderwijsinspectie, Lieven Viaene, waarschuwt dat de onafhankelijkheid van de inspectie op het spel staat. Hij staat al jarenlang op gespannen voet met minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).
Klaas Maenhout – De Standaard
“We worden geregeld monddood gemaakt.”
Lieven Viaene
In januari kreeg Lieven Viaene (62) eervol ontslag van de Vlaamse regering.
De inspecteur-generaal van de Vlaamse onderwijsinspectie besliste zelf om op te stappen. Een van de redenen was de jarenlange spanning met het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).
De twee staan diametraal tegenover elkaar, als het over de rol van de onderwijsinspectie gaat.
Viaene pleit voor een onafhankelijke inspectie die de kwaliteit van het onderwijs in kaart brengt. De minister ziet de inspectie als onderdeel van de administratie.
De afgelopen jaren werd er vanuit het kabinet Weyts grote druk gezet op de inspectie. Viaene noemt die evolutie “kwalijk”, in een interview met De Standaard.
“Minister Weyts heeft de rol van de inspectie compleet miskend”, zegt Viaene.
Verschillende onderzoeken mochten niet verschijnen, zegt hij. Het gaat onder meer over een onderzoek naar de luchtkwaliteit in de klassen tijdens de coronapandemie.
Inspecteurs gingen toen met CO₂-meters langs in de scholen. Het rapport, dat erg kritisch was voor de situatie in de scholen en het verouderde patrimonium, werd pas veel later en in alle stilte online geplaatst.
“Dat gebeurde op vraag van het kabinet”, zegt Viaene.
Persberichten herschreven
De inspectie voerde recent ook een onderzoek naar de werking van de proeftuinen. Weyts riep die in het leven om te experimenteren met oplossingen voor het lerarentekort.
“Het rapport, dat toont dat heel veel scholen nog worstelen met de implementatie, is al lang af, maar mag niet vrijgegeven worden”, zegt Viaene daarover.
Een onderzoek naar de motivatie voor de studiekeuze van jongeren in het technisch en beroepsonderwijs mocht dan weer niet opgestart worden, klinkt het.
“Dat de onafhankelijkheid van de inspectie wordt ontkend, is nefast voor het onderwijs”, zegt hij.
“De inspectie heeft pas slagkracht als ze onafhankelijk van de politiek kan functioneren en objectief over de effecten van het beleid kan rapporteren. Niet als ze gebruikt wordt om voor de minister te rijden.”
Viaene, die in zijn carrière voor drie verschillende ministers van Onderwijs werkte, voelde onder Weyts naar eigen zeggen voor het eerst politieke druk op individuele dossiers.
Zo vroeg het kabinet de inspectie om bij de oprichting van nieuwe scholen onderzoek te doen dat buiten haar manier van werken viel.
Het kabinet herschreef ook verschillende keren de persberichten van de inspectie.
Het recente bericht over de administratieve last van de leraars werd door het kabinet voor meer dan de helft herschreven, aldus Viaene.
Hij zegt ook meermaals teruggefloten te zijn als hij zich in de media liet horen.
“We zijn geregeld monddood gemaakt. Was ik tien jaar jonger geweest, dan was ik allicht al opgestapt.”
Kapper
In een reactie laat Ben Weyts weten dat hij “begrijpt dat er wat rancune is omdat hij deze leidende ambtenaar negatief heeft geëvalueerd”.
“Gewoon omdat hij de lat te laag legde: voor de onderwijskwaliteit en voor zichzelf.
“De onderwijsinspectie moet vanzelfsprekend de scholen objectief beoordelen, maar wel op basis van een kader dat vastgelegd is door het parlement en de regering. Zo gaat dat in een democratie.
“De administratie voert beleidsdoelstellingen uit, ook als wij bijvoorbeeld vinden dat er strenger opgetreden moet worden bij onvoldoende kennis van het Nederlands.
“En uiteraard maken we afspraken over pakweg de timing van communicatie.
“Als Viaene zelfstandig wil worden, dan kan hij een winkel of een kapperszaak beginnen. Tot dan zal hij uitvoeren wat de Vlaamse democratie van hem vraagt.”
Lees ook
Bron: De Standaard