N-VA-voorzitter Bart De Wever zegt nog eens de schouders te willen zetten onder een krachtenbundeling op centrumrechts. In werkelijkheid verkeek hij jaren geleden al de kans op zo’n grote herverkaveling.
Bart Eeckhout – De Morgen
Zoals het een ervaren politieke leider betaamt, heeft Bart De Wever de start van het nieuwe politieke werkjaar goed voorbereid. Met zijn oproep, in Humo, om de versnipperde (centrum)rechtse krachten in Vlaanderen te verenigen, wist hij precies de juiste deining te veroorzaken.
“Wij moeten de krachten bundelen om de Vlaamse belangen veilig te stellen. De komende maanden zal ik daar de nodige gesprekken voor voeren”, kondigde De Wever aan.
Puur tactisch lijkt dat om minstens drie redenen goed gespeeld.
Ten eerste omdat de N-VA-voorman natuurlijk inhoudelijk een punt heeft. Ideologisch en economisch biedt Vlaanderen de geschikte voedingsbodem voor een grote conservatief-rechtse partij die als het ware van nature het centrum van de macht bezet. Net zoals de verwante CSU dat sinds jaar en dag in Beieren doet. De Wever klopte al meermaals op die nagel.
Daarnaast verlegt hij sluw de druk naar partijen-in-nood cd&v en Open Vld. Christendemocraten en liberalen die zich niet meer zeker wanen van hun zetel, weten dat er bij de N-VA zaakjes te doen vallen. Analisten kijken nu al verlekkerd naar die mogelijke transfermarkt.
Dat brengt ons bij punt drie: gefilosofeer over frontvorming is een handige bliksemafleider voor al wat niet goed gaat in het bestuur, ook in Vlaanderen. Dat is nogal wat.
Toch is er een probleem met de boodschap: ze mist geloofwaardigheid.
Toen de voorzitters van cd&v en N-VA, Yves Leterme en Geert Bourgeois, op Valentijnsdag 14 februari 2004 hun ‘Vlaams Kartel’ aankondigden, verrasten ze daarmee alle volgers.
Terwijl achter de schermen intense banden werden gesmeed − waar betrokkenen nog altijd met nostalgie aan terugdenken − hield iedereen de lippen stijf op elkaar.
Het verschil met een partijvoorzitter die op voorhand in de media aankondigt dat hij de “nodige gesprekken” zal voeren, is groot.
Dit is een tactiek die gedoemd is om te mislukken.
En wellicht ook bedoeld om te mislukken, om vervolgens de verantwoordelijkheid toch weer bij de ander te leggen, die niet wil bewegen.
Een kartel, alliantie of andere vorm van lijstverbinding is ook niet wat De Wever beoogt. Dat zou betekenen dat je ook de vorm, de inhoud en structuur van je eigen partij in vraag durft te stellen.
Die openheid − noem het politieke kwetsbaarheid − heeft de N-VA nooit getoond.
Antwerps schepen Els van Doesburg kwam in oktober vorig jaar, in De Zondag, het dichtst in de buurt van een concreet aanbod aan cd&v om weer samen te werken.
Zij stelde toen dat “er geen plek is voor twee gelijkaardige partijen in ons politieke landschap. N-VA en cd&v kunnen niet naast elkaar blijven bestaan.”
Maar ook dat moest niet als een perspectief op een nieuwe beweging worden begrepen.
Van Doesburg beoogde “een brede Vlaamse volkspartij op de schouders van N-VA, waar de christendemocratie zeker een plaats in moet hebben”.
Een frontvorming, met andere woorden, op de voorwaarden en binnen de structuren van de bestaande N-VA.
NIEUWE KRIMP
Let wel, zo’n formule hoeft niet oneerbaar te zijn. In 2003, in de paarse piekperiode vlak voor het kartel van Leterme en Bourgeois, trok Karel De Gucht als VLD-voorzitter op strooptocht om losse onderdelen van cd&v, de ter ziele gegane VU en minipartij Vivant in te lijven.
Het doel was ook toen al om met een “nieuwe, Vlaamse volkspartij” een blijvende claim op de macht te kunnen leggen. Het is anders uitgedraaid.
Tegelijk tonen eerdere verruimingsoperaties, zoals bij de PVV (de liberale voorganger van de VLD) onder Omer Vanaudenhove in de jaren 60, of operatie Doorbraak bij de Vlaamse socialisten van Karel Van Miert eind jaren 70, dat het openzetten van de partijdeur voor nieuwkomers wel degelijk tot duurzaam succes kan leiden.
Maar als de N-VA dat model zou willen volgen, duikt er alweer een dubbel probleem op. Puur opportunistisch bekeken is de N-VA een partij die net zoals Open Vld of cd&v een nieuwe krimp moet vrezen.
De partij heeft weliswaar meer marge, maar het betekent hoe dan ook dat het hoofdkwartier minder en niet meer zetels te verdelen heeft. Dat is geen comfortabel uitgangspunt als je kandidaten van elders wilt overnemen.
De belangrijkste hinderpaal zit ’m evenwel in de inhoud.
Met welk wervend programma wil Bart De Wever nieuwe bondgenoten vinden om in gezamenlijk front op te trekken?
“Dit is het laatste decennium waarin de Vlaamse welvaart nog gered kan worden. Maar dat kan niet meer binnen de huidige Belgische context”, klinkt het in Humo met kenschetsende apocalyptische ondertoon.
Maar welk voorstel biedt De Wever potentiële medestanders aan om de Vlaamse gemeenschap te beschermen tegen dat tragische lot? Dat het gedaan moet zijn met woke? Dat confederalisme ons zal redden?
Als het in 2024 echt “nu of nooit” is voor de Belgische/Vlaamse democratie, zou je verwachten dat de N-VA de hand reikt aan een brede alliantie van gelijkgezinden.
Het tegendeel gebeurt.
In hetzelfde vraaggesprek waarin De Wever discrete gesprekken aankondigt, kan hij het niet laten zijn Vlaamse partners cd&v en Open Vld toch weer onder de grond te schoffelen.
Dat de Vlaamse regering het niet te best doet, is uiteraard ook hun schuld, want dit zijn “twee Vivaldi-partijen die heel slecht in hun vel zitten. En dus moet Vlaanderen het even slecht doen als België: een Vlaams succesverhaal zou ons gelijk bewijzen en dat gunnen ze ons niet.”
Want zelfs als je de minister-president, de minister van Financiën, de minister van Onderwijs en de minister van Omgeving in een regering hebt, is het falen nog altijd de schuld van een ander.
VOORSPELBAAR EXCUUS
Hier naderen we het tragische aspect van de loopbaan van Bart De Wever als gezaghebbend politicus.
Hij is zonder enige concurrentie de populairste, invloedrijkste en wellicht ook interessantste politicus van zijn generatie, en die positie houdt hij intussen al een kleine twintig jaar vol.
Tegelijk heeft dat uitzonderlijke mandaat bijzonder weinig tastbaars opgeleverd.
- De Vlaamse natievorming is geen stap vooruit geraakt (ook de laatste staatshervorming werd zonder N-VA gerealiseerd)
- Het Gewest Vlaanderen is na achttien jaar regeringsdeelname niet in een andere plooi gelegd
- De eigen partij is verveld van een vrijbuiter op de politieke markt naar een klassiek machtsvehikel, waarvan de aantrekkingskracht taant, zoals bij alle klassieke partijen.
En dat al met al magere rapport heeft toch te maken met het onvermogen van De Wever zelf om een netwerk van bondgenoten op te bouwen.
De strategie van permanente strijd die hem populair maakt, beperkt tegelijk de kansen om resultaat te boeken.
Nooit had Bart De Wever een helderder mandaat dan na de verkiezingen van 2014.
De N-VA stond op het toppunt van haar macht, de uittredende regeringspartijen cd&v en Open Vld durfden, ondanks een zuinige stembuszege, de partij niet aan de kant te laten.
Maar De Wever durfde ook toen het leiderschap van de ‘Zweedse’ regering niet op te eisen en gaf het cadeau aan de Franstalige ‘junior’ partner MR.
Het avontuur eindigde met een vervroegde exit uit de regering en een electorale afstraffing.
Ondanks alle oppositie tegen ‘Vivaldi’, ondanks de existentiële crisis bij Open Vld en cd&v, slaagt ook N-VA er vooralsnog niet in de neerwaartse trend te keren.
Kijk je naar de politieke landkaart van Vlaanderen, dan lijkt een herschikking en krachtenbundeling op rechts alleen maar vanzelfsprekend.
Alleen lijkt Bart De Wever die vandaag, met zijn lange schaduw van dreigementen aan partners die eerst kapot moeten, zo’n herverkaveling veeleer in de weg te staan dan dat hij ze mogelijk maakt.
De Wever lijkt dat ook zelf wel te beseffen, gelet op zijn openlijke verklaringen.
Je kunt al bijna voorspellen wat het excuus zal zijn: ‘Men gunt het mij niet’.
Lees ook
Bron: De Morgen