Tinneke Beeckman – Alles wat links en progressief is, staat op het spel

Jean-Luc Mélenchon: de Jos D’Haese van Frankrijk. © afp

Het succes van de PVDA bij ons en van La France Insoumise bij onze zuiderburen wijst op een aardverschuiving ter linkerzijde, schrijft Tinneke Beeckman.

Tinneke Beeckman - De Standaard


Zondag wordt een spannende dag. Mogelijk wordt Jos D’Haese (PVDA) de Antwerpse burgemeester. Meer dan 30 jaar na de val van de Berlijnse Muur. Dertig jaar nadat het Vlaams Blok voor het eerst de grootste partij is geworden, in 1994. En na twaalf jaar N-VA-bestuur.

In afwachting van de uitslag kijk ik even naar Frankrijk. Daar is recent een gelijkaardige situatie ontstaan: centrumlinks krimpt aanzienlijk. De uitersten trekken aan, zowel op links als op rechts. Centrumpartijen hebben moeite om een meerderheid te vormen.

Vooral de winst van het radicaal-linkse La France Insoumise (LFI) onder Jean-Luc Mélenchon valt op.

Die partij lijkt erg op de PVDA: ze profileert zich als antikapitalistisch en antiliberaal; als een écht alternatief voor het gevoerde beleid.

De boegbeelden van de partij voeren populistische campagnes op sociale media. De partij scoort zeer goed in grote steden, vooral in wijken met veel diversiteit.

Meer dan 60 % van de Franse moslims stemde in 2022 bij de presidentsverkiezingen voor LFI, net zoals bij de parlementsverkiezingen in 2024 (Europese lijst).

LFI laat de scheiding tussen geloof en staat los, die Mélenchon eerder zo na aan het hart lag.

Tijdens de Europese campagne zette ze in op de Palestijnse kwestie. In juni 2024, vlak voor de parlementsverkiezingen, werd de partij de motor van een brede linkse coalitie: Nouveau Front populaire.

Die coalitie slaagde erin de voorspelde overwinning van Marine Le Pen en het Rassemblement National (RN) tegen te houden.

De doelgroep van LFI is opvallend jong, vrouwelijk en divers. Dat links zich op die doelgroep moet richten, stond in 2011 al in een strategisch rapport van de invloedrijke denktank Terra Nova.

Terra Nova beïnvloedde centrumlinkse partijen, met socialistische leiders zoals Dominique Strauss-Kahn en Manuel Valls.

Het idee was om in het politieke centrum een nieuwe alliantie te creëren tussen hogeropgeleiden, vrouwen en minderheden, vooral in stedelijke gebieden.

Het rapport bevat een dubbele visie: een strategische analyse om de meerderheid te halen en een ideologische boodschap.

Links moet aansturen op een nieuw electoraat rond progressieve waarden: verdraagzaamheid voor geloof (de islam) en diversiteit (genderrechten, sociale en andere rechten).

In het rapport staat daarbij dat de traditionele linkse kiezers, de arbeiders, niet meer tot het linkse kamp behoren, omdat zij die progressieve waarden niet zouden omhelzen.

Progressief heeft hier een specifieke betekenis: vooruitgang, de blik op de toekomst gericht, niet meer op het ver­leden.

Weg met het oude, linkse verleden van arbeidersstrijd, vakbonden en stakingen.

Weg ook met de ‘oude’ ideologie.

Politieke tegenstellingen worden niet meer als economische conflicten gezien, maar als sociale strijdpunten voor individuele rechten.

Progressief impliceert in die context evengoed een breuk met het historische in algemene zin.

Met het oude Europa, of met Frankrijk, dat toch vaak ‘fout’ zat: een koloniaal, collaborationistisch bolwerk van uitbuiters en ‘déplorables’.

Met het nieuwe doelpubliek verschijnt een nieuwe burger, zoals gezegd: jonger, vrouwelijker, diverser en vaak hogeropgeleid.

Zo zag, volgens Terra Nova, de avant-garde van het wereldburgerschap eruit: mensen die open, verdraagzaam en pragmatisch leven. Wier identiteit meerlagig en wisselbaar is, niet aangetast door de demonen uit het verleden.

De tweedelige strategie van Terra Nova – een nieuw publiek opzoeken, het progressieve herdefiniëren – was uitgedacht om centrumlinks een nieuw elan te geven.

Maar het pakt uiteindelijk anders uit. Slechts een deel van de kiezers kan zich in die nieuwe, progressieve waarden vinden. En wie dat kan, vindt zijn gading bij een centrumliberale partij, zoals Renaissance van Emmanuel Macron.

Daarnaast zijn er veel linkse kiezers die zich minder in het centrum thuis­voelen. Op het economische vlak willen ze wel een echt alternatief horen. En ook cultureel ligt het anders.

LFI trekt veel mensen aan die gehecht zijn aan een plek, een land, een traditie, al is dat vaak eerder hun land van herkomst dan het land van aankomst.

Dat is voor LFI geen bezwaar. De partij zoekt geen nieuwe wereldburgers, maar bevestigt kiezers in hun religieuze en etnische identiteit.

Ze beweert daarbij op te komen voor de slachtoffers van de westerse machts­politiek. Intussen is de eens zo machtige Franse PS een kleine partij geworden.

De coalitie van linkse partijen – met onder meer LFI, Groenen en de PS – is er wel in geslaagd om het RN van een eclatante zetelwinst te houden. Maar ze is onderling zeer verdeeld.

Ze moet nu dulden dat Frankrijk door rechts wordt geregeerd. Centrumlinks overleeft nipt, het politieke centrum is gedecimeerd, de rechts-liberale stroming in het parlement tot een minderheid herleid.

Over de strijd komende zondag in Antwerpen beweren commentatoren dat de N-VA en PVDA elkaars beste vijand zijn: polarisering zou hen allebei versterken.

Dat kan zijn, maar de tegenstelling illustreert vooral een aardverschuiving ter linkerzijde, die wat ‘links’ en ‘progressief’ betekenen, op het spel zet.


Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster.
Haar column verschijnt tweewekelijks op donderdag.


Jean-Luc Mélenchon: de Jos D’Haese van Frankrijk. © afp
Jean-Luc Mélenchon: de Jos D’Haese van Frankrijk. © afp

Lees ook


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Tinneke Beeckman


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven