De internationale gemeenschap is de slag om het klimaat aan het verliezen. De wereld koerst af op rond de 3 graden opwarming in het jaar 2100, ondanks alle klimaatmaatregelen.
Maarten Keulemans - De Morgen
Zelfs als de internationale gemeenschap zich aan al haar klimaatafspraken houdt, is de kans 80 procent dat de wereld eind deze eeuw warmer is dan de 2 graden opwarming die de wereldpolitiek als ‘gevaarlijk’ heeft bestempeld.
Onder die temperatuur blijven lukt alleen nog als landen in de komende decennia massaal hun uitstoot tot (nagenoeg) nul reduceren.
Dat is de uitkomst van het deze week verschenen Emissions Gap Report van UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties.
Elk jaar berekent het rapport hoe het gaat met het klimaatbeleid van de wereld.
Net als vorig jaar is de slotsom somber: alleen “een enorme toename in ambitie” kan nog voorkomen dat de wereldtemperatuur eerst de 1,5 graad en daarna de 2 graden overstijgt, gemeten vanaf het begin van de industriële revolutie.
De wereld zit nu al op 1,3 graden opwarming.
Nieuw uitstootrecord
Ook als de internationale gemeenschap haar huidige beloftes nakomt, zal de wereld in het jaar 2100 zijn opgewarmd met rond de 2,6 graden.
Dat gebeurt trouwens alleen als allerlei toegezegde internationale geldstromen ook echt op gang komen, anders wordt het 2,8 graden.
Als alle landen hun beloftes links laten liggen en doorgaan op de huidige voet is 3,1 graden opwarming de meest waarschijnlijke uitkomst.
Hoewel de uitstoot van broeikasgassen onderhand zou moeten dalen, of in elk geval stabiliseren, steeg de uitstoot vorig jaar juist weer wat sneller dan voorheen: naar omgerekend 57,1 miljard ton CO2, een nieuw record.
Vooral in India en China nam de uitstoot toe: samen zijn de twee landen inmiddels goed voor 40 procent van de werelduitstoot. In de EU zakte de CO2-uitstoot juist, met 7,5 procent.
Wereldwijde mobilisatie nodig
Al met al is dat lang niet genoeg om de klimaatdoelen te halen die de internationale gemeenschap in 2015 vastlegde in het klimaatakkoord van Parijs.
Om nog onder de 2 graden opwarming te blijven, zou de werelduitstoot in het jaar 2030 al 28 procent lager moeten zijn volgens berekeningen van UNEP, en in 2035 zelfs 37 procent.
“In essentie zouden we een wereldwijde mobilisatie nodig hebben op een schaal en in een tempo die we nooit eerder hebben gezien”, aldus UNEP-directeur Inger Andersen in haar voorwoord.
Maar in plaats daarvan zit het klimaatbeleid muurvast.
Eigenlijk is de afspraak dat de 195 deelnemende landen aan het klimaatakkoord van Parijs gaandeweg steeds meer maatregelen afkondigen.
Maar met nog maar vier maanden te gaan voor de volgende deadline, heeft van alle landen alleen het Afrikaanse eiland Madagascar zijn klimaatdoelen wat aangescherpt: de rest is oorverdovend stil.
Een blamage, vindt Andersen.
“Ik roep alle landen op: alsjeblieft, geen blufpoker meer.
"Gebruik de klimaattop COP29 in Bakoe, in Azerbeidzjan, om nu actie te ondernemen en drastisch sterkere toezeggingen in stelling te brengen.”
Erg hoog zijn de verwachtingen echter niet, alleen al omdat gastland Azerbeidzjan zelf 93 procent van zijn handelsinkomsten uit olie en gas haalt.
G20 goed voor driekwart uitstoot
De sectoren die verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot van alle broeikasgassen zijn wereldwijd:
- De stroomopwekking (26 procent)
- Het vervoer (15 procent)
- De landbouw (15 procent)
- De energieopwekking voor de industrie (15 procent)
De geïndustrialiseerde landen die lid zijn van de G20 zijn bij elkaar verantwoordelijk voor driekwart van de uitstoot.
Ter vergelijking: de 47 minst ontwikkelde landen waren vorig jaar samen goed voor maar 3 procent van de werelduitstoot.
Lees ook
Bron: De Morgen