Liliana Segre, misschien wel de bekendste nog levende Italiaanse overlevende van de Holocaust, vertelt al dertig jaar lang haar verhaal. Al haar inspanningen ten spijt zegt ze vandaag pessimistisch gestemd te zijn door het toenemende antisemitisme en het algemene klimaat van haat.
Jason Horowitz – De Morgen
‘‘Waarvoor heb ik 30 jaar lang afgezien?
Voor wie?’’Liliana Segre
Tientallen jaren lang bezocht Liliana Segre (93) Italiaanse klaslokalen om te vertellen over haar verwijdering van school onder de antisemitische wetten van Benito Mussolini, haar mislukte poging om het door de nazi’s gecontroleerde Italië te ontvluchten en haar deportatie vanaf het treinstation van Milaan naar het vernietigingskamp van Auschwitz.
Haar onverbloemde getuigenissen over gaskamers, getatoeëerde armen, dagelijkse wreedheden en de dood van haar vader, grootouders en duizenden andere Italiaanse Joden maakten haar tot het geweten van haar land, dat zich veel van die dingen liever niet herinnert.
Vandaag vraagt Segre zich af of het allemaal verspilde moeite was.
“Waarvoor heb ik dertig jaar lang afgezien? Waarvoor heb ik intieme dingen gedeeld over mijn familie, mijn pijn, mijn wanhoop? Voor wie? Waarom?”, zegt Segre, die senator voor het leven is, tijdens ons interview in haar appartement in Milaan, zittend naast een politieagent die haar moet beschermen sinds ze doodsbedreigingen kreeg.
Ze vraagt zich af, en niet voor het eerst, of ze “tevergeefs geleefd” heeft.
Segre is pessimistisch gestemd door het toenemende antisemitisme en het algemene klimaat van haat, ook al ontving ze zaterdag nog een eredoctoraat ter gelegenheid van de Holocaust-herdenkingsdag.
De massamoord op Joden in Israël die Hamas op 7 oktober vorig jaar pleegde, heeft haar naar eigen zeggen met afschuw vervuld.
De Israëlische reactie in de Gazastrook doordringt haar van wanhoop, zegt ze, net als de uitbuiting van het conflict om antisemitisme te verspreiden onder het mom van een pro-Palestijnse zaak die volgens haar plaatsvindt.
De agressie van Moskou in Oekraïne leidt ertoe dat ze zich luidop over Russisch president Vladimir Poetin afvraagt:
“Wat is dit, nog een Hitler?”
En de opkomst van extreemrechts in Frankrijk en Duitsland vindt ze misselijkmakend.
In Italië is Segre ontsteld over een recente massabijeenkomst van rechts-extremisten die de fascistische groet brachten, over grove taal tegen migranten wier situatie haar aan de hare doet denken en over de rechtse regering onder leiding van Giorgia Meloni.
Meloni heeft de Italiaanse rassenwetten en de gruwelen van de Holocaust veroordeeld, maar is wel lid geweest van partijen die zijn voortgekomen uit het fascisme.
Segre mijmert over de vraag of geschiedenis cyclisch is en vraagt zich af of ze al zo lang leeft dat ze de geschiedenis zichzelf zal zien herhalen.
“Het is niet nieuw”, zegt ze, met haar handen een cirkelbeweging makend.
En dus verlaat Segre regelmatig haar comfortabele zitkamer – met een ‘Gereserveerd voor oma’-kussen op haar leunstoel, familiefoto’s, schilderijen, boeken en stapels opera-cd’s waar ze dol op is – om de geschiedenis opnieuw in herinnering te brengen aan de wereld.
Ze is te gast bij televisieprogramma’s, neemt op universiteiten eredoctoraten in ontvangst en bij de Holocaust-herdenking in Milaan vertelt ze opnieuw een verhaal waarvan ze gehoopt had dat ze het niet meer zou hoeven te vertellen.
NUMMER 75190
Segre werd in 1930 geboren in een seculier Joods Milanees gezin en verloor haar moeder op jonge leeftijd aan een tumor.
Haar vader, Alberto, die in het textielbedrijf van de familie werkte, voedde haar op met de hulp van zijn ouders. Hij was zo zachtaardig, vertelt ze, dat hij stopte met autorijden nadat hij per ongeluk een mooie vogel had geraakt op een bergweg.
Als enig kind koesterde ze haar vrienden op school en blonk ze uit in lezen, maar haatte ze rekenen.
Toen ze acht was, werden de Italiaanse rassenwetten van kracht en werd ze van school gestuurd.
Op drie na negeerden al haar klasgenoten haar op straat; ze luisterden naar hun moeders die hen vertelden dat het “zinloos” was om gedag te zeggen.
Haar oom, zelf een overtuigd fascist, werd een vijand van het vaderland.
Haar vader vertrouwde erop dat Italië de familie zou beschermen, maar dat vertrouwen raakte uiteindelijk uitgeput.
In 1943 stelde hij een map met de waardevolste postzegels uit zijn gekoesterde collectie samen en verstopte een paar diamanten in zijn kleren om een nieuw leven in Zwitserland te kunnen betalen. Ze staken de bergen over, maar de Zwitserse grenswacht liet hen niet binnen.
Alberto Segre gooide zijn postzegels en de diamanten in de modder om ze niet te moeten afgeven.
De Italianen arresteerden hen in Varese, niet ver van de grens, en droegen hen over aan de nazi’s. Ze realiseerde zich dat alles verloren was toen ze hem in de boeien sloegen.
“Mijn vader had prachtige handen”, aldus Segre.
Op 30 januari 1944, na weken doorgebracht te hebben in de San Vittore-gevangenis in Milaan, werden Liliana Segre, haar vader en meer dan 600 andere Joden in het donker overgebracht naar het ondergrondse spoor 21, bedoeld voor handelswaar, in het centraal station van Milaan.
Ze werden op een goederentrein gezet; in hun wagon lag hooi en stond een enkele emmer. Begin februari kwamen ze aan in het Poolse Auschwitz.
De meeste Joden werden naar de gaskamers gestuurd en hun lichamen werden verbrand in de ovens.
Liliana Segre en haar vader kwamen op een gegeven moment in verschillende rijen terecht, waarna ze haar vader nooit meer heeft teruggezien.
Op haar lichaam werd het nummer 75190 getatoeëerd. Overdag zwoegde ze in een munitiefabriek, ’s nachts vocht ze om dekens.
Toen de Sovjets in januari 1945 het kamp naderden, dwongen de nazi’s haar samen met tienduizenden andere gevangenen naar Duitsland te marcheren over een weg die geplaveid was met doden.
De Duitsers begonnen hun militaire uniformen uit te doen en probeerden op te gaan in de massa.
Op een gegeven moment zag ze een pistool op de grond liggen; haar beslissing om geen bewaker te vermoorden, zegt ze, was haar geboorte als “vrije vrouw” die beter was dan de misdadigers die haar gevangen hadden genomen.
“Ik was sterk in mijn absolute zwakte”, aldus Segre.
“Al had ik er misschien een in zijn voet kunnen schieten”, zegt ze grinnikend.
Na haar bevrijding en terugkeer naar Italië zocht ze wanhopig naar informatie over haar vader. Een oom die zich tot het katholicisme had bekeerd regelde een privé-audiëntie bij paus Pius XII, die ze om hulp vroeg bij het vinden van haar vader.
“Hij was erg ontdaan door mijn aanwezigheid”, vertelt Segre.
Ze begon voor hem te knielen, herinnert ze zich, maar hij hield haar tegen en zei: “Ík zou voor ú moeten knielen.”
Navraag over haar vader leverde niets op. Pas jaren later, toen ze het centrum voor Joodse documentatie in Milaan doorzocht, ontdekte ze dat hij twee maanden na aankomst in Auschwitz gestorven was.
Haar leven ging verder; ze schreef zich weer in op school, al voelde ze zich ongemakkelijk tussen haar jongere klasgenoten, en ze ging samen met haar grootouders van moederskant, die aan het eind van de oorlog ondergedoken zaten, op vakantie.
In de zomer van 1948 ontmoette ze in Pesaro, aan de oostkust van Italië, Alfredo Belli Paci. Hij merkte de tatoeage op haar arm op en vertelde haar hoe hij jaren in een Duits gevangenkamp had doorgebracht omdat hij weigerde voor Mussolini te vechten nadat Italië in 1943 van kant was veranderd.
Hij was tien jaar ouder dan zij, een katholiek, advocaat. Haar grootouders keurden hun relatie af, maar ze zag hem achter hun rug om.
Het koppel trouwde in 1951 en vestigde zich in Milaan, waar ze het goed deden, hij met zijn advocatenpraktijk, zij met het textielbedrijf van haar familie.
Ze kregen drie kinderen met wie ze slechts zelden sprak over haar verleden. Haar man zei tegen hen dat ze er niet naar moest vragen.
Aan het eind van de jaren 1970 werd haar man actief in de Movimento Sociale Italiano, de extreemrechtse partij die was opgericht door voormalige fascisten die de kant van de nazi’s hadden gekozen.
Segre hoopte dat het voorbij zou gaan, maar toen hij zich verkiesbaar stelde, kregen ze verschrikkelijke ruzie.
“Ik belandde in een depressie”, vertelt ze, soms raakte ze dagenlang haar bed niet uit.
Uiteindelijk gaf ze hem een ultimatum, hij had een minuut om te beslissen: zij of dit. Hij koos voor haar.
SPOOR 21
Ze begon te voelen dat ze een belangrijk verhaal te vertellen had. Toen haar eerste kleinkind werd geboren, kreeg ze het gevoel dat er in haar binnenste iets opklaarde.
Segre: “Ik was veranderd. Ik was 60, begon oud te worden en voelde dat ik er niet mee kon wachten.”
Ze begon haar verhaal te vertellen op scholen en ging daar dertig jaar lang mee door.
In januari 2018, op de 80ste verjaardag van de invoering van Mussolini’s rassenwetten, kreeg ze een telefoontje van het kantoor van de president van Italië. Hij had haar benoemd tot senator voor het leven, de hoogste eer die een Italiaans burger kan toekomen.
Segre heeft haar platform goed gebruikt.
In 2018, toen de voorzitter van de extreemrechts partij Lega Nord, Matteo Salvini, met rozenkransen stond te zwaaien op politieke evenementen, kwam ze in het parlement zeggen dat campagnevoeren gebruikmakend van katholieke symbolen haar deed denken aan het ‘Gott mit uns’-motto op nazi-uniformen.
In 2019, het jaar waarin Italiaanse ambtenaren besloten dat de online-bedreigingen tegen haar een fulltime politie-escorte rechtvaardigden, stelde ze een commissie in de Senaat voor, tegen aanzetten tot haat.
Na Meloni’s overwinning in de algemene verkiezingen van 2022 zat Segre de openingszitting voor die Ignazio La Russa – die lange tijd een buste van Mussolini in huis had staan – tot voorzitter van de Senaat zou verkiezen.
Segre zegt dat haar kantoor haar haar toespraak liet oefenen “omdat ze niet wisten hoe ik me zou gedragen”.
In haar toespraak herinnerde ze haar landgenoten eraan dat het honderd jaar geleden was dat fascisten Rome binnen marcheerden.
“Het is voor mij onmogelijk om geen duizeling te voelen terwijl ik me herinner dat datzelfde kleine meisje, dat op een dag als deze in 1938, troosteloos en verloren, door de racistische wetten gedwongen werd om haar basisschoolbankje achter te laten. En dat, door een vreemde speling van het lot, datzelfde meisje vandaag op de meest prestigieuze bank zit, in de Senaat.”
Vorige week ging ze samen met La Russa, die de Holocaust heeft veroordeeld en Israël steunt, ambtenaren en leden van haar commissie naar het Holocaust-monument Spoor 21.
Schoolklassen bezoeken het monument vaak om te leren over de plek vanaf waar Segre en zovele anderen zijn gedeporteerd.
“Zal het helpen of niet, ik weet het niet”, aldus Segre in haar zitkamer, zittend tegenover een schilderij van postzegels dat haar vader had besteld en dat haar familie jaren na de oorlog ontdekte en moest terugkopen.
“Het heeft mij in ieder geval geholpen, ik voelde de noodzaak om het te doen.”
© The New York Times
Overzicht
Lees alle berichten in deze categorie
Bron: De Morgen