Wat vinden kunstliefhebbers mooi? Waar kopen ze kunst en vooral: wát kopen ze? Iedere maandag vertelt een liefhebber in deze rubriek over zijn band met kunst. Deze week: de keuze van auteur Jeroen Olyslaegers (53).
Wat betekent kunst voor u?
“Vriendschap en verwantschap. Daar kom ik toch altijd weer op uit. Ik denk dat dit terug gaat op mijn kindertijd, toen ik voor het eerst het werk van Bruegel zag in een kunstboek. Ik voelde een ongehinderde verwantschap, over de eeuwen heen.”
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
“Mijn vader was een letterkapper en kalligraaf. Op dat vlak was schoonheid overal te vinden aan de muren van ons huis. Eenmaal in de puberteit gestuiterd, trek je je van die schoonheid natuurlijk geen zak meer aan. En zo ontstaat een zoektocht, eerst naar lelijkheid en subversie – het mag niet mooi zijn – en vervolgens waaiert het vanuit daar alle kanten uit, tot je de cirkel rond maakt en weer bij schoonheid uitkomt.”
Waar haalt u uw informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan?
“Ik ben niet actief op zoek naar kunst en de bredere actualiteit daarvan zegt met niet zoveel. Dat doe ik bewust, want het houdt me niet alleen onwetend, maar ook hongerig, klaar om verbaasd te worden, mij plots overrompeld te weten door toeval.”
Waar bekijkt u het liefste kunst?
“Ik ga het liefst naar een galerij en een museum, maar wel alleen maar als ik de werken echt rustig kan bekijken. Als de wachtrij lang is, keer ik naar huis.”
Hoe vaak per jaar koopt u kunst?
“Zelden, maar in coronatijden iets meer om bevriende kunstenaars te helpen. Je weet dat ook een kleine aankoop dan toch een verschil maakt. En: I buy local!”
En waar koopt u dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
“Liefst rechtstreeks van de kunstenaar zelf. Maar ik moet hier ook aan toevoegen dat de werken die ik bezit meestal gekregen zijn, of een vorm van ruilhandel betrof. Zo heb ik werken van Koenraad Tinel en Cindy Wright, omdat ik voor hen teksten heb geschreven. Ook mijn werkjes van Wouter Steel vervullen me met vreugde.”
Is het belangrijk dat u en uw partner het altijd eens zijn over een aankoop?
“Dat vind ik heel belangrijk, ja. Nikkie en ik moeten het samen mooi vinden en er bij wijze van spreken al meteen een plek voor zien in ons huis. Maar ik reserveer wel mijn twee wapenschilden van Wayn Traub voor mijn werkkamer. Die horen bij mijn jongensachtig ridderschap.”
Is er een galerie waar u een speciale band mee heeft?
“Ongetwijfeld Base Alpha in Borgerhout. Ze hebben artiesten zoals Nadia Naveau en Lieven Segers onder hun hoede, die ook vrienden zijn en van wie wij hier thuis werk hebben. En uiteraard is er De Zwarte Panter, de legendarische plek waar mijn maten Nick Andrews en Tom Liekens onderdak hebben.”
Als u een onbeperkt budget had, van wie zou u dan een werk aankopen?
“Alleen maar werk van mensen die dicht bij me staan of met wie ik me verwant voel: Nadia Naveau, Nick Andrews, Fia Cielen, Bert Lezy, Lieven Segers, Tom Liekens, Cindy Wright, Hans Op de Beeck, Jan Van Imschoot en buiten, in de tuin, een enorm beeld van Koenraad Tinel.”
Wie zijn uw favoriete kunstenaars?
“De beeldhouwwerken van Johan Tahon raken bij mij altijd een gevoelige snaar – ruig en teder zijn ze. Ik zou heel graag zijn atelier eens willen bezoeken. Het werk van – helaas wijlen – Joris Ghekiere, en dan zeker zijn laatste werken waar hij onkruid en planten als onderwerp gebruikt voor zijn schilderijen, vind ik zeer knap. En uiteraard Anne-Mie Van Kerckhoven: of hoe mystiek en kritiek, spiritualiteit en oppervlakte zich bij haar keer op keer herpositioneren.”
Oscar van Gelderen
Bron: De Morgen