Edegem – Ik Dien – In 2022 nog de ‘beste amateurclub van Europa’, viert 100ste verjaardag

Oud-voorzitter en schrijver van het jubileumboek Jo Vermeulen, voorzitter Ludo Frans, ondervoorzitter Erik Debruyne en Leo Callens van het jeugdbestuur op het kunstgrasveld van de club. Kleine foto: de kampioenenploeg van 1943. © SVDE

Achthonderd leden uit 41 gemeenten, eigenaar van de voetbalvelden en honderd kaarsjes op de paars-witte taart: het gaat goed met het Edegemse Ik Dien, in 2022 nog door de UEFA uitgeroepen tot beste amateurclub van Europa. Om die honderdste verjaardag op te luisteren, verscheen zopas ook het boek Een pluim voor 100 jaar Ik Dien.

Jan Bartosik – GVA


“De drie pluimen op ons embleem zie je zelfs terug in koninklijke middens”

Jo Vermeulen
Oud-voorzitter en schrijver jubileumboek


Wie zijn weg er niet meteen kent, loopt makkelijk verloren tussen de verschillende velden en weggetjes rond het moderne complex van Ik Dien op Kattenbroek in Edegem.

Hockeyclub Victory, ook een grootheid in België, is er thuis, en die van Oude God – niet het voetbal, wel de tennisvereniging – slaan hun balletjes met zicht op de kantine.

Ik Dien heeft er een kunstgrasveld, één in aanbouw én een ‘gewoon’ plein, met echt gras. Best indrukwekkend voor een amateurploeg, zeker als je weet dat de club alles in eigen handen heeft en dus ook alles zelf financiert.

“In 2018 kregen we de kans de gronden aan te kopen van de eigenaars, drie zussen”, vertelt Ludo Frans (59), voorzitter van de vzw Ik Dien.

“We deden dat met eigen middelen, en voor de aanleg van ons tweede kunstgrasveld kregen we een renteloze lening van de gemeente Edegem.

“Dat zijn stevige investeringen, uiteraard. Maar je mag niet vergeten dat wij onze eerste ploeg niet betalen: iedereen speelt hier voor het plezier.”

Literair gezelschap

En dat doen ze bij Ik Dien ondertussen dus al honderd jaar.

Wat ooit begon als een literair gezelschap van oud-studenten, is uitgegroeid tot een lokaal verankerde voetbalclub met meer dan achthonderd leden.

“Twee jaar na de oprichting van dat ensemble – we schrijven dan 1926 – werd besloten ook een voetbalploeg op te richten”, vertelt Jo Vermeulen (71), voormalig voorzitter en schrijver van Een pluim voor 100 jaar Ik Dien.

“De pastoor van de Sint-Andriesparochie, in het centrum van Antwerpen, wilde als een soort sociaal project avant la lettre straatjongens aan het voetballen krijgen.

Ik Dien heeft dat mee begeleid, en daar is de club uit ontstaan.”

Het viertal in de kantine, 45 jaar geleden door clubhanden zelf gebouwd. “Ik Dien is ontstaan uit een gezelschap van oud-studenten die contact wilden blijven houden.”
Het viertal in de kantine, 45 jaar geleden door clubhanden zelf gebouwd. “Ik Dien is ontstaan uit een gezelschap van oud-studenten die contact wilden blijven houden.”
© Sarah Van den Elsken

In die tijd was het niet ongebruikelijk dat voetbalclubs zich ook met andere sporten bezighielden. Zo deden ze bij Berchem Sport aan worstelen en werd de Great Old in 1880 opgericht als de Antwerp Cricket Club.

“Dat was bij Ik Dien niet het geval”, weet Jo Vermeulen.

“Wat ze wel deden, was toneelvoorstellingen organiseren. Maar die tijd ligt al lang achter ons…”

“De club speelde jarenlang in het Katholiek Sportverbond, wat nu mee in Voetbal Vlaanderen is opgenomen. Al is Ik Dien al lang niet meer te linken aan een of andere strekking”

Jo Vermeulen
Oud-voorzitter en schrijver jubileumboek

“Waar de naam Ik Dien vandaan komt, dat weten we niet”, zegt Jo Vermeulen.

“Dat moet een idee van een van de leden geweest zijn. We weten wel dat ook de naam Servio even in de hoofden heeft gespeeld, dat is de Latijnse vertaling van Ik Dien.

“Er was in die tijd een katholieke affiniteit, dat klopt. De club speelde dan ook jarenlang in het Katholiek Sportverbond, wat nu mee in Voetbal Vlaanderen is opgenomen.

“Al is Ik Dien al lang niet meer te linken aan een of andere strekking.”

De bouw van de kantine. De verhuis naar Edegem luidde de gouden jaren van de club in. Gouden jaren die tot op vandaag blijven duren...
De bouw van de kantine. De verhuis naar Edegem luidde de gouden jaren van de club in. Gouden jaren die tot op vandaag blijven duren… © Archief Ik Dien

Vele jaren later zou een medewerker van de club ontdekken dat ‘Ich Dien’ het motto van de Prince of Wales is. Een leuze die teruggaat tot in de veertiende eeuw.

“En ook ons clublogo, de drie pluimen, zie je terug in koninklijke middens”, vertelt Jo Vermeulen.

“Tien jaar geleden schreven we een brief naar de Prince of Wales, met de vraag of we ons clubhuis konden tooien met een beeld van de originele pluimen van His Royal Highness.

“We ontvingen een vriendelijk, maar negatief antwoord – iets met trademarks en copyrights. Maar ons bestaande logo vormde geen probleem, lazen we. Gelukkig maar.”

Duffel als thuisbasis

Een echte voetbalgrootheid zou Ik Dien nooit worden. De club sloot zich aan bij het Aartsbischoppelijk Sportverbond – wat dus later de katholieke zou worden.

“De eerste kampioenstitel behaalde Ik Dien tijdens het seizoen 1942-1943, in volle oorlogstijd, dus”, weet Jo Vermeulen.

“Al was dat nog niet hier, in Edegem. De club heeft lang rondgezworven in het Antwerpse, met een tijdlang zelfs Duffel als thuisbasis.”

Het eerste veld van Ik Dien was in de Tentoonstellingswijk, op de grens met het Kiel, weet Erik Debruyne (60). Hij is feestbestuurder en ondervoorzitter van de club.

“Ook in het Rivierenhof, het Nachtegalenpark en op de Prins Boudewijnlaan heeft de club zijn thuisbasis gehad. 45 jaar geleden zijn we op onze huidige locatie beland.

“Onze toenmalige voorzitter wou settelen en heeft van de modderpoel die het hier was, een voetbalveld gemaakt. De kantine is toen door vrijwilligers van de club gebouwd.”

Die verhuis zou de gouden jaren van de club inluiden.

De eerste kampioenenploeg, in volle oorlogstijd.
De eerste kampioenenploeg, in volle oorlogstijd. © Archief Ik Dien

“We zijn niet veel later ook met een jeugdwerking begonnen”, vertelt Ludo Frans.

“In die tijd is de club écht beginnen boomen. Ik Dien is nooit verbonden geweest aan een college zoals, bijvoorbeeld, OLVE aan het Edegemse Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdescollege of Duboco aan Sint-Stanislas in Berchem.

“Dat maakte dat er geen ‘toestroom’ aan jonge voetballertjes was. Pas toen de club een vaste thuisbasis had, zijn kinderen uit de ruime buurt hun weg beginnen vinden.”

Rivaliteit

OLVE, het woord is gevallen. Het is bijlange geen Antwerp-Beerschot, maar toch: als Ik Dien een ‘rivaal’ heeft, dan zijn het die van ’t college. Beide clubs spelen op een boogscheut van elkaar en vochten doorheen de jaren stevige derby’s uit.

“In mijn jeugdjaren speelden de goeie sjotters van het college bij OLVE, en de mindere, zoals ik, bij Ik Dien”, lacht Erik Debruyne.

“We kregen vaak een pandoering om de oren en ook nu nog trekt die wedstrijd altijd aardig wat volk. Al is er van rivaliteit nog maar weinig te merken, hoor. Die jongens kennen elkaar en gaan samen uit. Naast het veld zijn dat allemaal kameraden.”

“Ik Dien was verkozen tot beste amateurclub van het continent. En het vreemde is, we hebben daar geen dossier voor ingediend. De nationale voetbalbonden moesten een club voordragen, en men heeft toen voor ons gekozen omdat we een club zijn waar iedereen kan komen voetballen”

Ludo Frans
Voorzitter vzw Ik Dien

Die van OLVE mogen dan wel sportief vaak de meerdere zijn geweest, één ding hebben zij niet: de titel van ‘Beste amateurclub in Europa’.

In 2022 liep er, vrij onverwacht, een mailtje binnen van UEFA, de Europese voetbalbond.

Ik Dien was verkozen tot beste amateurclub van het continent”, vertelt Ludo Frans.

“En het vreemde is, we hebben daar geen dossier voor ingediend.

“De nationale voetbalbonden moesten een club voordragen, en men heeft toen voor ons gekozen omdat we een club zijn waar iedereen kan komen voetballen.

“We hebben dan ook niet minder dan acht seniorenploegen, bijvoorbeeld.”

Zeker wanneer Ik Dien het naburige OLVE ontvangt, vinden veel supporters de weg naar het veld.
Zeker wanneer Ik Dien het naburige OLVE ontvangt, vinden veel supporters de weg naar het veld. © Archief Ik Dien

Die award zorgde meteen voor best wat gekkigheid in Edegem.

“Plots waren we nationaal nieuws, tot over de taalgrens heen”, glimlacht het drietal.

“We kregen bezoek van de voetbalbonden van Denemarken en Noord-Ierland. Zij wilden eens komen kijken hoe wij de zaken hier aanpakten.

“We zijn die prijs in ontvangst gaan nemen in Madrid, waar het kleine Ik Dien plots naast een grootmacht als Atletico de Bilbao in de zaal zat.

“Meer dan eeuwige roem hebben we er niet aan overgehouden, hoor. Of jawel: honderd ballen. Voetballen, welteverstaan.”

Generatie op generatie

Om die rijke clubgeschiedenis niet verloren te laten gaan, vroeg het clubbestuur oud-voorzitter Jo Vermeulen een boek te schrijven. Wat hij met plezier, maar ook met het nodige angstzweet, deed.

“Ik heb nog nooit zo snel mijn jawoord gegeven”, lacht Jo Vermeulen, die jarenlang ook het clubbladje Echo’s volschreef.

“Ik ben dankbaar dat ik die mooie geschiedenis heb mógen neerschrijven. Ik ben dan wel nooit de grote voetballer geweest, wel heb ik me hier altijd meer dan thuis en welkom gevoeld.”

Vermeulen: “Via het persoonlijke archief van verschillende (oud-)leden hebben we de historiek van Ik Dien gereconstrueerd. Zo tonen we veel oude foto’s en vertellen we bijna-vergeten anekdotes.

Ik Dien is een vereniging die de geschiedenis in ere houdt, ook omdat we een club zijn waar generatie na generatie haar plek vindt. Van overgrootvader tot achterkleinkind.”

De club, die ondertussen al jaren in de ere-afdeling van het recreatieve voetbal speelt en het daar best goed doet, trapt zaterdag het eeuwfeest op gang met een feestelijk event in Hotel Ter Elst.

Naast Edegems N-VA-burgemeester Koen Metsu – die eigenlijk een OLVE-man blijkt te zijn – nemen ook Philippe Rosier, directeur van Voetbal Vlaanderen, en Bart Verhaeghe, grote man bij Club Brugge, het woord.

Jo Vermeulen stelt zaterdag ook zijn boek voor. Dat kan je trouwens bestellen via deze link.

Het boek ‘Een pluim voor 100 jaar Ik Dien’. Let ook op het clublogo met de koninklijke pluimen.
Het boek ‘Een pluim voor 100 jaar Ik Dien’. Let ook op het clublogo met de koninklijke pluimen. © Sarah Van den Elsken


Oud-voorzitter en schrijver van het jubileumboek Jo Vermeulen, voorzitter Ludo Frans, ondervoorzitter Erik Debruyne en Leo Callens van het jeugdbestuur op het kunstgrasveld van de club. Kleine foto: de kampioenenploeg van 1943. © SVDE

Oud-voorzitter en schrijver van het jubileumboek Jo Vermeulen, voorzitter Ludo Frans, ondervoorzitter Erik Debruyne en Leo Callens van het jeugdbestuur op het kunstgrasveld van de club. Kleine foto: de kampioenenploeg van 1943. © SVDE


Lees ook


Bron: GVA

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven