Alicja Gescinska is schrijfster en filosofe verbonden aan de Universiteit van Buckingham. Ze is voorzitter van PEN Vlaanderen en VUB Fellow. Haar column verschijnt tweewekelijks.
Alicja Gescinska – De Morgen
‘Wie het katholieke geloof voor een extreemrechtse politieke kar wil spannen, heeft van de essentie van dat geloof niet veel begrepen’
Alicja Gescinska
Enkele weken geleden was ik voor het eerst in Oświęcim, het Poolse stadje dat de wereld kent door de afgrond van het kwaad die er gaapt: Auschwitz.
Het lukt me nog steeds niet om onder woorden te brengen wat Auschwitz bezoeken met een mens – of met mij alleszins – doet.
En als iemand die beroepshalve van woorden leeft de woorden niet vindt, zegt dat alles.
Toen we er aankwamen, moest ik denken aan al die auteurs die zo belangrijk voor mij zijn.
Ik dacht aan het driejarige jongetje Hurbinek, waarover Primo Levi zo ondraaglijk en onthutsend mooi geschreven heeft.
Ik dacht aan Elie Wiesel en misschien wel zijn gruwelijkste kampherinnering.
In Nacht beschrijft Wiesel hoe een tiener door de kampbewakers gefolterd en opgehangen werd. Een jongen met een mooi maar droef engelengezicht, erg geliefd door de kampbewoners en juist daardoor het doelwit van de bewakers.
Honderden gevangenen werden gedwongen om toe te kijken. Een doodstrijd van meer dan een half uur volgde, omdat het touw slecht geknoopt was, de jongen te weinig woog, en de lucht tergend langzaam uit zijn longen verdween.
Een van de gevangenen hield het niet meer uit.
“Waar is God nu?”, vroeg hij zich luidop af.
“Daar hangt Hij”, antwoordde Wiesel stil.
Daar spartelt de verhangen God in Auschwitz.
Heiligs
Toen we in de cel kwamen waar Maksymilian Kolbe stierf, dacht ik uiteraard aan hem: de priester die de ultieme daad van zelfopoffering stelde.
De kampbewakers hadden tien willekeurige gevangenen uitgekozen voor executie.
Een van hen was een jonge vader van twee kleine kinderen.
Kolbe zei: laat de man leven, ik neem zijn plaats in. De kampbewakers gingen akkoord, en lieten Kolbe vervolgens dagenlang uithongeren in een cel.
Kolbe was geen bijzonder aangenaam of uitzonderlijk goed mens.
Maar zijn daad van zelfopoffering was de basis voor zijn latere heiligverklaring, met als boodschap van de katholieke kerk: ook gewone mensen, met al hun gebreken, zijn in staat om iets uitzonderlijks voor een ander te doen.
Iets ‘heiligs’.
Toen we op de befaamde spoorlijnen in Birkenau stonden, moest ik denken aan Edith Stein.
Hier was zij in augustus 1942 aangekomen, en rechtstreeks naar de gaskamers geleid.
Stein is een van de meest bijzondere vrouwen in de twintigste-eeuwse ideeëngeschiedenis: Joodse, filosofe, feministe die met woord en daad de vrouwenemancipatie vooruitgestuwd heeft.
In de laatste jaren van haar leven bekeerde ze zich tot het katholicisme en trad in bij de karmelieten. Hoewel ze de kans had om te vluchten naar Zwitserland, koos ze ervoor om te wachten en te delen in het lot van haar volk.
Toen afgelopen weekend het AfD als winnaar uit de Duitse stembusgang kwam, moest ik veel aan mijn bezoek aan Auschwitz denken.
AfD is niet zomaar een extreemrechtse partij; het is het soort extreemrechts waardoor andere extreemrechtse partijen in Europa haast centrum lijken.
AfD is het politieke nest van de notoire Pegida-beweging. Aanhangers dwepen met naziliteratuur, bezigen nazi-jargon, praten nazimisdaden goed. Een arm gaat al eens (on)gecontroleerd gestrekt de hoogte in.
Het feit dat AfD in het Europees Parlement bij de extreemrechtse fractie Identiteit en Democratie niet meer welkom was, want ‘te extreem’, zegt genoeg.
Chouchou
Toch wordt de overwinning van AfD in alle uiterst rechtse kringen gevierd.
Eva Vlaardingerbroek, de Nederlandse spreekbuis van het uiterst rechtse buikgevoel, sprak van een hoopvol signaal.
Ze is de chouchou van extreemrechtse kringen wereldwijd. En sinds kort is ze ook bekeerd tot het katholicisme.
Dat is geen toeval.
Er is een opvallende politieke recuperatie van het katholicisme gaande door uiterst rechts.
Zij zien zich immers als hoeders van het Avondland, van het ware, oude Europa, en dat is een christelijk Europa.
Maar wie doordrongen is van vreemdelingenhaat, is niet doordrongen van de ‘liefde van Christus’, zoals dat heet.
Wie openlijk racistisch is, heeft in de katholieke kerk in de eerste plaats vergeving te zoeken.
Wie het katholieke geloof voor een extreemrechtse politieke kar wil spannen, heeft van de essentie van dat geloof niet veel begrepen: het christelijke universalisme, de broederschap, de naastenliefde, de barmhartigheid.
De houding van de kerk jegens vluchtelingen en migranten staat met een reden haaks op die van extreemrechtse partijen.
Wie als katholieke bekeerling de verkiezingsoverwinning van nazisympathisanten meent te moeten vieren, denkt beter nog eens aan Kolbe, aan Stein, aan al die ontelbare anderen.
En vooral: aan de God die door de nazi’s opgeknoopt werd voor Elie Wiesels ogen.
Lees ook
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Morgen