Geen enkel argument tegen een vermogensbelasting snijdt hout, schrijven drie economen, gesteund door bijna 60 academici.
Hielke Van Doorslaer
Martial Toniotti
Olivier Malay
Economen verbonden aan UGent & Denktank Minerva, UCLouvain en ULB.
Het debat over de wenselijkheid van een vermogensbelasting wordt gekenmerkt door misleiding en valse voorwendsels, stelde Marc Reynebeau al in deze krant.
Als volleerde handelaren in twijfel proberen sommige belangengroepen verwarring te zaaien over de potentiële gevaren en opbrengsten van een vermogensbelasting.
Dat werd dit weekend opnieuw geïllustreerd door een open brief in de krant De Tijd, ondertekend door vierhonderd bedrijfsleiders, waarin werd gewaarschuwd voor de vermeende schadelijke effecten van een vermogensbelasting.
Kern van het betoog?
- Een vermogensbelasting is inefficiënt (vanwege hoge kapitaalvlucht en lage opbrengsten)
- Is economisch schadelijk (door middelen te beperken waarover de rijksten beschikken om te investeren)
- Is overbodig (want België kent al hoge kapitaalbelastingen)
- Dreigt vooral de middenklasse te raken.
Een blik op de recente wetenschappelijke literatuur leert dat al die argumenten achterhaald en onjuist zijn.
Bij de invoering van een vermogensbelasting moet rekening worden gehouden met mogelijke ‘gedragsverandering’ bij individuen die de belasting moeten betalen. Zij zouden het land kunnen ontvluchten om de nieuwe belasting te ontwijken.
Behalve anekdotische verhalen van enkele beruchte figuren die verhuizen om fiscale redenen is er voor grootschalige kapitaalvlucht amper empirisch bewijs.
Veel miljonairs blijken honkvaster dan vaak verondersteld.
Uit een overzichtsstudie naar de internationale ‘migratiereacties’ op de invoering van progressieve vermogensbelastingen blijkt dan ook dat de verliezen ten gevolge van kapitaalvlucht verwaarloosbaar klein zijn in verhouding tot de potentiële inkomsten.
In een recente Scandinavische studie komen de onderzoekers tot gelijkaardige vaststellingen:
Een verhoging van het gemiddelde vermogensbelastingtarief voor de 2 procent rijksten met één procentpunt leidt tot een afname van de totale werkgelegenheid met maximaal 0,03 procent en van het bnp met maximaal 0,1 procent.
Het risico op kapitaalvlucht lijkt dus sterk overroepen. De ‘rijken’ zullen niet allemaal vluchten, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd.
Sluit de achterpoortjes
In navolging van het veronderstelde risico op kapitaalvlucht wordt vaak gewezen op de beperkte opbrengsten die een vermogensbelasting zou opleveren.
In de recentste studie over dat onderwerp (van UCLouvain) wordt ook die kritiek weerlegd: een goed ontworpen vermogensbelasting zou in België tussen de 8,9 en 13,2 miljard euro kunnen opbrengen.
In die cijfers is al rekening gehouden met mogelijke verliezen door ontwijking.
Dat geld zou zeer welkom zijn in een tijd waarin landen extra geld moeten vinden om sociale en ecologische kwesties aan te pakken, terwijl ze onder druk staan door de nieuwe Europese begrotingsregels.
Bovendien leren we uit het verleden dat als de inkomsten uit vermogensbelastingen in andere Oeso-landen tegenvielen, dat vooral kwam doordat te veel achterpoortjes werden opengelaten.
Productieve bedrijfsleiders vergissen zich van vijand door zich tegen een vermogensbelasting te keren: een vermogensbelasting heeft net als effect dat de belastingdruk naar onproductieve ondernemers verschuift.
Volgens een Amerikaanse studie verhoogt een vermogensbelasting daardoor net de efficiëntie: ‘slapend’ vermogen duurder maken vergroot de prikkel om kapitaal productiever aan te wenden door het te investeren.
Gevolg: investeren wordt dus niet ontmoedigd, maar net aangemoedigd, wat de productiviteit en de output van de economie ten goede komt.
Een vermogensbelasting zou de Belgische economie dus helemaal niet minder innovatief maken.
Het is bon ton te beweren dat kapitaal belastingen in België al zeer hoog zijn.
Uit recente Oeso-cijfers blijkt nochtans duidelijk dat het verschil in effectieve belastingvoet tussen inkomens uit arbeid en inkomens uit vermogen nergens groter is dan in België.
Dat wordt voor een groot deel verklaard door de afwezigheid van een meerwaardebelasting en het ontbreken van een belasting op reële huurinkomsten.
Anders dan vaak wordt beweerd is België dus geen fiscale hel maar een fiscaal paradijs voor vermogenden.
Het is arbeid dat een onevenredige zware last draagt, niet kapitaal.
Dunne toplaag
Dreigt de middenklasse dan niet geraakt te worden door de extra belasting?
Recent cijfermateriaal van de Nationale Bank van België maakt duidelijk dat de vermogensongelijkheid in België lange tijd onderschat werd.
Meer dan de helft (55 procent) van het netto vermogen en liefst 79 procent van de genoteerde aandelen is in handen van de 10 procent rijksten.
Een groeiend deel van dat vermogen is bovendien ‘overdrachtelijk’: het wordt doorgegeven van generatie op generatie en is niet verworven op basis van eigen verdienste.
Een vermogensbelasting zou dus maar een dunne toplaag van de bevolking raken.
Dat bedrijfsleiders zich verzetten tegen een vermogensbelasting omdat die niet in hun rechtstreeks belang is, is hun goed recht. Maar claimen dat de invoering ervan desastreus is voor de samenleving, is de waarheid geweld aandoen en is erg misleidend.
Als meer dan 70 procent van de bevolking voor een vermogensbelasting te vinden is,
lijkt het zelfs op chantage.
Uiteindelijk is rijkdom belasten technisch mogelijk, haalbaar en economisch efficiënt.
Het al of niet doen is dus een politiek-ideologische keuze.
Mee ondertekend door
- Anton Jäger (Oxford/KU Leuven),
- Vincent Scheltiens (UAntwerpen),
- Brent Bleys (UGent),
- Bakou Mertens (UGent),
- Mattias Vermeiren (UGent),
- Jonas Van der Slycken (UGent),
- Pieter-Paul Verhaeghe (VUB),
- Richard Carrère (VUB),
- Elias Herman Kruithof (VUB),
- Tim Christiaens (Tilburg University),
- Amandine Crespy (ULB),
- Tom Duterme (ICHEC),
- Lorenzo Buti (KU Leuven),
- Jan Orbie (UGent),
- Tomaso Ferrando (UAntwerpen),
- Christophe Vanroelen (VUB),
- Tarcísio Diniz Magalhães (UAntwerpen),
- Patrick Deboosere (VUB),
- Balthazar de Robiano (EUI),
- Sarah Kuypers (UAntwerpen),
- Wouter Ryckbosch (VUB),
- Martin François (ULiège),
- Fanny Dethier (ICHEC),
- Nabil Sheikh Hassan (UCLouvain),
- Thomas Decreus (Tilburg University),
- Ico Maly (Tilburg University),
- Bruno Bauraind (UMons & Gresea),
- Ariane Gemander (ULB),
- Serge Gutwirth (VUB),
- Matthias Van der Heyden (Universiteit Utrecht),
- Jordy Weyns (EUI),
- Maarten Loopmans (KULeuven),
- Jan Dumolyn (UGent),
- David Bassens (VUB) ,
- Manuel Aalbers (KULeuven),
- Debora Ottoni Uebe Mansur (UAntwerpen),
- David Hadwick (UAntwerpen),
- Jan Buelens (UAntwerpen),
- Dries Lesage (UGent),
- Guido Vanden Wyngaerd (KU Leuven),
- Esteban Van Volcem (UGent),
- Dimokritos Kavadias (VUB),
- Wouter Zwysen (ETUI),
- Mathieu Strale (ULB),
- Cécile Piret (ULB),
- Esther van Zimmeren (UAntwerpen),
- Gilles Van Hamme (ULB),
- Esteban Martinez (ULB),
- Freek Louckx (UAntwerpen),
- Brecht Rogissart (EUI),
- Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool),
- Maarten Hermans (VUB & Denktank Minerva),
- Freddy Mortier (UGent),
- Siggie Vertommen (UGent, UvA),
- Klaas De Brucker (KU Leuven),
- Eric Corijn (VUB),
- Simon Meert (ULiège),
- Anissa Bougrea (UGent),
- Koen Bogaert (UGent),
- Pierre Jacques (UCLouvain).
Hielke Van Doorslaer - Martial Toniotti - Olivier Malay
Economen verbonden aan UGent & Denktank Minerva, UCLouvain en ULB.
Lees ook
Bron: De Standaard