Het leven – Een gebruiksaanwijzing – Connie Palmen


Connie Palmen kwam en overwon. Dertig jaar na haar hemelbestormend debuut De wetten is er heel veel ‘verschrikkelijk moois’ om op terug te blikken.

Jelle Van Riet – De Standaard


‘Ik ben buitengewoon dankbaar voor mijn bestaan’

Connie Palmen

Op de ijskoude en fatale vijfde februari van het jaar 1991 werd de vijfendertigjarige debutante Connie Palmen geïnterviewd door de gevreesde Ischa Meijer. De dikke man, begreep Palmen instant, was de zinderende en onontkoombare liefde naar wie ze al haar hele leven op weg was geweest.

Plotseling waren haar beide dromen – ‘de woorden en de man’ noemt ze haar droomtandem in De wetten – in één moeite door vervuld.

In het licht van de tijd gebeurde het waarlijk synchroon: ze werd schrijver en liep in de armen van ‘de leukste man van Nederland’. Het klinkt als een happy end, maar vier jaar later overleed Meijer aan een hartaanval.

‘Mijn man is dood’, schreef Palmen in haar roman I.M., die de lezer het hart uit het lijf rukt en onlangs tot dramaserie werd bewerkt.

‘Ik ben afgesneden van mijn leven met hem, dat leven is voorbij.’

‘Press any key to continue’, laat ze zich door Ischa vanuit het schimmenrijk influisteren, en dat heeft ze gedaan. Vandaag, een kwarteeuw na zijn dood, is Palmen vijfenzestig, heerlijk aan het werk en gelukkig. Ze kan een fonkelend en puntgaaf oeuvre voorleggen: romans, verhalen en essays.

Ze heeft nog een tweede grote liefde gekend, politicus Hans van Mierlo, en ook die verloren. Ze is gevallen en weer overeind gekrabbeld.

Mij lijkt dat meer dan voldoende leven om er iets zinnigs over te kunnen zeggen, maar Palmen huivert voor levenslessen, zegt ze nog voor ik een eerste slok van mijn cappuccino heb genomen. (Wat sowieso enige voorzichtigheid vergt, Palmens cappuccino’s laten een melksnor na.)

Ik moet het doen met wat tegelwijsheid in haar toilet: ‘Van het concert des levens krijgt niemand een program.’.

Rouw duurt een leven lang. Hoe ziet uw rouw er vandaag uit?

‘Door de verfilming van I.M. en alle programma’s rond de vijfentwintigste sterfdag van Ischa heb ik gemerkt dat rouw veel te maken heeft met het verlangen naar wie en wat er niet meer is.

‘Plotseling was die slapende hond in de hoek van de kamer weer wakker. Hij ging bijten en pijn doen. Het verlangen was opnieuw wakker. Naar hem, naar dat bestaan en naar wie ik toen was: ingénu, relatief ongeschonden, mateloos gelukkig met die man.

‘Uiteindelijk leer je te houden van de rouw.

‘Als kind rouwde ik al. Dat mijn ouders dood moesten, vond ik onverdraaglijk. Ik maakte mezelf verdrietig met fantasieën daarover. Maar deze gefantaseerde afwezigheid van de meest geliefde mensen had altijd de bedoeling het leven te bejagen: dat het vergankelijk is maakt het wonder van het leven des te groter.’

‘Elke verslaving is een vriend­schap met de dood. Zodra je geen veertig sigaretten per dag meer rookt en niet meer drinkt, wordt de dood je vijand’

Connie Palmen

U begon idyllisch aan het leven: in Sint Odiliënberg, een klein Limburgs dorp aan de Roer, met liefhebbende ouders en drie leuke broers. Geeft zo’n start levenslang zuurstof?

‘Ik heb hartstochtelijk gehouden van mijn ouders, ik werd liefgehad en mijn broers werden liefgehad. Vrienden waren altijd welkom. Dat geeft een basis van liefde, wat een prettig en veilig gevoel is. Als ik omval, staat er iemand achter me om me op te vangen. Maar al die warmte is geen garantie voor een pijnloze jeugd. Ook liefdevolle ouders kunnen je pijn doen, juist omdat ze zoveel van je houden.

‘Doordat mijn vader zo’n aimabel man was, die op een meedogende manier over dorpsgenoten praatte, was ik me al vroeg bewust van alle ongeluk in de wereld. Dat erf je: de sensatie van “wat zijn mensen toch ongelukkig”.

‘Ik geloof niet zo in een rotte of idyllische jeugd. Het leven gaat zoals het gaat. Ik geloof in creativiteit en talent om met je lot om te gaan. Zelfs als je blind, dom of met één been wordt geboren, kun je nog met enige vindingrijkheid je leven naar je hand zetten.’

U was een pak slimmer dan de andere kinderen. Maakt dat eenzaam?

‘Wat eenzaam maakt is: you don’t fit in en je hebt nog niet de moed om apart te gaan staan. Je wil erbij horen. Bovendien merk je dat anderen meer van jou houden dan jij van anderen. “Kan ik dat dan niet goed?”, denk je, maar dat komt omdat je geen gelijkwaardigheid en aansluiting hebt.

‘Tegenwoordig worden kinderen met een hoog IQ onmiddellijk naar een aparte school gestuurd, maar ik zat op een plattelandsschooltje. Een fijne school overigens, waar aan toneel, zingen, tekenen, lezen en gymnastiek werd gedaan, maar een kind dat zich verveelde was geen hoog intelligent kind maar een lastig kind.

‘Ik werd clownesk, en soms opstandig. Zo ging ik bij rekenen een beetje schatten: 53 – 21 = rond de 30. Ik vind IQ overschat, want waar ben je dan goed in? Creativiteit en originaliteit hebben ermee te maken met dat je andere relaties legt. Een timmerman zoekt net als Einstein naar een oplossing voor een probleem.’

U hebt naast Nederlands ook filosofie gestudeerd. Goed alaam voor het leven?

‘Het meeste leer je van je interactie met anderen, maar die wordt wel bepaald door wat je weet. Een studie filosofie leert je om makkelijk mensentypes, denkstructuren en argumentaties te herkennen, te analyseren en te doorprikken. Ik was altijd gek op de logica, de argumentatieleer en de retorica, waardoor ik nu een bullshitradar heb.

‘Als Thierry Baudet drie zinnen heeft gezegd, heb ik vijf aannames en gevolgtrekkingen gehoord die onlogisch zijn. Baudet liegt als hij ademhaalt.

‘Eigenlijk zijn er maar twee grote stromingen: je hebt realisten en je hebt idealisten. Die laatste zijn de gevaarlijkere soort, want zij maken van jou iets wat je niet bent. Op je best ben je een mengvorm. Ik ben een realist met een mate van idealisme, want ik verhoud me ook tot het afwezige.’

U zit dus nooit alleen aan de keukentafel?

‘Je bent altijd meerstemmig, ook als je in je eentje aan de keukentafel zit. Want er zijn de geïnternaliseerde geliefden. Je bent alleen meer overgeleverd aan je verbeeldingskracht als je alleen bent. Wie laat je naar je kijken? Laat je even je gestorven moeder over je oordelen? Ik heb vannacht nog van haar gedroomd. Dan ben ik weer zo’n hele dag van haar vervuld en ook wel verdrietig.

‘Ze is nog maar tweeëneenhalf jaar dood en het voelt als gisteren. Ze is negentig geworden. Een enig mens, een en al liefde en hartelijkheid. Theatraal en tegelijkertijd volkomen onschuldig, wat ze zelf niet eens in de gaten had.

‘Naarmate je ouder wordt, geraakt het rijk van de levenden en de doden almaar dichter bevolkt en wordt je talent om je omringd te weten groter. Ik loop rond in een meerstemmig toneelstuk.’

Stond het in de sterren geschreven dat u met ‘De wetten’ de hemel zou bestormen?

‘Ik wist natuurlijk niet wie van mijn boek zou gaan houden, maar dankzij mijn studies Nederlands en filosofie wist ik wel dat het een bijzonder boek was. 

De wetten is mijn hoogstpersoonlijke coming of age, waarin een meisje haar ziel verkoopt. Mag niet, want de vrouw is bestemd voor het moederschap.

‘Ik wist ook dat ik het publieke domein zou gaan betreden en dat ik er goed in zou zijn, maar je kunt nooit voorbereid zijn op roem. Zeker toen niet. Nu maken mensen aan de lopende band filmpjes van zichzelf voor Instagram en TikTok, maar toen ik mezelf voor ’t eerst op televisie zag, dacht ik: “Wat raar!”

‘Ik moest nog leren om een verhouding te ontwikkelen met diegene die ik voor anderen ben.’

Beeld ©  Jimmy Kets
U kreeg een dubbelganger?

Du moment dat je een publiek bestaan krijgt, dupliceer je. Er werd toen letterlijk een tweede Connie Palmen geboren: een zelfstandige entiteit, waarvan iedereen iets vindt, met name mensen die mij niet kennen. Als je op zo’n moment je echte bestaan niet wil kwijtraken, moet je jezelf pantseren. Harold Brodkey, die ook op vrij late leeftijd debuteerde, zei niet voor niks: “Ik wilde mijn leven zo lang mogelijk voor mezelf houden.”’

In De wetten noemt u schrijven een keuze en geen lotsbestemming. Geldt dat ook voor de grote liefde?

‘Kijk, voor Ischa had ik minnaars, maar die reken ik niet mee. Sommigen hebben weleens meegewerkt aan een documentaire en dan denk ik: “Je hebt geen idee wie ik ben!”

‘Als je een grote liefde wil, is de vijver erg klein. Je bent niet op zoek naar een man bij wie je je (financieel) veilig voelt en met wie je kinderen wil krijgen. Je stelt je ook niet voor hoe hij eruitziet. Je valt op elkaar omdat je het weet. Het zit al in je ingebakken. Met die man mag je je leven vergooien. Hij hoeft niet voor je te zorgen, je te stimuleren of je muze te zijn. Hij hoeft alleen maar van je te houden.

‘In I.M. beschrijf ik dat je niet aangetrokken wordt door wat iemand is, maar door wat hij niet is. Door het deficit van de ander, die te maken heeft met je eigen deficit. Je bent niet vrij in je keuze, tenzij je zo wankel bent dat je iemand trouwt voor geld, macht of aandacht.

‘Hoe heet die pop van Trump? Tjonge, jonge, wat een weerzinwekkende man.’

‘Ik ben me doodgeschrokken van de liefde’, schrijft u.

‘De liefde is doodeng! Je kunt schrikken van hoe heftig je reageert op een verliefdheid! Op je bereidheid je met haar en huid te geven aan een man. Je staat op een griezelige afgrond en toch spring je. En niets kan je daarbij helpen. Zelfs de literatuur niet, die me daar toch op had kunnen voorbereiden.’

U vond altijd dat u geen koehandel kon drijven met het lot. Het was ‘alles of niks’. Met precies dezelfde woorden omschrijft u Sylvia Plath.

‘Op weg naar De wetten en Ischa heb ik het niet op een akkoordje gegooid met het lot. Ik heb niet gemarchandeerd met mijn talent en evenmin met de liefde. Ik heb me niet gecompromitteerd tot een of ander vriendje op wie ik niet echt verliefd was en ik heb ook nooit gedacht van: “Dan maar een onsje minder.” Nee, een kilo meer!

‘Onderweg naar mijn doel was dat radicale behulpzaam, maar nu kan ik meer nuances toelaten. Ik heb mijn grote liefdes gehad. Had men twintig jaar geleden een beroep op mij gedaan om mensen te helpen, ik zou gezegd hebben: “Sorry, ik moet schrijven.” Nu denk ik: “Gaan, met gevaar voor eigen leven desnoods!”

‘Bij Sylvia Plath heb ik gezien hoe zelfvernietigend, onvermogend en manipulatief zo’n alles-of-nietshouding is. Zij wilde én beste schrijfster én moeder én echtgenote zijn. Plath keek neer op vrouwen die geen kinderen hadden. Ze vond dat die hun bestemming niet hadden waargemaakt. Naast haar was ik bescheiden in mijn verlangen.’

U ging voor de lichtere vorm van zelfvernietiging: drank en sigaretten. ‘Verslaving is een vriendschap zonder vriend’, schrijft u in De vriendschap. Wat heeft u ertoe gebracht die vriendschap door te knippen?

‘Over Plaths bundel Ariel schreef Robert Lowell: “Het is Russische roulette met zes kogels in de cilinder.” Roken en drinken hoorden bij mijn bereidheid om het gewone leven op te offeren aan het leven als schrijver. Als ik jong zou sterven, tant pis. Dat spilzieke omgaan met het leven – verschwenderisch, zeggen de Duitsers – hoorde erbij.

‘Waarom ik ermee gestopt ben, daarin heb ik eerlijk gezegd nog niet voldoende inzicht. Ik weet wel dat, toen ik vijf jaar geleden in de gaten kreeg dat mijn moeder zorg begon nodig te hebben, ik het mezelf opeens ontzettend kwalijk nam dat ik nooit geprobeerd had om te stoppen met roken. Straks staan mijn broers er alleen voor. Wat laf!

‘Toen ik twee jaar later, in de ambulance die mijn moeder naar het ziekenhuis bracht, besefte dat haar leven ten einde liep, ben ik gestopt met drinken. Nu mijn moeder dood is, zou je denken: begin dan weer lekker. Maar dat doe ik dus niet.’

‘Ik erger me blauw aan uitlatingen als: “Wat heb jij toch een mazzel!” Vooraf aan geluk gaat namelijk het gevaarlijke, onbegrijpelijke en doodgriezelige verlangen om iets te doen lukken’

Connie Palmen

In het tv-programma I.M. zei u dat u uzelf leuker vond met drank. Zeker?

‘Heb ik dat gezegd? Ik vond mezelf beslist niet leuker. Ik ging die dronken persoon juist haten. Met name na de dood van Hans was mijn drankverbruik extreem. Ik miste hem vreselijk en vond de eenzaamheid groot om dragen. Ik schreef boeken en had mooie vriendschappen, dat allemaal wel, maar blijkbaar moest ik me er nog mee verzoenen dat ik een ander leven zou hebben. Een leven zonder liefde.

‘Ik wist namelijk zeker dat ik niet nog een keer een grote liefde wilde. Hans had mijn verlangen daarnaar volledig gestild. Wel waar is dat ik niet weet of ik van die nieuwe staat houd. Stoppen met drinken is een rouwproces en ik zit daar nog altijd middenin. Bovendien ben ik nu ineens ook bang van de dood.

‘Elke verslaving is een vriendschap met de dood. Zodra je geen veertig sigaretten per dag meer rookt en niet meer drinkt, wordt de dood je vijand.’

U hebt wel vaker gezegd dat u zich niet goed uitgerust voelde voor het leven. Volgens Bryan Ferry creëren kunstenaars vanuit een laag zelfbeeld. Je maakt iets mooiers dan jezelf. Akkoord?

‘Ik vind laag zelfbeeld een raar begrip. Dat “kan er wel iemand van me houden?” hoort meer bij het vroege besef van de complexiteit van het leven en het feit dat je anders bent dan anderen. Het is eerder: “Hoe moet dat nou met mij?”

‘Ik denk ook niet dat je iets mooiers maakt dan jezelf. Je reikt naar anderen en wordt een gever. Het eigen ik is namelijk een lachertje. Het kan zo de prullenbak in. Het ik krijgt pas grandeur in verhouding tot anderen. Je wordt pas de moeite waard als zus, als vriendin, als geliefde, en ook als schrijver.

‘Schrijven is een huwelijk met de wereld. Vergelijkbaar met dat van een priester of een non met God, want je ziet niet met wie je getrouwd bent. Je leeft in afzondering, en toch ben je betrokken op de wereld.’

Is die afzondering voor u een offer of zou samenzijn met anderen een nog veel groter offer zijn?

‘Schrijven is het aller eenzaamste wat er is – zeg ik met een glimlach. Ik schreef niet toevallig een boek getiteld Het geluk van de eenzaamheid. Het is een verrukkelijke en gelukzalige staat van autonomie, die tegelijkertijd zo eenzaam is als de hel.

‘Toen ik over het leven als schrijver fantaseerde, zag ik mezelf als non in een koude cel met kale muren. Ik verlangde naar afzondering, al begreep ik toen nog niet dat ik, net als mijn broers overigens, een contemplatief iemand ben die snel overspoeld is en dus gedijt bij een prikkelarme omgeving.

‘Maar uiteindelijk is mijn leven toch minder afgezonderd geworden dan ik verwachtte. Door die roem ben ik een soort van rock-’n-roll mediasloerie geworden, die ik goed kan spelen, want ik heb die theatrale kant behouden.

‘Je wordt in je bestaan voortgedreven door tegenstrijdige krachten en gevoelens. Denk aan Freuds doodsdrift en levensdrift.’

Wie is het gelukkigst: de mediasloerie of de schrijver?

‘Ik had niet voorzien dat ik zo zou genieten van alle tv-optredens, lezingen en theatertournees, maar ik vind die kant wel vermoeiender en veel minder zinvol dan het schrijven van een boek. Het is de kant waar ik, gesteld dat Corona standhoudt, zonder zou kunnen.

‘Maar ik kan niet zonder schrijven. En ik kan ook niet zonder de lezer. Ik heb zo’n boek te geef. Dat er zo veel lezers waren is altijd een deel van mijn geluk geweest. Ik denk dat geluk altijd deels te maken heeft met dat iets letterlijk lukt. Om die reden erger ik me blauw aan uitlatingen als: “Wat heb jij toch een mazzel!”

‘Vooraf aan geluk gaat namelijk het gevaarlijke, onbegrijpelijke en doodgriezelige verlangen om iets te doen lukken.

‘Het feit dat De wetten als roman lukte en ik daadwerkelijk schrijver geworden was, vormde voor mij een diepe bron van geluk. En het houdt niet op met me gelukkig te maken. Je zou toch denken: nou, aangekomen in Ithaka, nu hop, weer verder. Fuck Odysseus! Ik ben nog elke dag gelukkig dat ik ben aangekomen.’

Maar de tocht naar de kennis houdt toch niet op?

‘Nooit. Ik kan me het leven zonder leren niet voorstellen. Zonder de nieuwsgierigheid. Zonder de aandrift om raadsels op te lossen.

‘Het hele leven komt neer op het simpele verlangen naar de volgende dag waarin je weer wat kunt leren – letterlijk. Via kunst, literatuur, filosofie, theater, film en Netflix. Via nieuwe ontmoetingen. Of je keert terug naar het bekende, want het is natuurlijk steeds meer een leven waarin je al veel kent en waarin je je ook gaat verheugen op herhaling van hetzelfde.

‘Ik vind het heerlijk om te koken voor vrienden, daar dagen op voorhand mee bezig te zijn, uren in de keuken en dan samen aan tafel. De gesprekken die zich ontspinnen, het lachen, het plezier. Mensen in huis vind ik groot geluk. Nu moet het gezelschap wat kleiner, maar dan nog betekenen die etentjes veel voor mij. En de familie, natuurlijk, die inmiddels is uitgebreid met geërfde kleinkinderen.’

In De wetten noemt de filosoof uw alter-ego trots, behaagziek, agressief, obsessioneel, destructief, narcistisch en meer van dat. Is het eigenlijk prettig om Connie Palmen te zijn?

‘Dat is een onbeantwoordbare vraag. Je kunt niet op die manier over jezelf praten. Enkel als je alleen aan de keukentafel zit, ben je iemand die niemand hoeft te zijn – waar je af en toe ook behoefte aan hebt.

‘Je wordt pas iemand als je je verhoudt tot een ander. Een ander is altijd mede aan het definiëren wie je bent. Elke seconde dat je met die ander bent, maakt die jou. Je leidt dus een rijker leven als je ziet en gezien wordt, als je reageert op een ander en die je mee invult. We bepalen elkaar.

‘Wel kan ik met de hand op het hart zeggen dat het een bijzonder en verschrikkelijk mooi leven is geworden, dankzij het talent, het schrijven en mijn liefdes. Ik ben buitengewoon tevreden met en dankbaar voor mijn bestaan.’

De wetten
I.M.
De vriendschap
Het geluk van de eenzaamheid

Connie Palmen (65) debuteerde in 1991 met de roman De wetten en werd meteen een vaste waarde. Ze schreef opvallende rouwboeken over levenspartners ­Ischa Meijer en Hans van Mierlo.

Wikipedia


Beeld ©  Jimmy Kets

Lees ook


Lees meer interviews

Het leven – Een gebruiksaanwijzing


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven