Na twintig jaar gaat Heidi De Pauw weg bij Child Focus. Twaalf en een half jaar lang was ze het hoofd en het gezicht van de organisatie. “De bagger die ik kreeg toen ik kinderen van Syriëstrijders wilde terughalen, dat had ik echt onderschat.”
Mark Eeckhaut – De Standaard
Heidi De Pauw blikt terug op haar carrière bij Child Focus
Waarom gaat u weg bij Child Focus?
“Ik ben 12,5 jaar ceo geweest. Het voelt aan alsof mijn verhaal afgerond is.
“Het was lang zoeken voor Child Focus om onze plaats te vinden ergens tussen de politie diensten en de hulpverlening in. Maar vandaag hebben we een gezicht en een duidelijke missie. Daar heb ik mijn rol in gespeeld.
“Ik ben nu 52. Als ik nog een keer met veel energie en goesting een stap in mijn carrière wil doen, moet ik daar geen vijf jaar meer mee wachten.
“Het is ook gezond voor een organisatie dat er op tijd nieuw bloed komt. Er zijn nieuwe, gigantische uitdagingen.
“Maar met Nel Broothaerts, die bij Child Focus gespecialiseerd is in de risico’s van online misbruik, is de opvolging verzekerd.”
“En om maar meteen op uw volgende vraag te antwoorden. Nee, ik heb nog geen plannen. Ik laat het allemaal op me afkomen.
“Er zijn mensen in mijn omgeving die zeggen dat ik het zes maanden op mijn gemak moet doen. Maar dat ga ik zeker niet doen.” (lacht)
Child Focus zal door de meeste mensen altijd geassocieerd worden met de zaak-Dutroux.
“Zoals iedereen van mijn generatie heeft de zaak-Dutroux mij enorm gepakt. Ik herinner mij de beelden van de bevrijding van Sabine en Laetitia in 1996 uit de kelder van Dutroux alsof het gisteren was.
“Er was de Witte Mars, een massale uiting van woede en onmacht zoals we er waarschijnlijk nooit meer één zullen kennen in ons land.
“Toen de toenmalige premier Jean-Luc Dehaene (CVP) als reactie op de zaak-Dutroux zei dat hij een centrum wilde oprichten voor de slachtoffers, wilde ik daar per se deel van uitmaken.
“Ik was een jonge criminologe, ik had mijn thesis geschreven over kinderrechten. Ik vond dat ik perfect was voor de job.” (lacht)
“Maar Dehaene reageerde niet op mijn brieven en de Koning Boudewijnstichting die het centrum toen moest oprichten evenmin.
“Ik was in die tijd medewerkster bij de administratie van Binnenlandse Zaken. Het heeft geduurd tot vlak na de ontsnapping van Dutroux op 23 april 1998 voor ik mijn droomjob kon gaan doen.”
“Child Focus is heel organisch gegroeid, vanuit de wil van de maatschappij om er meer te zijn voor slachtoffers.
“Vandaag kunnen we ons dat niet meer voorstellen, maar als vroeger een kind verdween, zaten de ouders in hun woonkamer met een kleine printer zwart-witte affiches te printen waarop hun telefoonnummer stond. Samen met de buren gingen ze die dan ophangen. Er was verder niemand om hen te helpen.
“Nu komt er meteen een hele machine op gang waarbij alle middelen worden ingezet om het kind snel terug te vinden. De familie staat niet meer alleen.
“Wij vergelijken ons soms met een spoeddienst. Wij staan ervoor in dat de juiste mensen op het juiste moment langskomen om voor de familie te zorgen.”
“En het systeem werkt. Toen vorige week dinsdag een jongetje van negen verdween in Brugelette, is hij een dag later levend teruggevonden. En dat was te danken aan een tip die bij Child Focus is binnengekomen.”
“Als Child Focus een oproep doet tot getuigen, dan wordt die massaal gedeeld. Dat is de solidariteit waar wij op rekenen. En er zijn gigantisch veel burgers die ons financieel steunen.
“Volgens mij komt dat doordat onze maatschappij nog altijd die diepe wonden meedraagt van de zaak-Dutroux. Het is dertig jaar geleden, maar het trauma blijft bestaan over de generaties heen.”
U was eerst jarenlang casemanager bij Child Focus. Dat betekent dat u zelf ook ter plaatse ging bij verdwijningen?
“Mijn eerste verdwijning met slechte afloop was die van een veertienjarige jongen in Mol. Die jongen was verdwenen tijdens het surfen. Na twee dagen kwam zijn lichaam boven.
“Op zo een moment kun je het verschil maken voor de ouders. Sommigen kunnen dat niet aan. Je moet voor die job gemaakt zijn. Want je komt veel miserie tegen, natuurlijk.”
“Maar ik was het gewoon om te gaan met mensen met verdriet. Mijn vader was aannemer, maar ook begrafenisondernemer, voor mij was verdriet niet iets vreemds. Ook een dood lichaam joeg mij geen angst aan.”
Na uw eerste periode bij Child Focus, die duurde tot 2005, kwam u in 2011 terug als ceo?
“Een van de eerste discussies die we toen hadden, was of we met Child Focus een account moesten maken op Twitter en Facebook. Of dat we gewoon gingen blijven affiches ophangen. Vandaag kan je je dat nog moeilijk voorstellen.”
“We hebben toen ook heel snel en strak afgebakend wat de taak van Child Focus exact moest zijn. Er waren wrijvingen met de politie en hulporganisaties die ons verweten dat we op hun terrein kwamen.
“Vandaag loopt dat allemaal op wieltjes. Er gebeurt geen dubbel werk meer. Zo werken we perfect samen met de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en ook met de politie.
“Onze collega’s in het buitenland staan er soms versteld van over hoe goed wij samenwerken met politie en justitie. Dat is zeer uitzonderlijk. Ook dat is door het trauma van Dutroux.
Ondertussen is Child Focus meer geworden dan een organisatie die mee speurt naar verdwenen kinderen?
“Ja, we zijn meegegaan met de tijd. We zijn snel op de kar van het internet gesprongen.
“Veel mensen denken nog altijd dat we alleen bezig zijn met criminele ontvoeringen. Maar we hebben zes nieuwe verdwijningen per dag en het gaat meestal over weglopers. Of niet-begeleide minderjarigen die verdwijnen. Of internationale ouderontvoeringen.
“Een criminele ontvoering is gelukkig de absolute uitzondering.”
“We hebben ons ook gespecialiseerd in seksuele uitbuiting. De prostitutie van minderjarigen, maar ook de onlinebeelden van seksueel misbruik van kinderen.
“Tot voor 2017 werden die beelden gewoon naar de politie gestuurd. Zonder meer. Daar bleven die vaak liggen, omdat er andere prioriteiten waren. Wij hebben nu een team van analisten die dergelijke beelden analyseert.”
“Als we een spoor vinden of een link met België, geven we dat door aan de politie. Dan gaat het naar de federale politie die het nodige moet doen.
“We zorgen er ook voor dat de beelden van het internet verdwijnen, in samenwerking met collega’s wereldwijd.
“We doen als het ware het voorbereidende werk voor de politie. Persoonlijk beschouw ik dat als mijn grootste verwezenlijking als ceo van Child Focus.”
Met uw inzet om de kinderen van Belgische Syriëstrijders terug naar ons land te halen, bent u een paar jaar geleden in het oog van de storm terechtgekomen. Op de sociale media werd een campagne gevoerd.
“Ik zou liegen als ik zeg dat ik dat had zien aankomen. Ik heb die bagger echt onderschat.
“Begin deze week, toen ik bekendmaakte dat ik wegging bij Child Focus, regende het opnieuw berichten van trollen op X. Ik weet niet wie die mensen zijn. Ze verschuilen zich meestal comfortabel achter een anoniem account.
“Ik heb daar alle fases in doorgemaakt. Ik ben in de verdediging gegaan. Ik heb hen de hand gereikt. Ik heb hen gevraagd: ‘Kom af, we gaan met elkaar praten.’
“Maar het werkte allemaal niet. Nu heb ik vooral medelijden.”
“Ik begrijp natuurlijk dat het gevoelig lag. Ons land heeft de aanslagen meegemaakt. We hebben beelden gezien van wat IS heeft aangericht.
“De meeste van die ouders hebben zich aangesloten bij een terroristische organisatie die gruweldaden heeft gepleegd. Maar die kinderen zijn daar niet verantwoordelijk voor.”
“Het grootste monster dat ons land ooit gekend heeft, is Dutroux. Maar de overheid heeft wel gezorgd voor zijn kinderen en heeft ervoor gezorgd dat die kinderen in alle anonimiteit hebben kunnen opgroeien. En dat is ook de taak van de overheid.
“Én het is de verantwoordelijkheid van de overheid om voor de kinderen van Syriëstrijders te zorgen.”
Child Focus had ook weg kunnen kijken van de kinderen van Syriëstrijders. Niemand zou u dat kwalijk hebben genomen, toch?
“Toch zou ik het opnieuw doen. Het is niet mijn karakter om de makkelijkste weg te zoeken.
“Ik besef goed dat die zaak – al zeker op sociale media – aan mij zal blijven kleven voor de rest van mijn carrière. Dan is het maar zo. We hebben trouwens ook een zestigtal kinderen uit Oekraïne weggehaald toen de oorlog uitbrak. Daar had niemand kritiek op.”
“Ik vind dat we er anno 2024 in het algemeen op achteruitgaan als het gaat over het begrip voor kinderen en hun rechten.
“Bij Child Focus zeggen we altijd: een kind is een kind. Waar dat kind vandaan komt, is voor ons niet belangrijk. Maar in de maatschappij ligt dat anders.
“We zien dat de foto van een jong, blond kind dat verdwijnt, veel meer gedeeld wordt dan de foto van een verdwenen niet-begeleide minderjarige. Terwijl dat even onrustwekkende verdwijningen zijn.
“Ik heb de indruk dat het begrip van de publieke opinie vermindert. Nochtans gaat het over de meest kwetsbare mensen die we eigenlijk het meeste zouden moeten beschermen.
“De woorden die je soms over hen hoort. Dat doet bijna letterlijk pijn.”
Heeft Child Focus nog een toekomst?
“Ik denk dat we relevanter zijn dan ooit. Dat zien we ook in de cijfers.
“Vorig jaar is het aantal meldingen met 323 procent gestegen. We hebben 22.000 oproepen gekregen bij onze noodlijn. Dus ik denk dat we absoluut noodzakelijk zijn.
“Het lijkt me ook een teken dat het niet zo goed gaat met jongeren en kinderen in onze maatschappij.
“Ik denk dat Child Focus een digitale weg zal moeten uitgaan. De komst van artificiële intelligentie is een gigantische uitdaging. Het zal ons helpen in de strijd tegen onlinemisbruik, maar het zal ook tot nieuwe fenomenen leiden.
“Bij mijn opvolgster en een sterk team van medewerkers en vrijwilligers is die evolutie in goede handen.”
Lees ook
Bron: De Standaard