Tim ’S Jongers is politicoloog en directeur van de Wiardi Beckman Stichting in Den Haag. Zijn column verschijnt vierwekelijks. Hij merkt dat het linkse midden weinig tegenover radicaal-rechts zet.
Tim ‘S Jongers – De Morgen
In Springfield – de hoofstad van Illinois – eten de migranten de honden en katten van de Springfielders, aldus beroepsbullshitter en mogelijk de zevenenveertigste president van de Verenigde Staten in verval.
Dichter bij huis ziet de Nederlandse radicaal-rechtse freelancer Geert Wilders – hij is het enige lid van de partij – al tien jaar een kwaadwillende linkse elite die het windmolenlandje bewust omvormt tot één groot asielzoekerscentrum.
En helemaal thuis is er Filip Dewinter die vindt dat Antwerpen explodeert door de import van de minst kwaliteitsvolle mensen.
Het is ontmenselijkende retoriek die ons pakweg twintig jaar geleden koude rillingen zou bezorgen, maar waar we nu nog amper van versteld staan en zelfs zieltogend de schouders van ophalen.
Soms vinden we het zelfs grappig: haha, die gekke blonde Trump, toch.
Ook sinds pakweg twintig jaar geleden duwen we deze uitspraken al snel in de gure hoek van het racisme. Maar iets diskwalificeren blijkt onvoldoende om de strijd om het wereldbeeld en daarmee in the long run de gunst van de kiezer te winnen.
Het linkse midden zit nu met de gebakken peren terwijl radicaal-rechts de vlam in de pan knalt.
Laat me duidelijk zijn: die racistische kwalificering vind ik terecht, doch onvoldoende.
De woorden van Trump, Wilders en Dewinter vertolken namelijk al jaren een dieperliggend en welomlijnd wereldbeeld waar bepaalde verlangens in verscholen liggen.
Het is wat we in de volksmond een ideologie noemen, hoe onwelgevallig we die ook moge vinden.
En die ideologie is er een van een nationalisme waarbij zelfbeschikking en soevereiniteit de doelen zijn om de heilstaat te bekomen.
Vergelijk het met vrijheid en veiligheid of solidariteit en rechtvaardigheid voor het verkrijgen van een liberale dan wel socialistische heilstaat.
Je kan er van vinden wat je wil, het democratisch streven ernaar is legitiem.
Door radicaal-rechts vooral te bestrijden op wat ze zeggen en niet zozeer op wat ze beogen, heeft het politieke linkse midden nagelaten om zelf zijn wereldbeeld als een coherente verzameling van opvattingen en overtuigingen in de etalage te zetten.
Gevolg is dat de sociaal-democraten permanent in het defensief geplaatst worden of gedwongen worden mee te stappen in frames die alles doen behalve de eigen ideologie articuleren.
Zo is het radicaal-rechts na jarenlang herhalen en herkauwen gelukt om zijn frames ideologisch te laden en leidend te laten zijn in de constructie van de sociale werkelijkheid bij heel veel mensen.
Het linkse midden stond erbij en zette frames vooral in als een communicatietrucje. Vanzelfsprekend tevergeefs.
‘Make America great again’, ‘De Nederlander weer op één’ en ‘Eerst onze mensen’ klinken als simpele oneliners maar bevatten tegelijkertijd alle elementen die je van ideologische frames mag verwachten.
Impliciet beschrijven ze een duidelijk probleem waarmee de natie te dealen heeft, kan je er met een beetje fantasie een vijand in ontwaren en valt de toekomstdroom nagenoeg samen met de oplossing: geef ons lands terug en alles komt goed.
Vervolgens is het aan de kracht van herhaling en het nalaten van de politieke tegenstander om zelf met een coherent ideologisch verhaal te komen en de radicaal-rechte geest is voorgoed uit de fles.
Roepen dat er sprake is van racisme en xenofobie is dan een gepasseerd nationaal station.
Onder deze strijd om de sociale werkelijkheid ligt de wijze waarop men denkt aan politiek te moeten doen.
Terwijl radicaal-rechts vol inzet op een ideologische politiek, zit het midden vast in een bestuurlijke politieke logica.
Tegenover ‘onze mensen eerst’ komt dan ‘iedereen moet zijn steentje bijdragen’ te staan, met wat voorstellen over activering van werklozen en controle van die activering.
En tegenover het in de wereld droppen van diep ideologisch geladen frames komt dan kiezersonderzoek te staan, dat uitwijst hoe de politiek de domme burger naar de mond kan praten.
Het is honours college boys and girls logica in een wereld waarin de honours college boys and girls in de absolute minderheid zijn.
Zet de ene dan vol in op ideologie als een kwestie van leven of dood voor de nationale heilstaat, zet de andere in op politiek als een campagnespelletje om de macht.
En daar zit het makke van het linkse midden, want échte macht bekom je als politieke partij door ervoor te zorgen dat burgers praten zoals jij wil dat zij praten.
Ik wil maar zeggen: framing is geen communicatietrucje, framing is ideologie.
Lees ook
Bron: De Morgen