Een marxist die dogma haat. Een dokter die voor een arbeidersloon werkt. Een ongeneeslijk zieke man die hoopvol is. Dirk Van Duppen, boegbeeld van Geneeskunde voor het Volk en PVDA-politicus, is het allemaal. Een adieu. ‘Niet veel mensen hebben het geluk zo naar hun einde te kunnen gaan.’
‘Ik zie dat mijn leven betekenis heeft gehad’
Dirk Van Duppen
Zondag 9 februari, 17.15 uur. ‘O bella, ciao, ciao, ciao!/ O partigiano, portami via/ ché mi sento di morir.’ De Roma in Borgerhout is tot de nok gevuld. De zaal was in drie dagen uitverkocht. 1.350 mensen staan recht. Enkele steken hun linkervuist in de lucht, andere vegen een traan weg. Uit volle borst zingen ze het partizanenlied. De vertaling op het rode scherm laat geen misverstanden toe. ‘Oh kameraden, neem mij mee/ Want het voelt alsof ik doodga.’
Video in De Roma
Op het podium zit Dirk Van Duppen, gemeenzaam de communistische huisarts genoemd. Dit is de voorstelling van zijn laatste boek, Zo verliep de tijd die mij toegemeten was. Maar het is ook een afscheid. Sinds Vlaanderen weet dat hij terminaal ziek is, lopen journalisten zijn deur plat. Schipperend tussen trots en bescheidenheid zegt hij erg dankbaar te zijn voor de erkenning. Hij moet momenteel de meest geliefde PVDA-politicus ooit zijn. Er weerklinken halve heiligverklaringen. Vlak voor zijn dood wordt de gecontesteerde communist plots een held.
Viroloog Marc Van Ranst kan in een speech in De Roma een sneer niet laten. ‘Plots noemen ze je een authentiek mens, en zegt men dat je hoop en inspiratie geeft. Plots ontdekt men dat een communist iemand is die zich inzet voor de medemens en voor de brede maatschappij, en niet denkt aan persoonlijke verrijking. En men vindt dat fantastisch. Men vindt jou fantastisch. Maar men kan niet jou vandaag ineens fantastisch vinden vanwege je marxistische idealen, en diezelfde idealen morgen weer verguizen als waren ze duivels, naïef en verwerpelijk.’
Hier is Van Duppen tussen zijn mensen. Patiënten, collega’s van Geneeskunde voor het Volk, partijsympathisanten, stads- en lotgenoten. Hand in hand met zijn vrouw Lieve stapt hij het podium op. Staande ovatie. Hij houdt een hand boven de ogen om door de spotlights de mensen te kunnen zien. ‘Wie niet leeft zoals hij denkt …’, begint Van Duppen een van zijn favoriete motto’s. ‘Begint al snel te denken zoals hij leeft’, vult de vrouw achter mij fluisterend aan.
Er worden foto’s geprojecteerd. De Dirk Van Duppen die, niet zelden met een megafoon in de hand, op de beelden te zien is, lijkt haast niet op de man op het podium. Hij is fel vermagerd, wankeler en zijn weelderige krullen zijn verdwenen. Maar zijn stem klinkt als vanouds. Bedaard, maar sterk overtuigd van zijn zaak. Nog steeds even gedreven om de marxistische boodschap te verspreiden.
Verdrietig verbonden
Vrijdag 30 augustus 2019. Van Duppen voelt zich al een tijd niet goed. Diabetes dacht hij eerst, maar dieet en sport hadden geen effect op zijn bloedwaarden. Hij verwacht elk moment een telefoontje van de radioloog bij wie hij een CT-scan liet maken. Om 16.07 uur houdt hij het niet meer. Hij klapt zijn laptop open. Als dokter heeft hij toegang tot zijn eigen medische dossier. Hij leest: terminale pancreaskanker.
Met zijn jongste zoon Ben begint hij meteen de wetenschappelijke literatuur uit te pluizen. Ben: ‘We hadden allebei een erg rationele reflex. Wat houdt dit probleem concreet in? Ik was in shock toen ik las dat er bij pancreaskanker in fase één maar 20 procent overlevingskans is. We gingen er toen nog van uit dat we er tijdig bij waren. Fase twee en drie gaven 0 procent kans. Vrij snel daarna is gebleken dat hij daar al zat. Met het hele gezin zijn we meteen op weekend vertrokken naar de Vossemeren. We hebben daar gepraat over alles wat essentieel is in het leven.’
Wanneer ik later bij hem thuis kom, vertelt Van Duppen daarover: ‘Door te praten, deel je je verdriet. Ik voelde een enorme verbondenheid groeien die ik zelden ervaren heb, tussen mijn vrouw en ik en de kinderen, tussen de kinderen onderling. Verdriet in verbondenheid en verbondenheid in verdriet.’
Die verbondenheid dijt uit wanneer het slechte nieuws bekend raakt. Op de schouw in zijn woonkamer staan honderden kaartjes met steunbetuigingen. Enkele patiënten geven hem een groot rood hart. De boodschap ‘van harte beterschap’ is ietwat pijnlijk voor een terminaal zieke, maar Van Duppen trekt het zich niet aan. Hij vlijt zich naast het hart in de zetel.
‘Ik heb gezien wat een martelgang de laatste weken bij pancreaskanker zijn. Ik wil niet dat mijn kinderen mij zien creperen’
Sinds de diagnose is hij nog van hot naar her gesjeesd. Zijn bucketlist bestaat niet uit tropische reisbestemmingen of exuberante kicks. Hij wil nog zijn kleinkind weten geboren worden, het huwelijk van Ben meemaken, in debat gaan met Paul Verhaeghe, een paar lezingen geven, gidsen in de galerij van de evolutie van de mens, en een gastcollege en workshop geven. Dat lukt hem.
‘In het begin heb ik heel even proberen te marchanderen met de dood. Hopen tegen beter weten in. Maar dat duurde niet lang. De mediaanoverleving bij pancreaskanker met uitzaaiingen is vier maanden zonder chemo, acht met. Ik ben nu vijf maanden ver, heb twee soorten chemo gehad, en allebei slaan ze niet aan. Ik zie mezelf aftakelen. Vanbinnen zie ik er veel lelijker uit dan vanbuiten. Ik hoop nog zo veel mogelijk weken te hebben, maar illusies maak ik me niet.’
Hebt u pijn?
‘Ja, maar ik krijg morfine. Ik wil euthanasie niet propaganderen, maar ik ben heel blij dat het bestaat en dat ik rustig zal kunnen inslapen in het bijzijn van mijn dierbaren. Ik heb als dokter gezien wat een martelgang de laatste weken bij pancreaskanker zijn. Ik wil niet dat mijn kinderen mij zien creperen.’
Hoe beslist een mens wanneer het genoeg is?
‘Ik heb dat overlegd met mijn vrouw en kinderen. Het heeft even geduurd, maar we hebben een akkoord. Geen datum, maar na de langzame aftakeling komt er bij pancreaskanker een systeemaftakeling. De lever faalt. De pijn is niet meer te controleren, je bent uitgemergeld en bedlegerig, ze moeten je op de pot zetten. Zodra die tweede fase ingaat, is het tijd om menswaardig afscheid te nemen.’
Gezworen kameraden
Filosofe Susan Sontag schreef: ‘Je kunt net zomin strak naar de dood kijken als in de zon’. Maar Dirk Van Duppen kijkt zijn levenseinde recht in de ogen. ‘Niet veel mensen hebben het geluk zo naar hun einde te kunnen gaan. Ik zie dat ik wat teweeg heb gebracht, dat mijn leven betekenis heeft gehad. Als ik aan de hemelpoort kom, wil ik afgerekend worden op wat ik betekend heb voor anderen.’ Niet dat hij erin gelooft, in de hemel. Maar nog minder in de hel.
Dit interview zou over hem gaan. Maar elke vraag grijpt Van Duppen aan om de maatschappij onder de loep te nemen en zijn visie uit de doeken te doen. ‘De rode draad doorheen mijn leven is engagement en solidariteit. Dat gaat in tegen de koude, individualistische sfeer die nu wordt gecreëerd. Ieder voor zich. Terwijl de essentie van het mens-zijn net is dat de mens het ensemble is van zijn sociale relaties. Eén plus één is meer dan twee. Daarnaast is het zo dat de maatschappelijke omstandigheden erg belangrijk zijn voor de mens, en dat we die omstandigheden dus zo menselijk mogelijk moeten maken. Karl Marx schreef die twee richtlijnen in 1845.’
‘Zowel dokwerkers als professoren herkennen zich in hem. Hij spreekt alle lagen van de bevolking aan en is een kei in mensen mobiliseren’
Van Duppen las ze in 1971, hij was toen vijftien, en sindsdien zijn ze zijn lijfspreuken. Een leerkracht had hem aangeraden om Het communistisch manifest te lezen, nadat Van Duppen had geroepen: ‘De vraag die ertoe doet, is wie in de vissersboot zit.’ Het was zijn antwoord op de klassieke vraag over ontwikkelingshulp: wat is het beste, de mensen vis geven of hen leren vissen?
Nadat zijn drie jaar oudere broer Jan zich bij Amada had aangesloten, het extreme Alle Macht Aan de Arbeiders, volgde ook Dirk. Ze waren klimaatspijbelaars avant la lettre, maar streden voor een warmer maatschappelijk klimaat. Leraars die de wind van mei ’68 voelden waaien, knepen een oogje dicht. Voor vader Van Duppen was het alleen belangrijk dat zijn zonen intellectuelen werden en naar de universiteit gingen. Dat de jongste na het middelbaar in een leerlooierij aan de slag ging, leidde dan ook tot opschudding. Smerig, ongezond en slecht betaald werk. Op zijn negentiende leidde Van Duppen al een staking.
‘Ik ben altijd een studax geweest. Na mijn werkuren las ik handboeken economie en begon ik de boekhouding van de leerlooierij uit te pluizen.’ De fabriek ging twee maanden plat. Samen met de vakbonden en collega’s haalde Van Duppen opslag en meer werkzekerheid binnen. Hij maakte zich er niet bepaald populair mee bij werkgevers, dus ging hij maar geneeskunde studeren. Aan de universiteit van Antwerpen ontmoette hij zijn vrouw Lieve, ze werden gezworen kameraden.
‘Hij is intimiderend slim. Ik leerde van hem om nooit naar beneden te stampen, maar altijd naar boven’
Sonja Van Giel
Vriendin
‘Je mag mijn vader niet loskoppelen van mijn moeder’, vertelt Ben. ‘Ze werken allebei in De Bres (de groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk in Deurne, red.), zijn allebei sterk geëngageerd. Zij is evenzeer de drijvende kracht als hij.’ Waarover praat een marxistisch koppel aan de keukentafel met zijn kinderen? ‘Wij hebben vooral veel vrijheid gekregen om onze weg te zoeken. We zijn ook alle drie een andere weg opgegaan. Ward is piloot bij KLM en niet politiek geëngageerd, Lien is kinesiste en woont in Australië met haar vriend en ik ben fysicus aan de Universiteit Antwerpen en schepen voor PVDA in Borgerhout. Papa heeft nooit gedoceerd dat je jezelf niet moet vooropzetten, maar hij toonde het altijd in de praktijk. ’s Ochtends stond hij als eerste op en smeerde hij onze boterhammen. Ik moet bekennen dat dat beschamend lang heeft geduurd, zelfs nog toen we in de laatste jaren van het middelbaar zaten.’
De macht van het getal
Katrien Demuynck woonde als studente samen met het koppel. ‘Het waren turbulente jaren. Ons huis was een ontmoetingsplek: Palestijnen, Zuid-Amerikanen … van overal kwamen ze bij ons over de vloer. We discussieerden gretig over wantoestanden en onrecht. We lagen wakker van apartheid en ongelijkheid tussen noord en zuid. We zamelden geld en kleren in. Betogingen gingen er toen wat grimmig aan toe. De rijkswacht te paard joeg ons uiteen, we zijn vaak hard moeten gaan lopen.’ In die tijd zat Van Duppen ook in de clandestiene Amada-cel bij Union Minière in Olen.
Na zijn studies wilde hij een praktijk van Geneeskunde voor het Volk opstarten in Geel, maar Lieve overhaalde hem om in Palestijnse vluchtelingenkampen in Beiroet te gaan werken. Bombardementen, ontvoeringen, scherpschutters en een continu gebrek aan bloed: het was veel voor een Kempenzoon. Na ruim een jaar keerde het koppel terug naar België. In die tijd vergde lidmaatschap van de PVDA een heel groot engagement. Actievoeren, staken bij de fabrieken, inzamelacties … je was er makkelijk 20 tot 30 uur per week mee bezig. Leden moesten ook een aanzienlijk deel van hun loon afstaan, het koppel doet dat vandaag nog steeds.
‘De PVDA was toen heel dogmatisch en sektarisch’, zegt Van Duppen. ‘Dat druiste tegen mijn natuur in. Ik ben de partij altijd trouw gebleven, maar er zijn veel hevige discussies geweest, die ik niet altijd won. Het was soms belachelijk, we moesten de mensen in de jaren 70 bewust maken van het oorlogsgevaar. Wij waren bezig met Rusland, Amerika en China en zij met hun loonopslag. We hadden spandoeken: “Geen Derde Wereldoorlog. 7 frank nu.”’
Al bijna een halve eeuw is Van Duppen militant. Of het nu in zijn strijd tegen big farma is, zijn verzet tegen de Lange Wapper of de waterafsluitingen in Antwerpen, altijd gebruikt hij hetzelfde stramien. ‘Van onderuit vertrekken, vanuit heel concrete problemen waarmee de mensen kampen. En daar dan degelijk onderzoek naar doen. Daarna stap ik met mijn analyse terug naar de mensen, naar zij die er belangen bij hebben, om hen te mobiliseren.’ Een andere constante: David versus Goliath.
Multinationals, de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, kwade ministers, dreigende rechters. Hebt u zich nooit laten intimideren?
‘De farma-industrie heeft me proberen te intimideren door te dreigen met processen. Daar genoot ik van. Daarna hebben enkele farmabedrijven me proberen in te lijven. (lacht er smakelijk om, red.) Heel lief, maar bedankt. David wint van Goliath omdat hij de groep achter zich heeft. Ik kon dat ook maar doen omdat ik steun kreeg van andere dokters, advocaten, basisgroepen van de PVDA. We voelden ons als de mieren van Willem Elsschot, toen hij schreef dat geen tijger tegen de mieren bestand is. We hadden de macht van het getal. Zonder het collectief was ik ofwel doodgeknuppeld of doodgeknuffeld.’
Kiwimoes
Voor een Amadees heeft Van Duppen opmerkelijk veel volk, van allerlei strekkingen, achter zich kunnen scharen. Waar PVDA’ers doorgaans vrij gecontesteerde figuren zijn (wegens hun radicale opvattingen), wist hij de publieke opinie mee te krijgen. Hij hielp de PVDA uit haar marginale positie, al vertaalde zich dat niet meteen in eclatant electoraal succes. Jarenlang kwam de kiesdrempel zelfs nog niet in zicht. Van Duppen stootte eens op een boekje dat dateerde van toen zijn zoon Ben deelnam aan de presesverkiezingen aan de universiteit. Hem werd gevraagd wie hij het meest bewonderde en waarom. Er stond: papa. ‘Hij heeft nog nooit goede resultaten gehaald bij de verkiezingen, maar hij blijft doorzetten.’
Het verzet tegen de Lange Wapper was wel een klinkklare overwinning. Wim Van Hees van Ademloos leerde Van Duppen kennen en ze protesteerden samen. ‘Hij is een buitengewoon Mensch, in de Joodse betekenis van het woord: een integer en eervol mens. De strijd tegen de Lange Wapper was een hard gevecht, met aanvallen onder de gordel en politici die ons voor leugenaars uitmaakten. Mij kwetste dat, Dirk was dat soort aanvallen al gewend. Hij heeft er een olifantenvel voor gekweekt.’
‘Met zijn boek De cholesteroloorlog, waarom geneesmiddelen zo duur zijn heeft Van Duppen zijn naam in 2004 op de kaart gezet’, herinnert Leo Neels ons. Neels stond als baas van Pharma.be, de Belgische vereniging van farmaceutische bedrijven, lijnrecht tegenover Van Duppen in de arena. ‘De debatten die ik met hem had, zijn steeds hoffelijk verlopen. Hij zette zijn zaak met veel overtuiging neer. Zijn kritiek op de farmasector had feitelijke grondslag en was een aanleiding tot de verbeteringen die we hebben doorgevoerd. Maar hij maakte een erg brutale voorstelling van de farmaproducenten, wij moesten dienstdoen als de grote kapitalistische schurken.’
Van Duppen sprak over farmabanditisme en een hold-up op de ziekteverzekering. Hij kwam met het kiwi-model op de proppen: een wetsvoorstel om voor geneesmiddelen een openbare offerte uit te schrijven en alleen de goedkoopste bieder van het beste medicijn te vergoeden. Het is er niet gekomen. Van Duppen: ‘Men spreekt nu van een kiwi-light-model. Ik noem het kiwimoes.’ Volgens Neels heeft het kiwi-model nooit gewerkt in België. ‘Dat model is nutteloos bij innovatieve geneesmiddelen waar een patent op rust, want die zijn uniek. Maar ik geef toe: de facto heeft het de prijs van generische geneesmiddelen wel doen dalen.’
Van Duppen krijgt weer vuur in de ogen als hij erover vertelt. Hij somt prijzen op: voor ‘Omeprazol 40 milligram, 98 tabletten’, ‘Asaflow, 80 milligram acetylsalicylzuur.’ Mentaal is hij scherp als altijd. ‘Big farma rekent dat mensen 50.000 euro overhebben voor een gewonnen levensjaar. Als baby Pia 80 wordt, hebben ze 4 miljoen. Een ziekelijk businessmodel. Ik moet erop doorbomen, anders gebeurt er niets.’
Nutty professor
Enkele dagen voor de voorstelling in De Roma, de griepepidemie heeft de wachtzaal van Geneeskunde voor het Volk in de Sint-Rochusstraat in Deurne goed gevuld. Hier geen Libelle of Dag Allemaal te vinden, wel flyers voor de PVDA. Op het tv-scherm is partijvoorzitter Peter Mertens te zien. Aan de muur hangt een ingekaderde poster: ‘Kom op voor 1.500 euro netto minimumpensioen.’ Politiek en geneeskunde zijn hier nauw verweven. Geneeskunde voor het Volk is een initiatief van de PVDA.
‘Je hoeft geen partijkaart te hebben om hier geholpen te worden,’ zegt coördinator en verpleegkundige Kim Verberck, ‘zelfs niet om hier als arts te werken. Maar je moet wel onze visie delen: wij onderzoeken waarom mensen ziek worden. Vaak heeft de sociale context een sterke impact op lichamelijke klachten. Dat kun je niet individueel oplossen. En artsen mogen hier geen remgeld vragen. Wij doen niet aan prestatiegeneeskunde, maar werken met een forfaitair bedrag van de mutualiteiten. Patiënten moeten geen cent bovenhalen.’
Wat dacht Verberck toen ze Van Duppen leerde kennen? ‘Nutty professor. Die man is ontzettend slim, vreet dossiers in een mum van tijd, en heeft een paar opmerkelijke trekjes. Zo wou hij altijd in onderzoeksruimte vijf zitten, ook als daar al iemand anders zat. Nooit geweten waarom.’
Annie Vandeven komt hier al decennia. ‘Dirk zat er altijd “boenk” op met zijn diagnoses.’ Mede dankzij zijn zorg zal ze volgende maand 91 worden. ‘Ik ben de laatste jaren heel slecht ter been. Sindsdien komt Dirk gewoon bij mij aan huis. Met de fiets. Ook in de gietende regen.’ Robin Somers is geboren met één hartkamer in plaats van twee. ‘Toen ik achttien was, moest ik geopereerd worden in Leuven. Een heel complexe ingreep. Dirk was toen bij de operatie. En hij doet dat allemaal voor een gewoon arbeidersloon.’
De verbondenheid die patiënten met de praktijk voelen, is groot. Robin en Annie gingen mee betogen toen Van Duppen aangeklaagd werd door de Orde der Geneesheren en geschorst dreigde te worden, omdat hij zijn lidgeld niet betaalde uit protest. ‘Met 150 man stonden we daar te roepen. Hij is vrijgesproken.’
Marteling op de Meir
Peter Mertens omschrijft Van Duppen als ‘de wetenschapper die duizenden pagina’s academische studies synthetiseert’. ‘Maar hij is ook de man die met een gitaar in zijn handen tussen vijftig bejaarden staat te zingen uit protest omdat tram 11 niet meer voor hun woon-zorgcentrum stopt. Hij is het soort politicus dat graag van deur tot deur gaat, dat ervan geniet om op te markt te discussiëren. Opmerkelijk is dat zowel dokwerkers als professoren zich in hem herkennen. Hij spreekt alle lagen van de bevolking aan en is een kei in mensen mobiliseren.’
Toch is Van Duppen nooit een grote kopman in de partij geworden. ‘Nationaal niet, nee, maar dat komt omdat hij jaren Geneeskunde voor het Volk leidde. In Antwerpen heeft hij wel potten gebroken: in 2006 in Deurne en later in de OCMW-raad en de gemeenteraad van Antwerpen.’
Of is een deel van de verklaring banaler? Heeft het met zijn uitstraling te maken, wars van gratie en staatsie? Mertens: ‘Toen Dirk op tv een groot debat met Leo Neels aanging, moesten we iets doen. Hij zag er niet uit, met die seventiesbril en die eeuwige sokken in zijn sandalen. Ik heb toen Sonja Van Giel aangesteld als zijn stijlconsulente. Lieve was blij, zij had op dat vlak geen vat op Dirk.’
‘Voor Dirk was dat shoppen op de Meir een marteling’, herinnert Van Giel zich. ‘Maar het kon niet meer zijn, hij had echt een geklede vest nodig.’ Ze leerde hem kennen tijdens een antiracismebetoging na zwarte zondag. ‘In het begin was ik bang van hem. Hij is intimiderend slim. Ik ben een poetsvrouw en mijn man is een arbeider. Toch klikte het al snel. Onze band is uitgegroeid tot een heel warme vriendschap. Ik leerde van hem om nooit naar beneden te stampen, maar altijd naar boven.’
Terug naar De Roma. Terwijl de stoelen al worden dichtgeklapt en opgeruimd, blijven mensen Van Duppen handen schudden of knuffelen. Ze zoeken woorden. Twijfelen tussen de verleden en de tegenwoordige tijd. Hij stelt hen gerust. ‘Ik zie de wereld kantelen. Ik geloof dat het goedkomt. Ik ben overtuigd van de uiteindelijke overwinning, maar moet daarom niet zelf op de dag van de bevrijding aanwezig zijn.’
Bron: De Standaard