Walter Zinzen – De sluipende politisering van de VRT

Frederik Delaplace, ceo van de VRT. © belga

Er zijn pogingen aan de gang om weer politieke controle te verkrijgen over de publieke omroep.

Walter Zinzen – De Standaard


De onthullingen van De Standaard over de politieke beïnvloeding op de VRT bij het maken van programma’s zijn een bewijs te meer van wat we al wisten: dat er pogingen zijn om opnieuw politieke controle te krijgen over de publieke omroep als geheel.

Eerst werden de financiële middelen beperkt. Nadien werden tersluiks spaarpotjes ter beschikking gesteld van programmamakers, die de “hogere” belangen van de machthebbers dienen en populariseren.

Het zou in de tijd, toen de toenmalige BRT door partijpolitiek benoemde poesjenellen werd geregeerd, onmogelijk zijn geweest.

Het was mediaminister Eric Van Rompuy (CD&V) die in 1996 een einde maakte aan de politisering van de omroep door aan het hoofd Bert De Graeve te benoemen, een manager van wie de politieke kleur onbekend was.

De raad van bestuur bleef partijpolitiek samengesteld maar hij had geen bevoegdheid meer om zich met de programma’s te bemoeien.

Vandaag de dag is de politisering teruggekeerd maar sluipenderwijs, niet meer open en bloot zoals vroeger.

Dat De Graeves verre opvolger Frederik Delaplace dit niet alleen tolereert maar zelfs aanmoedigt, is onbegrijpelijk. Het maakt van de VRT inderdaad een regimezender zoals terecht in deze krant is gesteld, iets wat hij zelfs in de donkerste tijden nooit geweest is.

Beseft Delaplace dat niet? Dat is zeer te betwijfelen. Het is wel de zoveelste blunder die hij op zijn kerfstok heeft.

Spreekverbod voor zijn personeel, aanvankelijk uitstel van de De Pauw-documentaire, aanvankelijk verzet tegen Godvergeten, maar geen bezwaar tegen door kabinetten gefinancierde uitzendingen?

Wat bezielt die man?

Nichezender

Het past natuurlijk allemaal in een breder plaatje. De VRT heeft vele vijanden, commerciële maar ook politieke.

Sommigen willen er een nichezender van maken. Dat kan onder meer door het instituut te verlammen en zijn inkomsten drastisch te verminderen, zowel die uit de staatskas als die uit reclame.

Daar past de onderhuidse politieke beïnvloeding mooi in.

Anderen willen af van wat ze nog altijd “een rode burcht” noemen – iets wat de VRT nooit was.

Bijvoorbeeld door hem te verkopen en dus te privatiseren. Dat is wat Vlaams Belang wil.

Dat die partij dominant zou worden in de raad van bestuur na de verkiezingen van 9 juni, is een mogelijkheid. Dat zou heel lastig worden voor veel medewerkers, maar gelukkig maakte de wijze Van Rompuy dat de raad met zijn tengels van de programma’s moet afblijven.

Veel erger zou het zijn als extreemrechts invloed krijgt op het mediabeleid van de regering. Dan zou het omroepdecreet weleens kunnen worden aangepast.

Raadsleden zouden dan opnieuw het recht krijgen om met name journalisten onder druk te zetten.

Wie daaraan twijfelt, moet maar naar Italië kijken, waar de openbare omroep Rai uitgeroepen is tot de grote vijand van de extreemrechtse premier Meloni.

Kritische journalisten worden ontslagen, regeringskritische programma’s niet meer gemaakt.

Persvrijheid en extreemrechts gaan nooit samen.

Het is dan ook hoogst verbazingwekkend dat de VRT-nieuwsredacties zich daar kennelijk geen rekenschap van geven.

Waar vroeger het college van hoofdredacteuren de aanbeveling gaf extreemrechtse politici niet in rechtstreekse uitzendingen te betrekken om te vermijden dat ondemocratische of racistische uitspraken in de ether zouden raken, worden Vlaams Belangers nu behandeld als gewone politici.

Worden Conner Rousseau (Vooruit) en Raoul Hedebouw (PVDA) uiterst kritisch aangepakt – terecht – dan worden voor extreemrechts fluwelen handschoenen aangetrokken.

Alleen als het over spionageschandalen gaat verscherpt de toon.

Heeft ooit iemand al eens aan Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken gevraagd hoe democratisch het is om linkse tegenstanders “ratten” te noemen? Of om het onderwijs te zuiveren van “linkse” of “woke” leerkrachten? En om hetzelfde te doen in de media, en met name bij de VRT?

Je zou van de opperste leider van de omroep mogen verwachten dat hij zijn personeelsleden – alle personeelsleden – voor deze gevaren waarschuwt en ze dus ervan weerhoudt zich te laten manipuleren door kabinetten of gepolitiseerde administraties.

Hij zou ook kunnen maken dat de VRT een echte openbare omroep blijft, die programma’s uitzendt die op commerciële zenders geen kans maken.

Daartoe behoort een journalistieke, onafhankelijke en kritische benadering van alle partijen en alle regeringen. Maar hoe kritisch kun je nog zijn voor minister-president Jan Jambon (N-VA) als je uit zijn hand eet om Knappe koppen aan het woord te laten?

Het wordt de hoogste tijd dat ook mediaminister Benjamin Dalle (CD&V) zich over de problematiek buigt.

Hij – of de bevoegde regeringscommissaris – moet onderzoeken hoeveel geld van wie naar wie is gegaan.

De op die ondoorzichtige manier gefinancierde programma’s moeten grondig worden geanalyseerd door onafhankelijke onderzoekers en desnoods uit de ether worden geweerd.

Delaplace en zijn rechterhand, programma directeur Ricus Jansegers (in het huidige jargon: de directeur content), moeten op zijn minst ter verantwoording worden geroepen.

Maar wat vooral moet gebeuren: de inkomsten moeten weer omhoog, zeker de overheidsfinanciering.

Reclame-inkomsten voor een openbare omroep mogen beperkt blijven.

Aan de commercialisering van de VRT die door Delaplace en Jansegers (beiden afkomstig van een privébedrijf) is ingezet, moet een einde komen.


Frederik Delaplace, ceo van de VRT. © belga
Frederik Delaplace, ceo van de VRT. © belga

Lees ook


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind meer berichten van

Walter Zinzen



Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven