Welgeteld 21,896 miljard euro. Dat is het bedrag dat de zogenaamde Van Peteghem-bon heeft opgebracht. Met deze staatsbon wilde de federale regering het signaal geven aan de banken dat ze de veel te lage rentes op spaargeld moesten verhogen. Dat gebeurde niet en de banken dreigen er zelfs mee om de hypotheken duurder te maken om het geleden verlies te compenseren. Maar hebben we die banken eigenlijk wel nodig?
Karl van den Broeck – Apache
De staatsbon is een eclatant succes voor de federale regering. Vooral voor de veelgeplaagde minister van Financiën
Vincent Van Peteghem (CD&V).
Die moest in juli het voortreffelijke voorbereidende werk voor een langverwachte en broodnodige belastinghervorming in de vuilnisbak kieperen. Die hervorming moest vooral mensen met een laag loon meer koopkracht geven.
Door het hemeltergende gekibbel tussen de Vivaldi-partijen kwam daar niets van in huis.
Van Peteghem greep dan maar terug naar een krachtig wapen dat zijn partijgenoot Yves Leterme in 2011 al eens een keertje bovenhaalde.
Op een moment dat ons land in het vizier van de internationale kapitaalmarkten kwam te liggen (omdat de regeringsvorming zo lang duurde), vaardigde Leterme een staatsbon uit: een obligatie waarop iedereen kon intekenen en waarmee een deel van de staatsschuld moest worden afgelost.
De operatie, die 5,7 miljard euro opbracht, was vooral symbolisch een succes. België gaf het signaal dat het – indien nodig – in staat zou zijn om met het spaargeld van zijn eigen burgers zijn eigen staatsschuld te financieren.
Het is een van die onderbelichte troeven van het vaak verguisde België. Onze publieke (staats)schuld mag dan al erg hoog liggen (489 miljard euro in augustus 2023), de spaarcenten van de Belgen lopen op tot 300 miljard euro, alleen al op spaarboekjes.
De Belg is veel rijker dan zijn staat.
Strikt gesproken moest er geen staatsbon komen om de staatsschuld te financieren. België geniet nog altijd van een redelijke goede reputatie op de kapitaalmarkten, zodat de zogenaamde ‘institutionele beleggers’ nog steeds bereid zijn om de putten in de begroting te dempen.
De regering koos voor een staatsbon om de banken onder druk te zetten. Die gedragen zich de laatste jaren wel erg hautain. Ze lijken te zijn vergeten dat de overheden (de burgers dus) hen tijdens de bankencrisis (2007-2008) hebben gered.
Er werd een enorme krater in de schatkist geslagen om banken als Belfius (toen nog Dexia), KBC en Fortis van de ondergang te redden. De staatsschuld steeg daardoor van 87,3% in 2007 naar 100,2% in 2009.
Banken waanden zich – terecht zo bleek – too big to fail.
De snoeiharde saneringen die daarop volgden en die bijvoorbeeld Griekenland op de knieën dwongen, waren dus niet te wijten aan de gulzige bestedingsdrang van de overheden, maar aan de gigantische risico’s die de banken hadden genomen door zogenaamde rommelkredieten te herverpakken en op de markt te gooien.
Tot vandaag is de bad bank van Dexia actief die al die rommel moet opkuisen. Die zal binnen afzienbare tijd worden opgedoekt wat misschien tot gevolg zal hebben dat de Belgische staatsschuld nog zal toenemen.
Klik hier of op de foto
en lees verder op Apache
Apache-hoofdredacteur Karl van den Broeck is journalist sinds zijn 20ste. Eerst 18 jaar bij De Morgen, dan vijf jaar als hoofdredacteur bij Knack en sinds 2011 freelance. Cultuur (en dan vooral literatuur) politiek en geschiedenis zijn zijn passies.
Lees ook
Klik op de hyperlink hieronder
en vind andere artikels van
Bron: Apache