Jan Goossens bezocht de Westelijke Jordaanoever en zag hoe ook daar alle Palestijnse leven wordt versmacht. Ooit gelijkwaardig samenleven, daar gelooft niemand meer in.
Jan Goossens – De Standaard
16 juli 2024
Leestijd: 6 min
Een week op de Westelijke Jordaanoever: er is geen brutale genocide aan de gang, maar het kruipt niet in je koude kleren. Het is bijna onkies om andere facetten van de zuivering van Palestina te belichten dan de gruwel in Gaza.
Toch valt de ware omvang van het zionistische project van Israël, in zijn onomkeerbaarheid voor de Palestijnen, moeilijk te vatten als je niet ook Jenin, Nabloes en Hebron bezoekt.
In Gaza zitten we officieel aan minimum 40.000 doden, wellicht gaat het om het dubbele.
Elk vredesinitiatief waar de Verenigde Staten nog mee afkomen, is even lachwekkend als de recente optredens van president Joe Biden.
Er is een min of meer helder begin, vervolgens eindigt alles in chaos zonder enig resultaat.
De bommen op burgerdoelen blijven vallen, een hele generatie Palestijnse kinderen wordt uitgemoord.
Op de Westelijke Jordaanoever gaat het er onderhuidser en vicieuzer, maar niet minder gewelddadig aan toe.
Als ik vanuit Ramallah het Freedom Theatre van theatermaker Ahmed Tobasi in het vluchtelingenkamp van Jenin bezoek, is de rit een beproeving op zich.
Een goede 100 kilometer scheiden de twee steden, maar in een warm busje doen we er vier uur over.
Checkpoints die eerst open waren, sluiten plots. Waar doorgang wel kan, is het eindeloos aanschuiven.
Ramallah verlaten duurt langer dan een uur. Daarna wordt het reistraject voortdurend aangepast, omdat er Telegram-berichten circuleren over opstootjes her en der met kolonisten op oorlogspad.
In het vluchtelingenkamp, waar ik vele jaren niet geweest was, is de confrontatie heftig.
Er woonden 19.000 mensen in deze bruisende wijk, maar na 7 oktober en diverse invallen van het Israëlische leger lijkt het een dode stad.
Ook het theaterhuis van Ahmed Tobasi organiseert zijn activiteiten nu op andere plekken in Jenin: zomerateliers voor kinderen in een oorlogszone zijn geen goed plan.
Het Freedom Theatre zelf werd enkele weken na 7 oktober ook zelf bestormd door het Israëlische leger, en Tobasi en zijn codirecteur werden gearresteerd.
De theatermaker kwam na enkele dagen vrij dankzij zijn Noors paspoort, zijn collega zit al maandenlang vast.
Het is een overheidsstrategie in een notendop: een hele bevolking, haar civiele samenleving, intellectuelen en artiesten onder druk zetten, terroriseren, en opsluiten, meestal zonder bewijslast.
Tot wie overleeft een gedwee en mak lam is geworden, of vertrekt.
Verstikkende omknelling
In het vluchtelingenkamp van Jenin is het niet anders: de straten zijn leeg, de winkels dicht.
Als ik aandring op een korte wandeling, krijg ik een ferme weigering van de ploeg van Tobasi.
De volgende dag begrijp ik waarom: op een boogscheut van het theater worden met Israëlische drones vijf Palestijnen omgebracht.
Sinds 7 oktober waren er honderden zulke illegale executies op de Westelijke Jordaanoever.
In Nabloes, buurstad van Jenin, is de situatie niet beter. In bijna alle straten hangen foto’s van martelaren.
Iedere handelaar, restauranthouder of passant die ik spreek, heeft wel een familielid verloren in de strijd tegen de bezetting.
Tegelijk is de omknelling van Nabloes verstikkender dan ooit. Binnen en buiten de stad raken kost je algauw een halve dag, familie in Ramallah bezoeken is nagenoeg ondoenbaar geworden.
De bewoners van Nabloes, en bij uitbreiding van de hele Westelijke Jordaanoever, leven zoals kikkers in water dat langzaam aan de kook wordt gebracht.
Wie het niet tijdig opmerkt en uit de pot springt – en zich dus verzet of vertrekt – wordt gaargekookt.
Dat is wat de Palestijnen ondervinden die nog overblijven in H2, het historische centrum van Hebron, de heilige stad ten zuiden van Ramallah.
500 kolonisten, beschermd door 1.500 Israëlische militairen, hebben een groot deel van de oude stad ingenomen, zijn huizen binnengedrongen, hebben straten en hele delen van de stad afgesloten en ommuurd.
In en rond Hebron duiken constant nieuwe nederzettingen op. Samen met Kiryat Arba, de grote kolonistenstad naast Hebron, palmen ze stilaan alle Palestijnse grond in en versmachten ze alle Palestijnse leven dat nog overbleef.
Ik was hier voor het laatst enkele jaren geleden. Je had toen Hebron, en hier en daar een nederzetting. Vandaag is het omgekeerd: hier en daar blijft een stukje Hebron over te midden van steeds talrijkere nederzettingen.
Pleiten voor een tweestatenoplossing waarbij alle kolonisten op de Westelijke Jordaanoever blijven, en er op miraculeuze wijze plots een vorm van gelijkwaardig samenleven ontstaat: geen enkele Palestijn gelooft daar een seconde in.
Genadeloze ontmaskering
De jonge Palestijnen kijken ook bijzonder kritisch naar wat de generaties voor hen, zoals Yasser Arafat en zijn PLO, aan compromissen hebben afgesloten, de Osloakkoorden uit 1993 incluis.
Het lijkt soms op de houding van jonge Zuid-Afrikanen tegenover de erfenis van Nelson Mandela: wat er echt toe doet voor een vrije toekomst, daar hebben die oude politieke leiders volgens hun jonge opvolgers destijds veel te weinig voor gestreden.
Oslo was zogezegd een hoopvolle stap op weg naar een onafhankelijk Palestina, maar de Palestijnen kregen niks van de hardware in handen die je voor zo’n autonome staat nodig hebt
De cruciale controle over water, over internationale financiële stromen en economische contracten tot en met paspoorten en grensovergangen – het is allemaal in Israëlische handen gebleven.
Last but not least: er kwam geen enkele controle op de stopzetting van de nederzettingenpolitiek.
De ngo-stad Ramallah is voor veel Palestijnen het symbool geworden van die ‘uitverkoop’.
Een gouden kooi met grote huizen en chique auto’s, maar vooral de zetel van de Palestijnse Autoriteit, die medeplichtig is aan een toekomst waarin voor steeds minder Palestijnen nog een menswaardig bestaan mogelijk is tussen de zee en de rivier.
Wat valt er toch nog te doen?
Jonge Palestijnen luchtkastelen voorspiegelen, zoals een tweestatenoplossing die niet raakt aan de fundamenten van de nederzettingen en kolonisten, is even ongeloofwaardig als medeplichtig zwijgen.
Het onrecht, de bezetting, de apartheid, en de genocide in Gaza precies in kaart brengen: het is een minimaal begin.
Artiesten en academici spelen daarin een cruciale rol, ook Israëli’s, al moeten ze het vanuit het buitenland doen.
Van Eyal Weizman en zijn onderzoeksgroep Forensic Architecture tot Antony Loewenstein en zijn confronterende boek The Palestine laboratory.
Ze ontmaskeren genadeloos wat er dagelijks gebeurt, ook op de Westelijke Jordaanoever, via de Israëlische start-up nation die een mondiale exporteur werd van:
- Militaire drones
- Pegasus-afluisterapparatuur
- Hypergesofisticeerde politietechnieken
- Dodelijke munitie
Allemaal eerst getest en op punt gezet tegen Palestijnen, ‘between the river and the sea’.
Als ik op mijn terugrit naar de luchthaven nog even stop op het strand van Jaffa, ligt de Middellandse Zee er prachtig vredig bij.
48 kilometer verderop gooien de Israëli’s gesofisticeerde Amerikaanse bommen op Gaza.
Jan Goossens – Artistiek directeur, programmator Dream City/Tunis
Lees ook
Overzicht
Lees alle berichten in deze categorie
Bron: De Standaard