Het techno-optimisme zet onze democratie en rechtsstaat onder druk, meent schrijver Maxim Februari.
Elisa Hulstaert – Knack
In september 2011 knetterde het plots in de Nederlandse Tweede Kamer.
‘Doe eens normaal, man’, slingerde PVV-leider Geert Wilders toenmalig premier Mark Rutte naar het hoofd. ‘Doe zelf normaal!’ riep Rutte ontsteld terug.
Als je het rechtsfilosoof Maxim Februari vraagt, is het de meest fascinerende dialoog uit de geschiedenis van de westerse filosofie.
‘Als twee mensen heen en weer roepen dat de ander normaal moet doen, wordt het ingewikkeld’, legt Februari uit.
‘Je kunt nooit in je eentje normaal doen, dat kan alleen in groep.
´Normaliteit is pas ontstaan in de negentiende eeuw, toen de statistiek opkwam. Ten behoeve van die statistiek werden data verzameld en bewerkt, zodat de overheid daarmee haar beleid kon onderbouwen.
´Op die manier viel bijvoorbeeld te berekenen hoeveel scholen en huizen er nodig waren in een bepaalde wijk. Alleen werd dat statistische gemiddelde al snel een norm waar alles en iedereen maar aan moest voldoen.
´Vandaag leven we sterker dan ooit volgens de statistiek, en wordt iedereen geacht om zo hevig mogelijk normaal te doen.’
Doe zelf normaal werd dan ook de titel van het essay dat Februari eerder dit jaar publiceerde over menselijk recht in tijden van datasturing en natuurgeweld. (Boekrecensie)
Daarin stelt hij vast dat we geconfronteerd worden met een rist aan crises:
- Klimaatverandering
- Pandemieën
- Internationaal terrorisme
- Oorlogen
- Migratie.
Om die crises zo snel en zo efficiënt mogelijk op te lossen, grijpen we steeds vaker naar technologie: zelflerende machines en algoritmes die voor ons beslissingen nemen en die ons gedrag ook almaar dwingender sturen.
Volgens Februari zet dat techno-optimisme onze democratie en onze rechtsstaat onder druk.
Ik geloof niet dat een dictator op zaterdagochtend als eerste denkt: kom, laten we eens iets aan het klimaat doen.
Maxim Februari
U omschrijft hoe de mens ingeklemd zit tussen twee systemen die niet in ons geinteresseerd zijn: natuur aan de ene kant, technologie aan de andere kant. Wanneer bedacht u dat het fout kon lopen?
Maxim Februari: Ik spreek niet zo graag in termen van gevaar, maar liever in termen van verandering.
De afgelopen jaren is onze wereld sterk veranderd. De natuur verweert zich tegen de mens, en de technologie ontwikkelt zich veel sneller dan verwacht.
Maar dat dingen veranderen, hoeft niet per definitie problematisch te zijn. Dingen worden pas gevaarlijk wanneer ze veranderen en wij niet mee evolueren.
Wat me verontrust, is dat politici aangeven dat ze de wetten en de grondrechten belangrijk vinden, maar dat ze wel bereid zijn om die tijdelijk aan de kant te schuiven ‘omdat het klimaat nu eenmaal dingen van ons vraagt’.
Dat klimaat vraagt ons natuurlijk niets, het zijn politici die daar – overigens terecht – op reageren.
Maar omdat het klimaat een noodtoestand is, lijkt het wel alsof zij plots boven de democratie en de rechtsstaat staan.
Dát baart me, als jurist, zorgen. Zodra je dat inziet, herken je het trouwens overal. In kranten lees je steeds vaker hoe bestuurders aangeven dat ze even om de wet heen moeten.
Tijdens de coronacrisis hadden we plots een app nodig om deel te nemen aan het sociale leven. Dat wekte best wat tegenstand op. Maar dat de digitalisering de rechtsstaat en de democratie onder druk zet, lijkt voorlopig niet echt door te dringen.
Februari: Dat vond ik ook opvallend in de analyses rond de recente verkiezingen in Nederland.
Commentatoren kwamen werkelijk met alle mogelijke verklaringen voor die verkiezingsuitslag, behalve met digitalisering.
Hoewel de wereld de afgelopen tien à twintig jaar mede door de opkomst van nieuwe technologieën enorm veranderd is, lijkt men dat verband amper te leggen.
Niemand had het over datasturing en het beïnvloeden van de verkiezingen, terwijl we wéten dat het gebeurt.
Dat daar op zo’n moment niet aan wordt gedacht, verbaast me en baart me zorgen. Het is alsof men niet begrijpt wat er veranderd is.
Hoe verklaart u dat?
Februari: Er bestaat een soort angst tegenover technologie. Mensen denken dat je technisch onderlegd moet zijn om te begrijpen wat er gebeurt. Ze beseffen niet dat ze er, net zoals u en ik, gewoon over kunnen beginnen te lezen en dat je daarmee al een heel eind komt.
Daarnaast willen mensen niet weggezet worden als angstig voor nieuwe ontwikkelingen. Dat is op zich nog wel sympathiek.
We hoeven inderdaad niet bang te zijn voor nieuwe technologieën, maar we moeten wel kritisch zijn voor de inzet ervan.
Dat zijn twee verschillende dingen, en ik denk dat veel mensen die door elkaar halen.
Momenteel is er wel een beetje kritiek, maar die situeert zich vooral in de marge van onze samenleving.
Verwachten we te veel van die technologische revolutie?
Februari: Het technocratische geloof, waarin je met technologie politieke problemen kunt oplossen, is simpelweg onrealistisch en onwenselijk.
Om in een democratie politieke beslissingen te nemen, moet er ruimte zijn voor dialoog en voor onenigheid. Maar die beslissingen worden hoe langer hoe meer overgedragen aan technologie.
Technologie zal het klimaatprobleem heus niet oplossen. Om dat op te lossen, moeten we ons gedrag en onze maatschappij aanpassen.
Technologiekritiek is daarom ook maatschappijkritiek.
Ik probeer redacties al lang duidelijk te maken dat technologische onderwerpen op de voorpagina van de krant horen. Technologie is ook politiek.
Men vreest dat de democratie te traag is om de crises van deze tijd op te lossen. Moeten we dat systeem dan niet herdenken?
Februari: Van een afstand is het makkelijk om te zeggen: als er een beter systeem is, dan voeren we de democratie gewoon af.
Op dezelfde manier zijn er al allerlei pogingen gedaan om technologische middelen in te zetten om tot besluitvorming te komen, in plaats van daar de democratische processen voor in te zetten.
Maar daarmee wordt het probleem van de vertegenwoordiging niet opgelost. Dat probleem wordt zo eigenlijk alleen maar groter en daardoor ontstaat onrust in de samenleving.
Ik ben ervan overtuigd dat een deel van die onrust voortkomt uit de automatisering.
Mensen hebben daardoor het gevoel dat belangrijke beslissingen ergens ver boven hun hoofden genomen worden en dat ze daar geen invloed op hebben.
Er worden vandaag al heel wat automatische overheidsbeslissingen genomen die ons leven beïnvloeden en waarover we geen vragen kunnen stellen. De loketten zijn dicht, en de telefoons blijven rinkelen.
Dingen worden pas gevaarlijk wanneer ze veranderen en wij niet mee evolueren.
Maxim Februari
Hoe lossen we dat op?
Februari: Méér vertegenwoordiging. Mensen willen gezien worden en hebben een bijna religieuze behoefte aan helemaal gekend te zijn. Technologie belooft dat wel – Facebook zou je beter kennen dan je geliefde – maar dat is natuurlijk absoluut niet zo.
Onze data vertellen natuurlijk wel wat over ons, maar laten we het eens omdraaien: wat blijft onzichtbaar in data?
Februari: Heel veel. Je kunt uit data wel afleiden welke keuze iemand gemaakt heeft, maar daarmee weet je nog niets over de motivatie van die persoon om die keuze te maken.
Technologie is niet geïnteresseerd in iemands beweegredenen en gooit dus heel veel informatie over de werkelijkheid overboord.
Het is belangrijk om dat voor ogen te houden. Zodra je denkt dat die modellen wél een beeld geven van de werkelijkheid, komen we in de problemen.
Politici durven geen drastische beslissingen te nemen uit schrik om electoraal afgestraft te worden. Al in 2007 zei Vooruit-politicus Bruno Tobback: ‘Ik ken de oplossingen voor het klimaatprobleem. Alleen weet ik niet hoe ik daarna nog herkozen raak.’ Zo schiet het natuurlijk niet op met de democratie.
Februari: Die discussie heb ik ook met mensen van klimaatbewegingen, en ik hoor van ouders dat ze diezelfde discussie ook voeren met hun studerende kinderen.
Sommige jongeren vinden dat de democratie en de rechtsstaat maar even moeten wijken om het klimaat te redden, omdat het anders te traag gaat.
Nu begrijp ik die haast wel, maar door de democratie opzij te schuiven zal het probleem alleen maar groter worden.
Ik denk dat de oplossing net is om méér aan democratie te doen, en om politiek actiever te worden.
Je kunt wel in een sterke leider geloven, maar sterke leiders hebben nog nooit dit soort problemen opgelost.
Ik geloof niet dat een dictator op zaterdagochtend als eerste denkt: kom, laten we eens iets aan het klimaat doen. Zo werkt dat niet.
Bovendien zal klimaatverandering nog grote problemen met zich meebrengen, waarvoor we op de democratie en de rechtsstaat zullen moeten kunnen terugvallen.
Hoe beïnvloedt technologie de rechtsstaat eigenlijk?
Februari: Een concreet voorbeeld zijn de poortjes waar je alleen met een pasje door kunt. Op luchthavens zijn die er al een hele tijd, maar in Nederland duiken ze ook al op in gemeentekantoren, zogenaamd om veiligheidsredenen.
Maar als je dan vraagt of er ook echt problemen waren met die veiligheid, dan blijkt dat niet het geval.
Zo is er heel wat technologie die onbestaande problemen oplost, maar die ons gedrag toch stuurt. En als je daar vragen over hebt, kun je nergens terecht.
Steeds meer mensen herkennen dat en storen zich eraan. En dat zorgt dus voor die onrust. We verliezen controle, zeggenschap en inspraak over ons leven. Dat tast de democratie en de rechtsstaat aan.
Is het dan belangrijk om wetten te kunnen overtreden?
Februari: Zeker. De wetten die op schrift staan, zijn nooit perfect. De wereld en onze opvattingen veranderen, dus we moeten die wetten ook voortdurend kunnen aanpassen.
Als je met een goede reden een wet overtreedt, kun je dat beargumenteren in de rechtszaal, en kan dat leiden tot maatschappelijke verandering.
We moeten de samenleving constant bijslijpen, en dat kan niet als je wetten vastlegt in code.
Voor de goede orde: u bent niet tegen technologie, of wel?
Februari: Helemaal niet. Zonder navigatie in de auto had ik mijn hele leven verloren gereden, dus daar ben ik vreselijk dankbaar voor.
Ik ben er alleen tegen dat we er niet over nadenken.
Ik ben voor goed opdrachtgeverschap.
- Wat willen we van technologie?
- Wat willen we er niet van?
- En hoe houden we die ongewenste effecten zo goed mogelijk buiten?
Ja, hoe doen we dat?
Februari: Ik merk dat mensen soms naar mij kijken om te bepalen hoe we dat allemaal kunnen controleren, maar ook dat zijn democratische processen.
Ik kan onmogelijk verzinnen wat wij allemaal willen.
Je kunt een beetje intuïtie hebben over wat er verandert in de maatschappij en waar je op moet letten, maar dit zullen we toch echt samen moeten doen. Het enige wat ik kan doen, is de democratie aanzwengelen.
Het scheelde gaan haar of artificiële intelligentie stond twee weken geleden op de cover van Knack als ‘ding’ van het jaar. Was dat een terechte keuze geweest?
Februari: Zeker, en niet eens van het jaar, maar gewoon van de eeuw. Zo groot is het wel. Eigenlijk had dat tien jaar geleden al op de cover moeten staan.
Om de democratie te beschermen, moet technologie een gemeenschappelijk onderwerp worden, en ik heb de naïeve gedachte dat de serieuze pers daar een rol in speelt.
Dat journalisten er lezenswaardige stukken over moeten schrijven waardoor lezers geïnteresseerd raken in het onderwerp en inzien dat het belangrijk is.
Ik las in uw boek ook een pleidooi voor menselijkheid. Om met elkaar te blijven praten en om samen te dromen van een toekomst. Heb ik dat juist begrepen, of las ik dat door een veel te romantische bril?
Februari: Nee hoor, al heeft het ook wel iets te maken met hoe mensen tegen de samenleving aankijken.
Er zijn mensen die erg houden van efficiëntie maar wie op zijn sterfbed ligt, kijkt toch niet op zijn leven terug met het idee: wat ben ik toch efficiënt geweest. Daar draait het echt niet om.
Toch zijn we die efficiëntie als een grote deugd gaan zien.
Daarom is het mijn activistische taak om de romantiek er weer wat in te brengen, en te zeggen dat dat werkelijk niet de reden is waarom wij op aarde zijn.
Er zijn zoveel andere dingen. En er valt wel degelijk iets te redden.
Maxim Februari
- 1963: Geboren in Coevorden (Nederland).
- 1980-1991: Studeert filosofie, kunstgeschiedenis en Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht.
- 1990: Ontvangt de Multatuliprijs voor zijn debuutroman De zonen van het uitzicht.
- 1999-2010: Schrijft columns voor de Volkskrant.
- 2000: Promoveert in Tilburg op een proefschrift over de beperkingen van economische rationaliteit.
- 2010-2023: Schrijft columns voor NRC.
- 2020: Ontvangt de P.C. Hooftprijs voor zijn hele oeuvre.
Lees ook
Bron: Knack