Plage Centrale – Aleksandr Skorobogatov en Evgenia Brendes

Aleksandr Skorobogatov en Evgenia Brendes

Russisch, Wit-Russisch, Kazachs, Belgisch, Vlaams. Welke adjectieven moeten er bij de substantieven schrijver en actrice? Aleksandr Skorobogatov en Evgenia Brendes weten het niet. “Pas sinds de oorlog denk ik daar echt over na.”

Jozefien Van Beek en Koen Vidal

De Standaard


“Het is moeilijk om naar je stem te blijven luisteren als die afwijkt”

Evgenia Brendes


Aleksandr Skorobogatov (61) laat weten dat hij te laat is. Hij zit vast in de file en excuseert zich via sms meermaals voor iets wat buiten zijn macht ligt.

Evgenia Brendes (35) nipt van een aperitief maison dat eruitziet als een zonsondergang wanneer hij eindelijk arriveert.

Hij bestelt koffie en overlaadt ons met verhalen. Aleksandr Skorobogatov is veel. Veel woorden, veel emoties. Intens.

Hoewel de verhalen blijven komen, verontschuldigt hij zich ook voortdurend voor de ruimte die hij ermee inneemt.

Brendes luistert, stelt vragen, voegt er voorzichtig eigen ervaringen aan toe.

Zij speelde net op Theater Aan Zee de voorstelling (v), waarin ze met vier andere actrices aan de hand van persoonlijke anekdotes vertelt hoe moeilijk het is om als vrouw je plek op te eisen.

Hier in Oostende opent ze het gesprek met een vraag die banaal lijkt, maar fundamenteel is als je – zoals zij – niet geboren bent in dit land:

“Waar woon jij?”

Skorobogatov: “In Antwerpen. Ik ben oorspronkelijk van Wit-Rusland. Jij komt uit Kazachstan?”

Brendes: “Ja, maar mijn oma komt uit de buurt waar jij geboren bent. Zij en haar gezin vluchtten tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Vilnius.”

Skorobogatov: “Dat was de Sovjet-Unie: alle nationaliteiten door elkaar. Ik heb dat altijd als iets positiefs ervaren. Ik ben half Wit-Rus en half Rus, maar ik wist niet welke nationaliteit mijn vrienden hadden. Mijn beste vriend was Oekraïner en ik wist het niet. Dat was niet belangrijk.”

Evgenia, jij interviewde ooit je grootouders. Zij spraken over de Sovjetperiode als de gelukkigste tijd van hun leven.

Brendes: “Zeker. Mijn grootouders waren allebei ingenieur en werden in de jaren 70 naar Kazachstan gestuurd.”

Skorobogatov: “Als afgestudeerde mocht je niet kiezen waar je ging werken.”

Brendes: “Maar voor hen was het ook een kans, ze kregen best hoge functies. Ze kwamen aan in Kazachstan, en dankzij de Sovjet-Unie verrezen daar woonwijken, een crèche: alles werd ingericht voor de mensen die er kwamen werken. Voor hen was het een fijne tijd.”

“Ze hadden ook privileges als kinderen van de oorlog, zelfs nu nog. Zo mogen ze twee weken per jaar naar een sanatorium op kosten van de overheid. En tot de oorlog begon, mochten ze één keer per jaar gratis naar Moskou vliegen. Dat is hoe zij de Sovjet-Unie hebben ervaren: er wordt voor je gezorgd.”

Skorobogatov: “Ik begrijp dat zij zeggen dat het mooi was en goed geregeld. Iedereen was min of meer gelijk. En als je geluk had, hersenen had, kon je veel bereiken zonder connecties. Al waren er in mijn ogen meer nadelen dan voordelen.

“Mijn geschiedenis begint met mijn ouders. Van langer geleden weet ik bijna niets. In Belgische huizen staan vaak foto’s van verre familieleden of overgrootouders.

“Dat is voor ons onvoorstelbaar. Alle ex-Sovjetlanden hebben totale terreur doorgemaakt. Een loodgieter kon ervan beschuldigd worden een Franse geheim agent te zijn en binnen drie dagen gefusilleerd worden. Dat verklaart waarom we zo weinig weten over onze voorouders: informatie kon tegen je gebruikt worden.”

Brendes: “Daarom verbrandden mensen hun documenten vaak.”

Skorobogatov: “Onze voorgeschiedenis is uitgewist.”

Brendes: “Ik ben natuurlijk helemaal op het eind geboren, in 1989, net voor de Sovjet-Unie uit elkaar gevallen is.”

Skorobogatov: “Ik heb tot mijn 28ste in de Sovjet-Unie gewoond. Maar ik had geluk: al vrij jong besefte ik hoe het systeem in elkaar zat.

“Ik was zestien en ik wist: we leven in een saai, leugenachtig land waar geen kunst mogelijk is. Wij woonden aan de grens met Polen en konden nét Poolse televisie ontvangen. Dat gaf een beetje vrijheid. Op zaterdag kon je soms een goede film zien – ik herinner me Amarcord van Fellini. Er ging een wereld voor mij open.”

Brendes: “Wanneer ben je naar België gekomen?”

Skorobogatov: “Eind 1991. Een paar dagen later stortte de Sovjet-Unie in. Ik was de reden dat de Sovjet-Unie bestond.”

Brendes: “En door mij is de Muur gevallen. (lacht)”

Skorobogatov: “Twee belangrijke mensen bij elkaar. (lacht)”

© Sanne De Wilde
Aleksandr, jij had al snel door dat er iets schortte met het systeem?

Skorobogatov: “In mijn eerste weken aan de toneelacademie in Minsk ontmoette ik onze belangrijkste dissident. Mijn vader liet verstaan dat hij wilde dat ik bij die man wegbleef. Hij was heel interessant, maar ook een manipulator, en hij had al veel jonge mensen verklikt. Niet te vertrouwen dus.

” Ik schrok enorm, heb het een maand volgehouden, maar ik kon niet wegblijven. Het was de enige plek waar je over verboden boeken kon praten, over echte cinema, over westerse dingen.

“Intussen was ik ook beginnen te schrijven. Ik was achttien en het was mijn grote droom om schrijver te worden. Dat was onbereikbaar, natuurlijk. Die dissident wilde me helpen.”

Maar hij was gevaarlijk?

Skorobogatov: “Hij had een jonge schilder verraden, die van school gestuurd werd. Niemand mocht die jongen nog begroeten.

“Tijdens een wandeling met mijn eerste vrouw – met haar ben ik na een maand getrouwd, maar dat is een ander verhaal – zag ik die jongen lopen. Ik voerde een korte innerlijke strijd: ga ik hem negeren? Maar ik heb hem aan haar voorgesteld.

“Terwijl we met hem stonden te praten, zag ik in mijn verbeelding hoe we gefotografeerd en opgepakt werden. Ik wist: misschien is het nu afgelopen met mij en mijn dromen, maar hij is mijn vriend, ik praat wél met hem. Het was een kwestie van principe.”

“Onlangs werd ik geïnterviewd voor een Amerikaanse podcast, en de journalist noemde me moedig. Dat is ongeveer het mooiste wat je tegen mij kunt zeggen. Maar ik zie mezelf niet zo.

“Ik kon het gewoon niet tolereren om zo laag te vallen. De enige optie was mezelf blijven en niet collaboreren. Ik dacht: als je nooit uitgegeven zult worden, fuck it, dan schrijf je alleen voor jezelf.”

Evgenia, hoe was jouw jeugd in Kazachstan?

Brendes: “Mijn ouders zijn net als mijn grootouders allebei ingenieur. Mijn moeder had ook de droom om actrice te worden, maar veel keuze was er niet.

“De jaren 90 waren moeilijk. De Sovjet-Unie viel uit elkaar, alle fabrieken gingen dicht, plots moest iedereen voor zichzelf zorgen. De roebel was niks meer waard. Alles wat mensen hadden opgebouwd, was weg.

“Maar ik heb er een heel fijne, gelukkige kindertijd gehad. Kazachstan is een mooi land, met prachtige natuur.

“Ik woonde in Pavlodar, mijn grootouders woonden in Almaty. In de zomer ging ik een maand naar hun datsja, een zomerhuisje waar ze groenten en fruit verbouwden. Wij liepen er rond en aten frambozen van de struiken.”

© Sanne De Wilde
Toch besloten je ouders om weg te gaan.

Brendes: “Mijn vader heeft na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie een eigen zaak kunnen opstarten. We leefden dus niet in armoede, maar ze wilden voor mij en mijn zus een andere toekomst.

“Voor meisjes was het in Kazachstan moeilijk om te studeren. De oorspronkelijke bevolking is islamitisch. Hun cultuur werd onderdrukt door de Sovjet-Unie, dus in de jaren 90 kwam die weer naar boven, en sterker dan ooit.

“Om ons meer kansen te geven, besloten mijn ouders te vertrekken.”

Hoe was dat voor jou?

Brendes: “Eerst zijn we naar Praag gegaan met een toeristenvisum voor twee weken. We hadden vier grote koffers, want het mocht niet opvallen dat we niet meer zouden terugkeren.

“Ik herinner me dat we door de douane werden tegengehouden omdat we met z’n drieën waren – mijn oudere zus was naar Parijs gegaan – en vier grote koffers hadden.

“Mijn ouders hadden ook een container gestuurd met spullen en foto’s, maar die is verloren gegaan. De contacten die mijn ouders in Praag hadden, bleken niet zo betrouwbaar.

“Toen zijn we in een Eurolines-bus naar Antwerpen gestapt.”

Dat was puur toeval?

Brendes: “Ja, het had evengoed een ander land kunnen zijn. Mijn ouders hadden hier niets of niemand.”

Skorobogatov: “Had je vertrouwen dat het goed zou komen?”

Brendes: “Ik vond het heel spannend, maar ik ervaarde het wel als iets positiefs. Maar toen het afscheid kwam, huilde ik. Ik zat in de auto en wilde mijn tante niet gaan knuffelen.

“Ik hoorde mijn moeder zeggen: ‘Ze is verdrietig omdat we weggaan.’ Pas toen besefte ik dat ze gelijk had, ik kon het alleen zelf niet benoemen.

“Mijn moeder zei tegen mijn oma: ‘Tot snel.’ Waarop mijn oma: ‘Nee, we zullen elkaar lang niet meer zien.’

“Ze kreeg gelijk. We zijn in 2000 weggegaan, en pas in 2009 – toen was ik negentien – heb ik mijn familie teruggezien, omdat we tot dan zonder papieren hebben geleefd.”

Hoe was het om in België aan te komen?

Brendes: “Ik deed mijn zesde leerjaar over en werd af en toe uit de les wiskunde gehaald – daar was ik goed in – om ­Nederlands te leren.

“Alles was anders. Alles wat je doet, is raar, je ziet er anders uit, alles wat je meeneemt in je brooddoos is raar.

“Mijn reactie was om me zoveel mogelijk te conformeren, niet op te vallen.

“Het was niet de leukste tijd.

“Nu besef ik dat mijn achtergrond een rijkdom is, maar toen wilde ik er gewoon bij horen. Ik wist niet wie ik was. Ik ben het nog steeds aan het leren: naar mezelf luisteren, al mijn identiteiten in harmonie laten bestaan.

“In de voorstelling (v) vertel ik erover: ik was een kameleon die op elke plek een andere verschijningsvorm had.

“Pas de laatste jaren besef ik dat ik daarin over mijn grenzen ben gegaan. Ik vergat dat ik ook een eigen stem had.”

Hoe heb je die stem teruggekregen?

Brendes: “Naar de toneelacademie gaan was heel belangrijk.

“Eerst heb ik twee jaar farmacie gestudeerd, maar dan heb ik mijn moed bij elkaar geraapt en de toelatingsproef gedaan.

“Het was de eerste keer in mijn leven dat iets echt van mezelf was. Op 21-jarige leeftijd!

“Dus Aleksanders verhaal vind ik zo ontroerend knap. Dat jij in zo’n systeem kon voelen: dit past niet bij mij, ik kan me hiertegen afzetten. Inspirerend.”

“Deze maand begin ik te werken aan een kindervoorstelling over dat thema: het moment dat je beseft dat je anders denkt over de dingen dan je omgeving – of dat nu een maatschappelijk systeem is of je gezin.

“Ik vertrek vanuit de verhouding tussen mijn ouders en mij, maar het zal ook gaan over de situatie in Rusland en Oekraïne, over indoctrinatie, over geen ruimte krijgen om je mening te ontwikkelen.

“Het is heel moeilijk om naar je eigen stem te blijven luisteren als die afwijkt. Ik ben die stem nog altijd aan het ontwikkelen.”

Had jij het gevoel dat je door je afwijkende stem vertrappeld kon worden door het systeem, Aleksandr?

Skorobogatov: “Ken je die prachtige uitspraak uit Pulp fiction van Marsellus Wallace?

‘This profession is filled to the brim with unrealistic motherfuckers.’ ­

“Leven in je dromen, dat helpt. Dromen, dromen, dromen. Ik wilde niet de held uithangen, ik deed gewoon de dingen die ik wilde doen.

“Ik heb inderdaad die lastige, repressieve periode meegemaakt, en op een bepaald moment ben ik in de problemen gekomen. Maar de veranderingen kwamen telkens snel.”

© Sanne De Wilde
Plots werd je toegelaten door het literatuurinstituut in Moskou.

Skorobogatov: “Dat was een oase van vrijheid. Daar werd wél gepraat over verboden literatuur.

“Ik was jong in de jaren 80: Gorbatsjov, glasnost, perestrojka. Iedereen voelde die vrijheid.

“Mijn eerste verhaal dat in de Sovjet-Unie gepubliceerd werd, was ‘De beul’, een complex verhaal met kritiek op het systeem.

“Ik was niemand, had geen connecties. Waarom werd dan precies dat verhaal gepubliceerd?

“Ik denk dat mijn verhaal een test was: kunnen we dit publiceren? Ik was een nobody, dus als zou blijken dat het verhaal toch te ver ging, konden ze de schuld in mijn schoenen schuiven. Het werd – toevallig – een groot succes.”

Een enorme boost voor je zelfvertrouwen, ongetwijfeld?

Skorobogatov: “Ik ben extreem onzeker. Als ik een opiniestuk voor De Standaard heb ingediend, kan ik niet slapen. Ik ben ziek tot er een positieve reactie komt.

“Dat ik als enige student van het literatuurinstituut gepubliceerd werd, hielp eigenlijk niet. Ik dacht: dit succes zal ik nooit meer kunnen herhalen. Maar dankzij dat verhaal kreeg ik de vraag om een roman te publiceren.”

Dat werd Sergeant Bertrand.

Skorobogatov: “Over een veteraan van de Afghaanse oorlog die aan PTSS en ziekelijke jaloezie lijdt.

“Ik heb het boek in zes dagen geschreven. Op de zevende dag herlas ik het en dacht: wat voor ongelooflijke shit heb ik bij elkaar geschreven? Slechts een paar vrienden mochten het lezen, en dan heb ik het weggelegd, want ik wist dat een boek over een getormenteerde veteraan geen kans maakte op publicatie.

“Dat is hoe ik mijn toekomst zag: iets schrijven, het laten lezen door wat vrienden en het dan opbergen.

“Maar op een late winteravond kwam ik thuis in ons studentenhome en bleek dat mijn manuscript bij de uitgeverij was terechtgekomen en dat ze hadden besloten om het te publiceren. Het zou heel snel gaan, ze hadden het al geredigeerd.

“Toen ik het manuscript las, viel ik van mijn stoel.

“De rector van het literatuurinstituut bekeek het en zei: ‘Dat is geen redactie, maar censuur.’ Het advies van de rector, en van al mijn proffen, was: publiceren, de kans niet laten schieten.

“Er was gelukkig één iemand, mijn prof hedendaagse Russische literatuur, die zei: ‘Denk aan je reputatie. Als je die verliest, krijg je die nooit meer terug.’

“Toen ben ik naar de uitgeverij gestapt om mijn boek terug te trekken. Het was alsof ik zelfmoord pleegde, ik dacht dat ik een kruis over mijn carrière, mijn droom en mijn leven maakte. Maar tegen alle verwachtingen in hebben ze alle aanpassingen ongedaan gemaakt.

“Het boek verscheen zoals ik het had geschreven.”

Je bent onzeker, en toch durfde je tegen de uitgeverij in te gaan.

Brendes: “Ja, dat vind ik het strafste aan dit verhaal.”

Skorobogatov: “Ik kan het ook niet verklaren. Ik heb dat boek dertig jaar geleden geschreven en het wordt nog steeds vertaald en uitgegeven.

“Deze zomer kreeg ik lovende woorden in The New York Times en The Telegraph: ‘Deels Gogol, deels Nabokov en heel magnifiek.’

“Op een keer dacht ik: eigenlijk ben ik een goede schrijver. Meteen schrok ik enorm.”

Mag je dat niet vinden van jezelf?

Skorobogatov: “Natuurlijk niet. Dostojevski en Shakespeare zijn goede schrijvers.”

Je laat jezelf nog steeds niet toe om trots te zijn?

Skorobogatov: “Ik weet dat het gek klinkt. Maar iedereen draagt zijn eigen kruis.”

Een kruis dat jullie delen, is de oorlog.

Skorobogatov: “Ik zei het al: ik heb geen nostalgische gevoelens over de Sovjet-Unie, maar een van de mooie dingen was het gevoel één grote familie te zijn.

“Oekraïners, Wit-Russen, Russen: het waren broeders. En nu worden die mensen gedood, waarvoor?”

Brendes: “Mijn opa is geboren in Oekraïne en is zijn hele leven Oekraïense liedjes blijven zingen.

“In Kazachstan krijg je op tv dezelfde propaganda te zien als in Rusland. De jonge generatie is tegen de oorlog, maar de oudere generatie, die geen toegang heeft tot sociale media, is veelal pro Rusland. Mijn grootouders in eerste instantie ook.

“Toen ik een jaar geleden bij hen op bezoek was met mijn dochter, vroeg mijn opa me: ‘Denk jij dat ik mijn Oekraïense lied nog kan zingen?’ Dat vond ik symbolisch. De informatie die hij krijgt, is heel beperkt, en toch voelt hij dat het wringt.”

© Sanne De Wilde
Aleksandr, jij schreef in je columns over vrienden die plots aan de andere kant blijken te staan.

Skorobogatov: “Onbegrijpelijk. We hebben samen de Sovjet-Unie meegemaakt, één grote leugen.

“Ik dacht dat iedereen dat wist. Maar toen ik na het begin van de oorlog op sociale media ging kijken, was ik geschokt. Ze gingen volledig mee in de oorlogsretoriek.

“Eén woord: propaganda.”

Ook in het Westen wordt er niet altijd correct gereageerd, schrijf je in je opiniestukken.

Skorobogatov: “Rusland is maar drie uur vliegen, maar in Europa weet men er níéts over. Terwijl: Russen zijn géén ander soort mensen. En een boycot helpt de zaak niet vooruit.

“Klara heeft een opvoering van de Leningradsymfonie van Sjostakovitsj niet uitgezonden, terwijl het door een Oekraïens orkest in Brussel werd opgevoerd. Dat is toch waanzin?

“Laten we niet vergeten dat er ook geweldige, moedige Russen zijn, zoals Navalny dat was. Duizenden van hen kennen we niet. Dus laten we hen steunen.

“De overwinning tegen Poetin kan niet alleen in Oekraïne of aan het front bereikt worden.”

Wat moet er dan gebeuren?

Skorobogatov: “We hebben Russen nodig om het regime omver te werpen. We moeten op zijn minst de oppositie helpen te overleven, de mensen die het protest kunnen leiden, de mensen die in gevaarlijke, moeilijke tijden op straat durven te komen.

“Het gebrek aan kennis over Rusland maakt ons, het Westen, zwakker. We weten niet wat daar gebeurt. En kennis is macht.”

Voel jij je verantwoordelijk om die kennis hier te verspreiden?

Skorobogatov: “Ja. Ik kan schrijven, dat talent heb ik gekregen, dus daar moet ik iets mee doen. Dingen verwoorden, informatie delen, dat is mijn verantwoordelijkheid op dit moment. Hopelijk niet mijn hele leven, maar het is wat ik nu moet doen.”

Daarvoor heb je de Arkprijs van het Vrije Woord gekregen.

Skorobogatov: “Ik schrijf over de oorlog, ik vraag wapens voor Oekraïne. Ik dacht dat mijn collega-schrijvers die opiniestukken niet waardeerden. En toen kwam die prijs. Het was een last die van mijn schouders viel.”

Oost-Europees cliché

De jury van de Arkprijs merkte op dat Skorobogatov met zijn “binnen-buitenstaandersblik ongezien scherpe en leerrijke analyses” maakt. Maar zijn binnen-buitenstaandersblik brengt bij de schrijver zelf ook verwarring teweeg.

Skorobogatov: “Als ze mij vroeger een Russische schrijver noemden, stelde ik me daar geen vragen bij.

“Russisch-Belgisch, Belgisch-Russisch, Vlaams-Wit-Russisch, Wit-Russisch-Vlaams, allemaal prima.

“Maar met de oorlog begin ik na te denken. Ik woon al dertig jaar in België, mijn dochters zijn hier geboren. Ik wil eigenlijk niet meer Russisch genoemd worden.”

Brendes: “Ik word als actrice vaak getypecast. Niet in theater, maar voor tv.

“In het script staat dan Roemeens, maar Bulgaars is ook goed. ‘Oh, jij spreekt geen Bulgaars? Russisch is prima, maakt niet uit.’

“Vaak gaat het om een personage dat alleen gebrekkig Engels kent, bang is voor de politie, geen papieren heeft. ‘Lacht schuchter’, staat er dan, of ‘kijkt niet aan’.

“Allemaal clichés over de Oost-Europese vrouw. Nog los van het feit dat het schandalig is, is het gewoon heel saai.”

“Afgelopen seizoen heb ik weer zoiets meegemaakt en ben ik het gesprek aangegaan met de producent, regisseur en schrijver.

“Ik vroeg hen om me de dramatische lijn van het personage – een onderdanige vrouw die in de klauwen gevallen was van een westerse man – uit te leggen.

“Naar mijn gevoel was het een bordkartonnen personage. Dus ik probeerde hen duidelijk te maken dat het ook voor het eindproduct beter was dat zij daar dieper over nadachten en niet hervielen in clichés.

“Maar op de set bleek dat er niets veranderd was. Ik ben daar doodongelukkig over geweest.”

© Sanne De Wilde
Hoe kijk jij naar je identiteit?

Brendes: “In interviews krijg ik vaak de vraag of ik me Russisch of Vlaams voel. Ik voel me niet Russisch, ik heb nooit in Rusland gewoond.

“Ik heb wel Russisch bloed, mijn ouders zijn Russisch. Maar wat is dat eigenlijk?

“Mijn opa is geboren in Oekraïne, de andere kant komt uit Wit-Rusland. Die hele mix, wat is dat?

“Ik ben een Kazachse Russische Belg, en nu woon ik vier jaar in Nederland. Is dat dan weer een nieuwe identiteit?

“Het blijft een moeilijke vraag. Ik weet op voorhand dat ze gaat komen en toch ben ik er nooit op voorbereid. Ik kan er geen antwoord op formuleren. Ik ben wie ik ben.”

Skorobogatov: “Blijkbaar vinden mensen het heel belangrijk, want het is altijd het eerste wat over je wordt gezegd, je nationaliteit. Het is het adjectief dat voor ‘schrijver’ staat.”

Brendes: “Sinds de oorlog wordt dat zo benadrukt.”

Skorobogatov: “Russen worden nu gehaat in Oekraïne. Begrijpelijk, maar dat is precies wat Poetin wil. Want zo kan hij zijn volk bang maken: ze haten ons, ze haten onze cultuur, ze haten Sjostakovitsj, en ze willen ons vernietigen.

“Dus wat wij moeten tonen, is juist begrip, tolerantie, liefde voor de Russen. Tegen de wapens van Poetin is dat het voor de hand liggende schild.”

De laatste e-mail

Het is al een hele tijd donker. We zitten in zeteltjes aan de nachtingang van het Thermae Palace Hotel.

“Welke datum is het?”, vraagt Skorobogatov.

“Morgen, 10 augustus, is het 22 jaar geleden dat ik de laatste e-mail van mijn zoon kreeg, met verjaardagswensen – ik ben de 11de jarig.

“Daarna is hij met vrienden naar een datsja vertrokken, en op 13 augustus was hij dood. Altijd die twee dagen na mijn verjaardag.”

Voor het eerst valt Skorobogatov stil. We besluiten te gaan slapen.

“Ik wil jullie verwittigen: ik word hersendood wakker”, zegt hij.

“Ik ben het gewend tot 5 uur ’s nachts wakker te zijn, dus in de voormiddag werkt mijn brein meestal nog niet.”

Daar is ’s ochtends weinig van te merken. Skorobogatov is volledig in het zwart gekleed en draagt een zonnebril die hem op Johnny Depp doet lijken.

Johnny Depp is mijn lookalike”, zegt hij.

Evgenia Brendes verschijnt aan het ontbijt met natte haren – ze is al in zee gaan zwemmen. Ook vandaag opent zij het gesprek met een vraag.

Brendes: “Waarom wilde jij me graag ontmoeten, Aleksandr?”

Skorobogatov: “Als je als volwassene naar België komt, moet je vechten om te overleven. Het was niet vanzelfsprekend om als jonge schrijver naar hier te komen, en om niet door het leven te worden verslagen.

“Jij, en nu kom ik tot mijn punt, hebt ook je droom verwezenlijkt. Waar jij staat, dat zou zelfs voor een Vlaming indrukwekkend zijn, maar voor jou was de stap nog veel gigantischer.”

Brendes: “Dank je voor de mooie woorden. Mijn keuze voor theater was voor mijn ouders niet gemakkelijk.”

Skorobogatov: “Hebben ze geprobeerd om je op andere gedachten te brengen?”

Brendes: “Ja, maar ze wisten ook dat het onvermijdelijk was, dus echt grote weerstand voelde ik niet.”

“In 2019 heb ik de prijs gewonnen voor meest gewaardeerde theateractrice voor Dounia B., een kindervoorstelling over een tienjarig meisje dat nog maar een paar jaar in België woont.

“Ik kon niet naar de uitreiking komen. Mijn ouders hebben de prijs voor mij in ontvangst genomen, uit handen van Peter Van den Begin, hun favoriete Vlaamse acteur. Voor hen was dat een extreem belangrijk moment.”

Skorobogatov: “Ik heb ook zo’n moment meegemaakt. In 1992 kwam ik naar België. Het waren de hoogdagen van het Vlaams Blok: ‘Eigen volk eerst’, ‘Aanpassen of opkrassen’.

“Ik was die eerste jaren het liefst onzichtbaar. Die reacties: je bent een Rus, dan drink je zeker? Tachtig procent van de grappen ging over wodka.”

Brendes: “Nog steeds.”

Skorobogatov: “Tot 2016 was ik hier ‘die Rus’, ik voelde me niet aanvaard.

“Maar op een keer noemde de voorzitter van Literatuur Vlaanderen me ‘een van ons’, of iets in die trant.

“Om het met Bart Peeters te zeggen: mijn gat viel open van verbazing. Ik had nooit eerder te horen gekregen dat ik erbij hoorde. Dat ga ik nooit vergeten.”

Waarover gaat je nieuwe roman?

Skorobogatov: “Over mijn zoon. Het is het ergste boek dat je kunt schrijven.

“Mijn zoon is in 2002 in Rusland ontvoerd en vermoord. Het gaat over hem, mijn liefde, mijn schuld, over wat verlies betekent.

“Tijdens het schrijven maakte ik het allemaal opnieuw mee. Elke avond schreef ik mezelf in de destructie. Maar het is mijn beste tekst geworden. Denk ik.

“Ik heb weleens de vraag gekregen of schrijver zijn een zegen is of een vloek. De dood van een kind raakt ons allemaal even hard, of je nu schrijver bent of loodgieter.

“Maar ik kan wel over hem schrijven, en ik kan hem – sorry voor het te grote woord – onsterfelijk maken, hem laten voortleven in mijn tekst. Dus het is een zegen.”

“Mijn leven is bepaald door de dood van mijn zoon. Het heeft een hele reeks angsten veroorzaakt in mij. Mijn dochters mochten niet naar feestjes, en als het van mij afhangt, gaan ze nooit naar Rusland.”

Brendes: “Ben je er zelf nog geweest?”

Skorobogatov: “De laatste keren was ik er voor zijn begrafenis en de rechtszaak. Nu ga ik nooit meer terug.”

Brendes: “Heb je met niemand meer contact daar?”

Skorobogatov: “Het is heel pijnlijk, maar ik kan niet meer met mensen omgaan. Ik weet niet hoe dat moet.

“Met jullie lukt het nu wel, maar dit is een interview, dat is anders. Sinds de dood van mijn zoon ben ik al mijn sociale skills kwijt. Als ik tussen de mensen ben, ben ik soms zo gespannen dat mijn spieren achteraf pijn doen.”

Hoe heb je in die omstandigheden een nieuwe liefde gevonden?

Skorobogatov: “We kennen elkaar al langer. Toen we elkaar een tijdje geleden terugzagen, is de vonk overgeslagen. Ik kan het zelf amper geloven. De manier waarop zij mij helpt, het is een wonder.”

Evgenia, jij hebt ook een bijzonder liefdesverhaal.

Brendes: “In 2018 was ik gastactrice bij Het Nationale Theater. We speelden Ondine, de Franse legende waarop De kleine zeemeermin gebaseerd is, over een waternimf die verliefd wordt op een mens.

“Ik speelde de waternimf, hij de mens. We hadden op dat moment allebei een relatie, die, achteraf gezien, niet meer gezond was.

“In de laatste try-out ging er tijdens de kusscène plots een elektroshock door mijn lichaam. Vanaf dat moment zijn we helemaal voor elkaar gegaan.

“We hebben in Den Haag een huis gekocht, een fijne plek aan zee. Met mijn dochtertje ga ik naar het strand, pootjebaden voor haar middagdutje. Die waternimf achtervolgt ons.”

Aleksandr, ik heb nog één vraag voor jou: ga jij binnenkort toneel schrijven?”

Skorobogatov: “Ik heb een script geschreven, maar het is donker en wanhopig. Ik durf het aan niemand te laten lezen. Ik denk dat het niet zo goed vertaald is.”

Brendes: “Ik kan het in het Russisch lezen, hè. Stuur maar op.”

Sergeant Bertrand

Een zomer lang komen twee mensen bij valavond samen aan de branding in Oost­ende.
In het decor van het Thermae Palace Hotel wordt van ’s avonds tot ’s ochtends ontmoet en gepraat.
Met de blik op de horizon gaan we van vloed naar eb, en helemaal terug. 


Aleksandr Skorobogatov en Evgenia Brendes
Aleksandr Skorobogatov en Evgenia Brendes
© Sanne De Wilde

Lees ook

Lees hier de andere gesprekken




Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven