Wat als je als oorlogscorrespondent geen verslag meer kunt doen, zoals nu in Gaza? Journalisten Rudi Vranckx, Daniel Demoustier en Joanie de Rijke over de tol van hun job, Netanyahu wegstemmen en champagne aan de frontlijn. ‘Oekraïne heeft ons geleerd: verwacht het onverwachte.’
Ans Boersma – De Morgen
Laat een collega herinneringen ophalen en je krijgt anekdotes van wilde personeelsfeesten of uit de hand gelopen bedrijfsuitjes. Bij deze journalisten werkt dat net iets anders.
Rudi Vranckx: “Daniel, ik zag jou voor het eerst in een hotel in Bagdad tijdens de Eerste Golfoorlog, toen de Amerikanen met hun bombardementen begonnen. Ik heb nog gevraagd of ik jullie kon inhuren, want mijn klankman was vertrokken.” (lacht)
Daniel Demoustier: “Iedereen vertrok, de diehards bleven. Maar we zijn buitengezet en op het laatste vliegtuig gestapt dat uiteindelijk uit Irak vertrok.”
Vranckx lacht: “Weet je nog, die luchthaven van Bagdad? Daar hingen duizenden ornamenten aan het plafond. Lange, metalen pijpen. Ik dacht: bij de minste inslag worden we aan alle kanten gespietst.”
Ze zijn uit hetzelfde hout gesneden, en ook qua leeftijd schelen ze niet veel.
Journalist Rudi Vranckx (64) is al decennialang een vaste waarde bij de VRT, en boegbeeld van zijn geliefde Vranckx-redactie.
Filmmaker en cameraman Daniel Demoustier (61) werkte inmiddels voor talloze internationale tv-zenders, waaronder BBC, ITV en Al Jazeera.
Freelancejournalist Joanie de Rijke (58) begon in 2006 als oorlogscorrespondent en doet verslag voor onder andere deze krant.
Daniel Demoustier en Rudi Vranckx ziet u momenteel schitteren in Oorlogsreporters op VRT Canvas, waarin ze met Gilles De Coster praten over werk, conflict en hoe de oorlog hen heeft veranderd.
Eerder deden Demoustier en Joanie de Rijke mee aan een soortgelijk programma, War Junkies.
Fysiek zitten de journalisten op deze winterse dag dan wel in een koffiebar in Leuven, met hun hoofd zijn ze in Gaza.
Daar willen ze zijn, daar moeten ze zijn. Maar de toegangspoort naar Gaza zit potdicht voor journalisten.
Hoe frustrerend is het dat jullie geen verslag ter plaatse kunnen doen?
Joanie De Rijke: “Megafrustrerend. We zijn alle drie eerder in Gaza geweest. Nu sta je aan de grens te kijken, dat voelt heel vies. Wij kunnen het niet met eigen ogen brengen, filmen, fotograferen, en mensen interviewen.”
Demoustier: “Het is verschrikkelijk om van hieruit naar de beelden te kijken. Ik sta stand-by om naar Gaza te gaan zodra dat kan.”
Vranckx: “Je hebt het gevoel dat je je job niet kunt doen, maar dat je daardoor ook persoonlijk faalt.
“Onlinetrollen verwijten je op sociale media dat je er niet bent en dat je Palestijnse journalisten aan het woord laat, die ongelooflijk moedig hun werk doen. Er zijn al tientallen journalisten gedood. Het is hallucinant wat er gebeurt.”
Demoustier: “Het laatste nieuws is dat honderdduizenden mensen evacuatieorders hebben gekregen in de zuidelijke stad Khan Younis. Waar moeten ze nu naartoe?”
Vranckx: “Naar een eiland dat nog aangelegd moet worden voor de kust, of wat?
“Het is compleet absurd. Ik hoop snel binnen te raken en te tonen wat een fucking destruction daar aan de gang is.”
De rol van burgerjournalisten is meer dan ooit belangrijk. Hoe kijkt u naar deze ontwikkeling?
De Rijke: “Burgerjournalistiek is niet meer weg te denken en bovendien hard nodig. Gaza is daar een goed voorbeeld van: als we alleen het nieuws uit Israël voorgeschoteld zouden krijgen, zouden we nooit weten wat er zich echt afspeelt.”
Demoustier: “Burgerjournalisten op sociale media kwamen tijdens de Arabische revolutie opzetten. We vonden dat toen vooral interessant en leuk.
“Later, in Syrië, konden we omwille van de veiligheid soms onmogelijk naar binnen. Dan gaf ik kleine camera’s aan mensen van het verzet of aan burgers.
“Maar kun je dat vertrouwen? Is dat goede journalistiek? Is het objectief of niet?
“Het systeem vroeger was simpel: wij sturen onze eigen journalisten naar een bepaald gebied. Er was altijd een diep vertrouwen in de eigen journalistiek. Dat is weg.”
Vranckx: “Ja, maar we zitten wel met een probleem, hè? Want ons wordt verweten dat wij een wit, westers geladen kader van journalistiek hebben.
“Al Jazeera brengt ander nieuws dan CNN. We moeten zorgen dat er in onze westerse journalistiek voldoende kleur en diversiteit zijn.
“Intussen zijn sociale media een slachtveld van de extremen geworden. En wij zitten daartussen verweesd te kijken. We moeten daar een antwoord op vinden.”
Joanie de Rijke
- Oorlogsjournaliste en schrijfster
- Maakt reportages aan het front in Oekraïne en nabij de Gazastrook
- Geboren in 1965 in Dordrecht (NL)
- Werkte o.m. voor Knack en P-Magazine, nu vooral voor De Morgen
- Trok vroeger ook naar brandhaarden zoals Afghanistan, Syrië en Pakistan
- Werd in 2008 ontvoerd door de taliban
- Schreef daar het boek In handen van de taliban over
Je ziet op sociale media ook beelden van hoe het leven in oorlogstijd gewoon doorgaat. Went oorlog?
Demoustier: “Het went zeker, maar dat is ook een probleem.”
Vranckx: “Denk alleen al aan het luchtalarm als je in Oekraïne zit. Wie gaat er nog naar de kelder?
“Als je drie keer per nacht sirenes hoort, denk je: ik wil slapen en uitgerust zijn. Je schuilt als er wordt geschoten, maar niet meer als er een luchtalarm is.”
De Rijke: “Deze zomer was ik in Dnipro, een rijke stad in Oekraïne. Daar zaten mooi aangeklede vrouwen op hakken met een glaasje champagne op straat. Het luchtalarm ging af maar ze bleven keuvelen. De stad ligt niet eens zo heel ver van de frontlinie.
“Ik vond dat contrast zo bizar. Maar je gaat gewoon niet om de tien minuten naar binnen rennen.
“Ik vind dat toch ook een van de mooiste zaken van oorlogsverslaggeving: dat je ziet dat mensen altijd wel weer een manier vinden om te leven.”
De laatste weken waarschuwden verschillende legerleiders en hooggeplaatste functionarissen dat de NAVO-lidstaten zich moeten voorbereiden op een oorlog met Rusland. Hoe zullen de conflicten evolueren?
Demoustier: “Ik denk dat wij naar cruciale jaren gaan. De vraag is of we het allemaal zullen overleven.”
De Rijke: “Veel mensen maken zich grote zorgen, er breken overal oorlogen uit. Ik heb er geen goed gevoel bij. Maar je gaat niet hele dagen alleen doemdenken.
“Ik zie het alleen absoluut niet goed komen: Rusland-Oekraïne zit muurvast en Israël-Gaza ook.
“Alleen dat al de komende twee jaar: wat gaat er met die oorlogen gebeuren? Ik zie daar voorlopig geen uitweg in.”
Vranckx: “Als Trump verkozen wordt, is het weer een andere wereld. Eigenlijk moeten we dit gesprek voeren na de verkiezingen in de VS.
“Ik denk echt dat we naar Fort Europa gaan, we hebben geen andere keuze. Strategische voorraden, defensie: je merkt het aan alles.”
Demoustier: “Intussen spreekt de AfD (een rechts-radicale partij, red.) in Duitsland over een ‘dexit’. Zij scoren hoog in de peilingen. Er is van alles mogelijk.”
Vranckx: “Ofwel komen we de komende twee jaar goed door en komt er een nieuwe soort stabiliteit, ofwel leven we over tien jaar in een wereld waar ik wel bang voor zou zijn.
“We zijn aan het terugkeren naar een multipolaire wereld, waarbij iedereen zijn eigen ding gaat doen. Dat is de tijd van vóór de Eerste Wereldoorlog.
“Hoe kun je al die verschillende machten met hun eigen ambities onder controle houden? Daarom was het tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof in de genocidezaak die Zuid-Afrika tegen Israël voert zo belangrijk: de internationale regels gelden nog voor iedereen. Als dat niet zo was geweest, zou het spel op de wagen zitten.
“Wat houdt Rusland dan tegen in Moldavië, en China in Taiwan, en Azerbeidzjan in Armenië?
“Oekraïne heeft ons geleerd: verwacht het onverwachte.”
En het verdere verloop van de verschrikkingen in Gaza?
Demoustier: “Alle vorige oorlogen in Gaza zijn om onduidelijke redenen gestopt, maar nu zal er een oplossing moeten komen. Dat zal alleen zeer moeilijk zijn: president Biden zit gevangen in zijn verkiezingen. Er moet ergens lucht afgelaten worden. Ik zie alleen niet goed hoe.”
Vranckx: “Misschien wordt het wel van binnenuit veranderd. Je hoort nu minister Gadi Eisenkot, onderdeel van het oorlogskabinet, zeggen: er moeten verkiezingen komen. Volgens opiniepeilingen zal Netanyahu dan weggestemd worden.”
De Rijke: “De radicale leiders moeten opzij, zoveel is duidelijk. Je kunt nooit met twee radicalen onderhandelen.
“De strijd zit nu in een impasse: Hamas wil de Israëlische gijzelaars pas vrijgeven als Israël stopt met bombarderen. Israël wil het omgekeerde.”
Intussen blijven lezers ook de situatie in Oekraïne aandachtig volgen. Hoe verklaart u dat, bijna twee jaar nadat deze oorlog startte?
De Rijke: “Het is cynisch hoe dat werkt. Mensen hebben op dit moment weer meer belangstelling voor Oekraïne dan voor Gaza.
“Ik denk dat de verklaring is dat Oekraïne toch dichter bij ons bed ligt en dat de angst voor escalatie met Rusland meespeelt.”
Rudi Vranckx
- Geboren op 15 december 1959 in Leuven
- Studeerde geschiedenis aan de KU Leuven
- Werkte als oorlogsverslaggever o.a. tijdens de val van het IJzeren Gordijn, de Golfoorlogen, de Balkanoorlogen en de Arabische Lente
- Maakt reportagereeksen als De vloek van Osama en Het verdriet van Europa
Demoustier: “Het heeft ook te maken met berichtgeving over dat er geen geld meer is en dat er geen vooruitgang geboekt is aan het front. We horen Trump zeggen dat hij Oekraïne opzij zal schuiven als hij president wordt.”
Vranckx: “Wij moeten nu onze productie van munitie opschalen, het leger moet meer investeren. Het begint onze eigen samenleving aan te tasten.
“Hetzelfde gaan we misschien ook met Gaza krijgen als het protest blijft duren. Want ik zie in onze samenleving een enorme breuklijn ontstaan: een hele generatie jongeren is nu namelijk alleen maar met de situatie van de Palestijnen bezig.
“Ik denk dat dit misschien een veel grotere rol in de Belgische verkiezingen gaat spelen dan we denken.”
Haalt conflict het slechtste in de mens naar boven?
De Rijke: “Een oorlog begint in het beste geval met een goede en een slechte partij. Maar dat gaat door elkaar lopen. Je zag dat in Irak toen IS in Mosul werd verslagen.
“Wat deed het Iraakse leger met IS-leden? Ze vouwden die dubbel, staken ze in een vuilnisbak en zetten die in de fik. Je verlaagt je dan exact tot wat zij doen.
“In oorlog verwordt iedereen vaak tot dezelfde slechtheid. Ik vind dat heel angstaanjagend.”
Vranckx: “Maar er zijn ook mooie voorbeelden. Voor een nieuwe docureeks ben ik in Oekraïne geweest bij een militaire eenheid die lijken van het slagveld haalt. Ze zoeken overal stukken mensen bij elkaar.
“Daar zat een stuk menselijkheid in: of het nu Russen of Oekraïners zijn, dat doet er niet toe.
“Tegelijkertijd vind ik wel dat bij mensen die in een conflict zitten – zoals in Israël of hier in België na de aanslagen van IS – de laag vernis van beschaving en medeleven snel verdwijnt.
“Het is onze taak om die vernis daar weer op te leggen. Als we dat niet doen, zijn we ramptoeristen.”
Hoe blijven jullie in je hoofd sterker dan de oorlog waar je verslag van doet?
De Rijke: “Ik blijf helemaal niet sterker dan de oorlog. Ik word er volledig door meegezogen, je gaat mee in de ellende. Maar je klimt daar wel weer uit.”
Vranckx: “Ik word moedeloos van wat er nu gebeurt in Gaza. Meer dan ooit tevoren.
“De onmacht om binnen te komen en vooral ook het gevoel van onmenselijkheid dat nu de overhand heeft: een totaal gebrek aan medeleven met slachtoffers van de andere kant.
“Ik ben blij dát ik het nog voel, maar het snijdt me de adem af.”
Demoustier: “Ik kan dat volledig beamen.
“Ik slaap niet meer. Ik heb nog nooit gehuild, nu lig ik ’s nachts te huilen. Om het leed van die mensen, maar vooral ook om de onverschilligheid.
“Niemand lijkt te begrijpen dat wat daar gebeurt zó fout is.
“We zijn met z’n allen aan het kijken naar een absolute genocide. En het leven gaat door. Mensen kopen gewoon nieuwe schoenen.”
Is dat wellicht niet altijd zo, maar dan zien jullie dat niet omdat je daar bent?
Demoustier: “Dan ben je inderdaad heel hard met je werk bezig. Je bent de hele dag aan het filmen, daarna moet er gemonteerd worden. Je hoopt op een paar uur slaap en je begint weer. Je hebt geen tijd om met jezelf bezig te zijn.”
De Rijke: “Ik denk toch dat het vroeger anders was en volgens mij heeft dat te maken met de hoeveelheid aan informatie. Er komt zoveel op ons af dat we daardoor murw raken.”
Vranckx: “Maar als je nu op de West Bank rondrijdt, hoor je kolonisten zeggen dat tienduizenden dode kinderen er niet toe doen. Dan denk ik: in wat voor wereld kun je dat zeggen?”
De Rijke: “Het klinkt belerend, maar we leren niet. Oorlogen blijven even wreed als zoveel honderd jaar geleden. We hakken nog altijd hoofden af en we vermoorden kinderen en verkrachten. Dat is geen haar verbeterd.”
Is het bestaan als oorlogscorrespondent eenzaam?
De Rijke: “Ik werk nooit alleen, maar het is eenzaam in die zin dat je altijd in twee werelden zit. Ik vind het schizofreen. Zeker als je de helft van het jaar weg bent, mis je hier een groot stuk van je sociaal leven. Je komt terug en tegen de tijd dat je aangepast bent, vertrek je weer.”
Vranckx: “Wat je ginder meemaakt kun je nooit vertellen, en ik doe dat ook nooit. Je kunt dat toch niet overbrengen en je wilt er mensen niet mee lastig vallen. Het is een andere wereld.
“Het is eenzaam omdat je een bepaald soort zuurstof uit je bubbel wegtrekt: al je sociaal leven valt weg. Toen ik 40 werd, had ik een feest met mijn vrienden gepland. Maar het enige wat ik er kon zetten was een foto, want ik was weg.”
Demoustier: “Ik heb feesten gegeven en kreeg telefoon: je moet nu vertrekken. Had ik vijftig man thuis staan. Sorry, bye.
“Iedereen weet dat ik alle verjaardagen vergeet en niet kom opdagen op feesten. En daarnaast heb ik relaties die afgebroken zijn.”
Dat was ook uw advies in Oorlogsreporters aan mensen die in uw voetsporen willen treden: start geen relaties. Dat gaat wel ver.
Demoustier: “Ik heb geluk gehad dat de moeder van mijn kinderen in die tijd zeer begripvol is geweest. Mijn dochter heeft er nu een dansvoorstelling over gemaakt.
“Ze had mij stiekem geïnterviewd toen ik in de auto zat, ze belde met een paar vragen over vroeger. Dus de voorstelling begint en je hoort mij praten. Dat was even schrikken.
“Ze is niet boos op mij, maar je voelt wel dat ze een beetje heeft afgezien. En ik moet dan ook toegeven dat ik waarschijnlijk toch niet genoeg aandacht voor mijn vrienden en familie heb gehad.”
Voelt het alsof jullie op dat gebied nog een inhaalslag moeten maken de komende jaren?
Vranckx: (kordaat) “Next life. Ja, wat kun je zeggen.”
Demoustier: “Ik heb het nu wat rustiger, dus ik ben daar wel mee bezig.”
De Rijke: “Maar voelt het dat je iets moet inhalen, iets moet goedmaken? Ik heb dat niet.”
Demoustier: “Nee, maar ik maak er nu wel meer tijd voor.”
Vranckx: “Ik heb moeten leren in het nu te leven. Enjoy the moment, ook als je hier bent.”
Als je aan een frontlinie belandt, word je natuurlijk wel gedwongen om dat te doen.
Vranckx: “Alle besognes vallen weg. Je bent gefocust: het is overleven en je stuk maken. De wereld is eenvoudig. Nu ja, je persoonlijke wereld dan.”
De Rijke: (lacht) “Als er onrust is, worden de meeste oorlogsverslaggevers rustig. Zitten ze in de rust, dan worden ze onrustig.”
Demoustier: “Wat ik persoonlijk ook fijn vind in oorlogsgebied, is dat er geen regels zijn. Je parkeert waar je wilt, je rijdt zo hard als je wilt. En dan kom je hier toe en dan heb je al die regeltjes en parking.” (zucht)
De Rijke: “In Kaboel rondrijden is zeer moeilijk, het verkeer is een chaos. Toch lukt dat perfect. Maar zet mij in Brussel en het gaat helemaal mis. Ik denk dat het komt doordat je weet dat je minder gefocust hoeft te zijn, omdat het er veilig is.”
Vranckx: “Ik kan het bestaan hier niet aan. Ik moet soms bijna wenen omdat ik iets niet weet: oei, ik krijg een brief binnen van een of andere eBox, of ik moet belasting betalen en dat lukt dan niet. Ik voel me daar zeer machteloos in, echt waar.”
Daniel Demoustier
- Geboren op 15 mei 1962 in Hasselt
- Studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de KU Leuven
- Was als cameraman actief in conflictzones over de hele wereld, van Bosnië tot Irak, van Afghanistan tot Darfoer en van Congo tot Gaza
- Werkte samen met kunstenaars als Anne Teresa De Keersmaeker, Wim Vandekeybus en Milo Rau
Er is steeds meer aandacht voor mentaal welzijn. Merkt u dat ook in de oorlogsjournalistiek?
De Rijke: “Zelf merk ik daar geen verschil in sinds ik begonnen ben. Ik benader het zelf niet anders, en merk ook niet dat de maatschappij dat anders behandelt.”
Vranckx: “Volgens mij is dat vooral een issue op plekken en redacties in de soft world. Dat hele gedoe over die ‘welzijnstoestanden’…
“Hoe zal ik dat omschrijven zonder dat ik een ongelooflijke emmer over mij heen krijg? Wij worden erop uitgestuurd, en dan wordt er een geweer op u gericht.
“Dan denk ik: ja, nú zou ik mijn welzijnsadviseur moeten raadplegen, maar dat gaat niet lukken, denk ik.”
Laat ik het anders vragen: ligt u weleens op een yogamatje?
Vranckx: “Nee. Voor alle duidelijkheid: ik vind het belangrijk dat er aandacht voor mentaal welzijn is en dat er een psycholoog beschikbaar is als dat nodig is, maar je moet zorgen dat het niet doorslaat.
“Ik ben in mijn naaste familie en bij geliefden heel nauw geconfronteerd geweest met depressies en zelfs zelfmoord, ik voel goed aan wat psychisch leed betekent.
“Maar dat hele verhaal van op tijd naar huis gaan en je sociaal leven respecteren, dat alles keurig geregeld moet zijn: dan moet je bij de bank gaan werken.
“Dat is nu juist wat wij níét hebben in onze stiel. Ons werk komt met een prijs en die moet je betalen. Je kunt alleen excelleren als je tot aan de limiet gaat.”
Demoustier: “Dat is natuurlijk precies wat ons aantrekt. Er zijn geen regels, en ik wil ook geen mensen om mij heen die mij iets verbieden. Je wilt gewoon je fantastisch werk doen en niemand mag je stoppen. Geen familie, geen vrienden, niets.”
De Rijke: “En als je je slecht voelt, moet je het toch zelf doen.
“Op een gegeven moment dacht ik: ik heb PTSS (posttraumatisch stresssyndroom, red.), ik moet hier iets aan doen. (De Rijke werd in 2008 door de taliban ontvoerd, en was in 2016 met persfotograaf Jeroen Oerlemans op pad in Libië toen hij werd doorgeschoten, red.)
“Dat heb ik zelf uitgezocht, er stond niemand klaar.”
U vaart alle drie al dan niet voorzichtig richting de 65. Hoelang blijft het werk nog doorgaan?
De Rijke: “Ik moet nog zeker tien jaar werken, ik denk nog lang niet aan pensioen. Je hebt van die mensen die blijven werken tot ze erbij neervallen. Ik denk dat ik ook in die categorie zit. Maar als ik neerval, dan liefst ergens op een mooie plek, niet aan een frontlijn.”
Vranckx: “Ik mag werken tot het einde van het jaar (in principe moet iedereen bij de VRT op 65 jaar met pensioen, red.).”
Demoustier: “Zo belachelijk.
“Ik ben de laatste jaren minder met nieuws bezig. Nu verbind ik culturele projecten aan de thematiek en dat is een hele fijne combinatie. Zo hebben we in Mosul een filmschool opgericht.”
Vranckx: “Wij zijn ook bezig met een theatertournee. Ik vind dat heel plezant. Ik zie in de toekomst meerdere projecten, dat kan van alles zijn. In Italië maak ik olijven en wijn. Dat is wel tof. Maar het is moeilijk om dat met oorlog te verbinden.”
De Rijke: “Ik zie jou niet stilzitten, Rudi.”
Vranckx: “Maar neen, ik kan dat niet. Deze zomer wil ik daar heel graag constructief over nadenken. Als iemand ideeën heeft…”
Oorlogsreporters, nog drie weken lang elke dinsdag op VRT Canvas, en op VRT MAX.
Lees ook
Klik op de hyperlink hieronder en vind andere artikels over
Bron: De Morgen