Als nieuwe VRT Canvas-documentaire Godvergeten iets aantoont, dan wel dat seksueel misbruik bij kinderen geen momentopname is. Het is een gif dat niet alleen het misbruikte kind verplettert, maar een hele familie in zijn greep houdt. ‘Die paters hebben ons hele gezin naar de knoppen geholpen.’
Hanne Van Tendeloo – De Morgen/Humo
Hoe seksueel misbruik in de kerk hele families kapotmaakte
“Is dit nu de laatste keer dat ik erover moet spreken?”
Dianne Van Hoorde (85) smeekt het bijna terwijl we ons door haar kleine appartement een weg zoeken naar de dichtstbijzijnde stoel, laverend tussen alle spullen en herinneringen die een mens in één leven bij elkaar kan hamsteren. Ze is bijna uitgepraat, zegt ze.
Ze heeft haar tragische familiegeschiedenis uit de doeken gedaan aan Ingrid Schildermans en Ibbe Daniëls, de makers van Godvergeten, en wil dat nog één keer doen.
Het doet Dianne deugd er eindelijk over te kunnen vertellen: al die jaren had ze het verdriet over de ravage die in haar familie was aangericht in haar eentje moeten torsen.
Tot Ingrid plots aan de telefoon hing: of ze voor een reeks over seksueel misbruik door de kerk wilde vertellen over wat haar broer Piet had meegemaakt op de beruchte Abdijschool in Dendermonde.
Daar hoefde Dianne niet over na te denken:
“Het was het laatste wat ik nog kon doen voor mijn broer. Het is mijn laatste eerbetoon aan hem. Hij heeft zijn geheim altijd alleen gedragen, tot hij niet meer kon en op zijn 30ste een einde aan zijn leven maakte.”
De kans om haar broers spreekbuis te zijn in Godvergeten kwam niks te vroeg: tijdens de opnames werd bij Dianne borstkanker vastgesteld. Ze onderging een borstsparende operatie en kreeg bestralingen.
Vandaag oogt ze fragiel, maar de broosheid van haar lichaam staat in schril contrast met de kracht in haar stem. “Mama is een kranige dame”, zegt dochter Sabine Beckers (54).
Diane Van Hoorde (wimpelt het weg): “Och, vanbinnen ben ik een krakkemikkig kraakpand. Ik word er straks 86. Ik ben moe.”
Dat verwondert ons niet, na de strijd die u al decennialang hebt geleverd.
Van Hoorde: “Het is begonnen in 1957, het jaar dat Piet naar de Abdijschool is gegaan.”
Hoe kwam hij daar terecht?
Van Hoorde: “In die tijd had de Abdijschool een heel goede naam in de streek. Alle families van aanzien in Dendermonde hadden er een zoon zitten of hadden op één of andere manier een connectie. Mijn ouders waren fier toen hun zoon werd toegelaten op de Abdijschool. Mijn vader was ook maar een gewone arbeider.”
Wat voor job had hij?
Van Hoorde: “Hij werkte als elektricien in Dendermonde. Hij klom in van die hoogspanningsmasten. Moeder was huisvrouw. Als vader op de baan was, moest er altijd iemand thuis zijn om de telefoon op te nemen, als ze belden voor een mankement of een accident.”
Uw ouders waren strenggelovig.
Van Hoorde: “Vooral mijn moeder was heel katholiek. Zij heeft mijn vader eigenlijk bekeerd. In de meimaand – de maand van Maria – ging er geen dag voorbij of we moesten naar de mis. De kerk had ons hele gezin in een ijzeren greep. Moeder had al haar kinderen graag zien intreden in het klooster of in de abdij, maar dat zag niemand van ons zitten.”
Piet was een stuk jonger dan u.
Van Hoorde: “Eerst had je mijn broer Victor, geboren in 1933. In 1937 kwam ik. Zeven jaar later, na de oorlog, kwam mijn broer Piet.
“Piet en ik waren heel hecht. Omdat ik zoveel ouder was, was ik de moeder die altijd voor hem zorgde.
“Het drama is begonnen met de dood van mijn broer Victor in 1957. Hij was pas 24, net 18 maanden getrouwd. Hij spuwde opeens bloed. We hebben nooit geweten wat er precies scheelde. Hij zou op maandag naar het ziekenhuis gaan, maar daar is hij zelfs niet geraakt: tegen dan was hij al dood. Daar heeft ons gezin de genadeklap gekregen.”
Uw ouders hebben het verlies van Victor nooit kunnen verkroppen.
Van Hoorde: “Mijn moeder had zoveel verdriet om haar oudste zoon dat ze geen aandacht meer had voor haar andere kinderen.”
“Na de dood van Victor kwam dom Robert van de Abdijschool bij ons thuis. Tegen Piet zei hij: ‘Ik zal voortaan voor jou zorgen, zoals je broer dat zou hebben gedaan.’
“Hij wierp zich op als een vervangzoon voor mijn ouders.
“Piet moest verplicht op internaat, ook al woonden we op 100 meter van de Abdijschool. Van bij ons thuis konden we hem zien liggen in de slaapzaal.
“Op de foto die ze van Piet hebben genomen op de dag dat hij binnenging in de Abdijschool draagt hij zelfs nog het rouwbandje voor zijn broer.”
Toen moet het misbruik zijn begonnen.
Van Hoorde (knikt): “Robert werd Piets klastitularis. De meest tragische foto die ik heb, is er eentje waarop hij en Piet samen bij ons in de zetel zitten. Dat was later, toen was het al bezig – dat Robert onze Piet trakteerde, zeg maar. Of hoe moet ik het formuleren?
(Spuwt het woord uit) “Verkráchting, dat was het.”
VERDOEZELD
In Godvergeten getuigt ook Béatrice. Haar broer Damien, die net als Piet op de Abdijschool zat, onderging na de dood van hun moeder hetzelfde lot. Ook hij pleegde zelfmoord, meer dan een decennium na Piet.
Het is hallucinant hoe parallel jullie verhalen lopen.
Sabine Beckers: “Zo gingen de paters te werk: ze kozen er de gevoelige jongens uit. Jongens die een broer hadden verloren, of hun moeder, of van wie de vader een drankprobleem had.”
Van Hoorde: “Een getraumatiseerd kind, dat namen ze onder hun vleugels.”
Beckers: “Die jongens kwamen de Abdijschool binnen met een hart vol verdriet en kregen genegenheid van de paters, maar ze hadden nooit verwacht dat geestelijken die genegenheid zouden misbruiken.”
Van Hoorde: “Van onze ouders moesten we geen genegenheid verwachten: moeder had zelf te veel verdriet. Ze was suïcidaal en moest opgenomen worden in de psychiatrie. Vader was ook geen knuffelaar.”
Dom Robert, de dader, kwam vaak bij jullie thuis.
Van Hoorde: “Op elk feest, bij elke gelegenheid was hij er: de communies, mijn huwelijksfeest… En niet alleen Robert, de hele abdij kwam bij ons over de vloer.
“Je moet goed beseffen wat voor hoge dunk mijn ma en pa hadden van Robert. Toen mijn man en ik een huis wilden kopen, stond mijn pa erop dat hij erbij zou zijn als de akte werd ondertekend. Waarom moest dat? Ik vraag het me nog altijd af. Het gaf ons het gevoel dat Robert meer waard was dan zijn eigen kinderen.”
Beckers: “Op elke foto van elk familiefeest staat Robert. Ik heb hem zelf als klein kind nog gekend. Op het eerste gezicht was het een joviale man, tot je de verhalen hoorde. Met wat we nu weten, bekijk je die familiefoto’s met totaal andere ogen. Nu valt vooral op dat Robert op elke foto met een kind op schoot zit.”
Van Hoorde: “Hadden we het toen geweten… Maar we stonden daar niet bij stil. Dat konden we niet.”
Al die jaren repte Piet met geen woord over het misbruik.
Van Hoorde: “Hij móést zwijgen. Die zwijgplicht was hem opgedrongen.”
Beckers: “Het was zogezegd hun geheim. ‘Je mama heeft al zoveel verdriet’, zal Robert gezegd hebben. ‘Haar hart is al gebroken door de dood van je broer, ga jij het nu nog eens breken? En wie zullen ze geloven: een priester of een kind?’”
Van Hoorde: “Piet zat op alle fronten vast. Halfweg zijn laatste jaar is hij gestopt in de Abdijschool. ‘Ik ga naar de middenjury’, zei hij. Maar ook toen hij weg was op de Abdijschool, zweeg hij.”
Er waren nochtans genoeg tekenen aan de wand: hij droeg fysieke sporen van het misbruik.
Van Hoorde: “Hij is ooit een maand moeten thuisblijven van school omdat hij geopereerd moest worden aan zijn mannelijk lid. Het was helemaal ingescheurd. Het was zogezegd fimosis, een ontsteking van de voorhuid. Zo verklaarde de dokter het.”
Beckers: “De huisdokter moet geweten hebben hoe het werkelijk zat.”
Van Hoorde: “Natuurlijk! Maar de zoon van de huisdokter zat zélf op de Abdijschool. Het moest allemaal toegedekt worden. Telkens opnieuw werd het verstopt en verdoezeld.
“Zelf heeft Piet er nooit echt met mij over gesproken. Hij wilde dat niet. De enige keer was later, tegen mijn man. Hij heeft hem op een bepaald moment zijn lid laten zien en gezegd: ‘Kijk eens hoe dom Robert mij verminkt heeft.’”
Waarom nam hij zijn schoonbroer in vertrouwen en niet zijn zus?
Van Hoorde: “Dat ik het niet weet! Uit schaamte, denk ik. Het was allemaal taboe. Ik heb de kans niet meer om het hem te vragen.”
Beckers: “Ik denk dat Piet mijn vader zag als een soort grote broer, als een vertrouwenspersoon.”
Van Hoorde: “Mijn man stond perplex toen Piet het hem toonde. Hij riep: ‘Dianne, kom nu toch eens kijken.’
“Ik kan het niet beter beschrijven dan een penis met een opengebarsten paddenstoel erop, zoals bij de atoombom van Hiroshima.
“Dagelijks werd hij met zijn misbruik geconfronteerd: als hij naar het toilet of in bad ging, zag hij zijn verminkte lid.”
Aan uw ouders heeft hij het nooit getoond.
Van Hoorde: “‘Naar huis moet ik niet gaan met al die zever’, zei hij. ‘Ze geloven me toch niet.’
“Mijn moeder heeft een aantal keer in de psychiatrie gezeten. Nadat ze was opgenomen voor een zelfmoordpoging – tegen die tijd zat Piet al in het leger – moet mijn broer samen met Robert aan haar ziekbed hebben gestaan.
“Daar heeft hij toen tegen Robert gezegd: ‘Ga jij nu eindelijk eens eerlijk zijn tegen moeder?’
“Robert heeft het misbruik aan haar bevestigd, maar ze heeft het nooit echt geloofd.”
Beckers: “Ze is er altijd over blijven zwijgen, tot haar dood. Ze kon ook moeilijk anders: in die tijd stond de psychiatrie gelijk aan het zottekeshuis.
“Als mijn grootmoeder was opgekomen voor haar zoon, zoals een moeder dat hoort te doen, hadden ze zeker gezegd: ‘Ga jij maar snel terug naar de psychiatrie.’ Het moest allemaal de doofpot in.”
Van Hoorde (kwaad): “Mijn man en ik geloofden hem wél! Ik kon niet anders: ik had het bewijs zelf gezien.”
Hielp het hem dat jullie het wisten?
Van Hoorde: “Ja. Het leek een bevrijding. Ik denk dat hij daardoor toch nog is kunnen trouwen. Hij had altijd gezegd dat hij nooit zou trouwen, zolang onze moeder leefde. Wat zat daarachter? Ik weet het niet.
“Hij heeft zich wel een keer kwaad gemaakt op mijn moeder, toen hij hoorde dat ze de paters geld wilde geven om hem erdoor te laten in het laatste jaar.
“‘Wat heb ik nu gehoord?’ zei hij. ‘Dat je geld wilt geven aan die bandieten? Dat zijn criminelen!’ Op den duur moet die woede tot een explosie zijn gekomen.”
Ook uw vader geloofde het niet.
Van Hoorde: “Mijn vader had in de Abdijschool de elektriciteitskast geïnstalleerd. Hij kende de abt en de hele santenkraam. Toen mijn ma in de psychiatrie zat, ging hij elke dag eten bij de paters. Tot op het eind van zijn leven wilde hij niet geloven dat Robert het had gedaan.” (bergt haar gezicht in haar handen)
Beckers: “Iedereen was er blind voor, mama. In Godvergeten vraagt een slachtoffer zich luidop af: ‘Waarom stelde niemand zich vragen als ze een jongen van 7 met een pater naar de badkamer zagen verdwijnen?
“Waarom legde niemand de link?’
“Toen mijn grootvader aan het werk was in de abdij heeft hij misschien ook dingen gezien. Misschien begon hij op den duur toch bepaalde verbanden te leggen en heeft hij daarom de hand aan zichzelf geslagen.”
De opeenvolging van zelfmoorden in het gezin is frappant: in 1969 stierf eerst uw grootmoeder.
Beckers: “Op de overlijdensakte staat zelfmoord, maar helemaal duidelijk is het niet. Ze had een hersenbloeding gekregen. Voor de hoofdpijn slikte ze aspirine, terwijl iedereen weet dat aspirines een bloeding erger maken.”
Van Hoorde: “Volgens de psychiaters was het een overdosis medicatie.”
Beckers: “Drie jaar later, in 1972, is mijn grootvader met pensioen gegaan. Hij is zijn eerste envelop gaan halen, is naar huis gegaan en heeft alles afgesloten: de deurbel, de elektriciteit. Hij heeft de sleutels op de deur gestoken, zodat niemand het huis nog binnen kon en is uit het leven gestapt.”
Jullie vermoeden dat die daad alles te maken had met het misbruik van Piet.
Van Hoorde: “Dat denk ik wel.”
Beckers: “Hij kon er niet meer mee leven dat hij zijn zoon nooit had geloofd.”
Van Hoorde: “Ik zie Piet nog altijd zeggen: ‘Vader, wat hebt ge toch gedaan?’ Twee jaar later, in 1974, deed hij net hetzelfde. Als een rij dominostenen die viel: eerst mijn ouders, dan hij.”
CRAPULEUS
Van Hoorde: “Na zijn legerdienst heeft Piet nog getwijfeld om kinesist te worden. Maar dan moest hij weer aan lichamen zitten en dat kon hij niet.
“Hij heeft nog even bij de Broeders van Liefde gewerkt als opvoeder. Lang is hij daar niet gebleven: het was er nog veel slechter dan in de abdij.
“Hij is uiteindelijk medisch afgevaardigde geworden.”
Beckers: “Hij had toegang tot de laboratoria van een ziekenhuis. Achteraf zijn ze te weten gekomen dat hij daar uitzocht hoe hij het best uit het leven kon stappen.”
Wisten jullie dat hij met suïcidale gedachten zat?
Van Hoorde: “Ik wist het, maar niemand wilde het zien.”
Het leek nochtans even de goede kant op te gaan toen hij trouwde. Waren jullie verbaasd toen hij met een vrouw naar huis kwam?
Van Hoorde: “Dat niet. Maar wel dat hij daarin de oplossing zag voor zijn problemen. Hij moest haar toch ook uitleggen wat hem was overkomen?
“Ik ken zijn liefdesleven niet, maar als je zo verminkt bent, kan ik me niet voorstellen dat je ermee te koop loopt.
“Toen hij zelfmoord pleegde, was hij net opgenomen in het ziekenhuis omdat hij last kreeg van blokkades in zijn nieren. Dat had waarschijnlijk ook met het misbruik te maken.”
Beckers: “Dat hebben we later van andere slachtoffers gehoord: door het misbruik krijgen ze problemen om te plassen. Het mag een wonder heten dat Piet voor zijn dood nog vader was geworden van een dochter.”
Van Hoorde: “Lang heeft hij haar niet gekend: ze was pas 2 toen haar vader uit het leven is gestapt.”
Beckers: “Ik was een jaar of 7. Mijn broer en ik mochten niet kijken, maar we gluurden toch door de kieren van de deur. Het beeld van mijn nonkel Piet die onder een sprei met gele bloemen naar zijn bureau werd gedragen, staat nog altijd op mijn netvlies gebrand.”
Van Hoorde: “De psychiater die erbij was, zei tegen mij: ‘Wees eens kalm, mevrouw.’ Ik heb teruggeroepen: ‘Jij weet zeker niet wat er al allemaal is gebeurd? En nu dít nog!’”
Na de dood van Piet liep zijn dader achter de lijkwagen met zijn kist.
Van Hoorde: “Het was crapuleus. Robert had nog ruziegemaakt met Piet, omdat die hem niet als priester wilde bij zijn trouw. Dan zouden wij toch ook niet toelaten dat Robert hem zou begraven!
“Hij was niet uitgenodigd op de begrafenis, maar nadien, voor de begrafenisstoet, is hij toch gekomen.”
Hebt u hem toen op zijn daden aangesproken?
Van Hoorde: “Nee. Het verdriet was te groot. Ik was onze Piet kwijt, dat was op dat moment alles wat telde.”
Hebt u Robert ooit kunnen confronteren met wat u wist over het misbruik?
Van Hoorde: “Ik heb de kans niet gekregen! Ik moest het ook allemaal zien te verwerken. Alles was verwoest, en intussen had ik mijn handen vol met mijn eigen gezin.
“Ik had het al moeilijk genoeg om mijn kinderen weg te houden van die paters. Bij mij mocht Robert niet binnen.
“Nadat ik zijn gedrag bij ons thuis had gezien, wilde ik dat mijn kinderen niet aandoen. Maar ik weet dat hij elders nog jongens heeft misbruikt. Dat grenst aan het ongelofelijke.
“Toen Piet nog leefde, moest ik hem beloven dat ik mijn zoon nooit naar de Abdijschool zou sturen: ‘Zie dat je hem nooit bij geestelijken naar school laat gaan!’”
Beckers: “Tegen mij zei je altijd: ‘Ga nooit bij een pater op schoot zitten.’
“Het misbruik van mijn nonkel Piet heeft een stempel gedrukt op mijn hele opvoeding. Het heeft mij gemaakt tot wie ik ben. Als kind heb ik lange tijd schrik gehad van mannen. De enige voor wie ik niet bang was, was mijn papa.
“Na de zelfmoord van haar broer is mama ingestort. Ze heeft een tijdlang kalmeerpillen geslikt en ze lag vaak in bed met migraine. Ik heb een jeugd gehad…”
Van Hoorde (maakt haar zin af): “… om je rot bij te voelen.”
Beckers: “Ach, rot… Ik heb het mama nooit verweten. In mijn tienerjaren was ik niet graag thuis. Mama zei dan: ‘Jij gaat altijd lopen van mij.’ Ik vluchtte weg naar mijn vrienden omdat ik thuis alleen maar geconfronteerd werd met verdriet. Ik kon haar niet helpen.
“Later, toen ik de verhalen beter begreep, heb ik haar altijd gesteund. Maar nu pas besef ik tegen wat voor demonen ze heeft moeten vechten.”
In vijf jaar tijd was u uw beide ouders en uw broer kwijt.
Van Hoorde: “Mijn man is mijn redding geweest. Hij heeft alles meegemaakt zoals ik het heb meegemaakt.”
Konden jullie erover praten?
Van Hoorde: “Dat niet. Hij had het ook niet graag als ik tegen de kinderen zei dat ze niet bij een pater op schoot mochten zitten.”
Beckers: “Geen wonder: in zijn familie zat een jezuïet. Op vlak van seksualiteit was papa geen open boek. Ik heb jullie weinig zien kussen of knuffelen.”
Van Hoorde: “Dat was ons zo aangeleerd. Wij mochten van onze ouders zelfs niet bij elkaar in de zetel zitten. Wat Robert wél deed met Piet, dat mochten wij niet als koppel.
“Hypocriet was het. Hoe dikwijls heb ik dat woord al niet uitgesproken?
“In 1958 mocht ik niet naar de Wereldtentoonstelling met mijn man. Er moesten twee paters mee, om erop toe te zien dat we geen verkeerde dingen deden.”
Beckers: “Als chaperons.”
Van Hoorde: “En zelf zaten die paters met hun handen aan de jongens. (Fel) Legt gij mij dat eens uit!”
VERVLOEKT HUIS
In 2010 barstte eindelijk de bom toen het misbruik van bisschop Roger Vangheluwe naar buiten kwam.
Beckers: “In de tijd van Operatie Kelk moest ik bij mama nog maar over de vloer komen of het ging erover. Toen is de woede bij haar pas echt naar boven gekomen.
(Tot Dianne) “Jij hebt toen ook proberen af te spreken met Rik Devillé, hè.”
Priester Rik Devillé bracht in 2019 In naam van de Vader uit, over misbruik in de kerk. In Godvergeten zien we hem dozen en dozen vol dossiers bovenhalen. Als hij door de mappen met getuigenissen van misbruik bladert, somt hij gelaten op: “Nog een mens. En nog een mens van wie het leven is verwoest.” Zit uw getuigenis daar ook tussen?
Van Hoorde: “Nee. Ik was graag met hem gaan praten, maar mijn man hield me tegen. Als hij vandaag nog had geleefd, had ik het programma van hem niet mogen doen. De enige keer dat ik bij een bijeenkomst van lotgenoten ben geweest, was in de kathedraal.”
Beckers: “In 2012 was er een ceremonie in de Sint-Salvatorskathedraal in Brugge. Daar was Rik Devillé ook bij. Ik was blij dat mama eindelijk haar ei kwijt kon.
“Het was zwaar om ermee op te groeien, om elk jaar weer te horen: ‘Vandaag is Piet zoveel jaar dood. Vandaag is grootmoeder zoveel jaar dood…’ Wij vierden geen verjaardagen, maar sterfdatums.”
Van Hoorde (wijst naar een kast vol foto’s): “Zie je dat witte doopkleed daar, onder die glazen stolp met een foto van Piet?
“Dat hebben we tijdens de ceremonie in Brugge gekregen.
“Zo’n doopkleed staat ook in de kathedraal van Brugge, maar dan in ’t groot. Het symboliseert de onschuld en de reinheid van alle slachtoffers van seksueel misbruik door de kerk.
“Alle overlevers en familieleden hebben zo’n exemplaar.”
Is zo’n beeld geen magere troost voor al het leed?
Van Hoorde: “Het is beter dan niets. Het voelde contradictorisch om daar op die ceremonie te zijn, maar voor ons was het belangrijk dat we eindelijk erkenning kregen als slachtoffer.”
Operatie Kelk had niet het effect waarop u had gehoopt.
Van Hoorde (wordt weer kwaad): “Als ik die Vangheluwe had kunnen vastgrijpen, had ik hem de keel overgeknepen!”
U hebt ook zelf een brief naar het parket gestuurd.
Van Hoorde: “Ja. Toen dat met Vangheluwe is ontploft, heb ik tegen mijn man gezegd: ‘Nu mag jij op je kop gaan staan, ik ga het bekendmaken van onze Piet.’
“Ik heb het hele verhaal neergeschreven en opgestuurd naar het parket. Nadien zijn ze bij me langsgekomen maar er is nooit iets mee gebeurd.”
Hoe kán dat?
Van Hoorde (met luide, kwade stem): “ Maar dat hele parket en al die hoogwaardigheidsbekleders zaten zélf in die abdij! Ze moesten allemaal beschermd worden. Het is heel frustrerend dat ik nooit ben verhoord.”
In 2000 sloten de Abdijschool en het internaat de deuren, officieel omdat ze te weinig leerlingen hadden, maar aannemelijker is dat het hun te heet onder de voeten werd. Wat was er in al die jaren met Robert gebeurd?
Van Hoorde: “Hij is gewoon gebleven. Hij is ook altijd de mis blijven doen in de kapel aan de Sint-Onolfsdijk.
“Ik heb ooit gehoord dat hij een hersenbloeding had gekregen. Toen hij eindelijk stierf, hebben ze ons zelfs niet ingelicht (in 2007 was dat, red.).
“Naar het schijnt hing zijn kamer in de abdij vol met foto’s van slachtoffers. De dag na zijn dood zijn die allemaal verdwenen als sneeuw voor de zon.
“Ik ben nog één keer in de Abdijschool geweest, voor een fototentoonstelling. Ik wilde hun eens goed hun saus geven, samen met Béatrice, maar Robert viel op geen enkele foto te bespeuren.
“Alsof ze hem hadden weggegomd uit de geschiedenis van de school.”
Wie neemt u het misbruik het meest kwalijk: Robert of het systeem?
Van Hoorde: “Het systeem. Ze zijn allemaal even medeplichtig. Het maakt me razend dat ze hem altijd de hand boven het hoofd hebben gehouden.
“Robert liet anderen opdraaien voor zijn misdaden. Een van de paters van de abdij is ooit veroordeeld voor misbruik (dom Emiel werd in 1999 veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf en een boete, red.).
“Ik heb zelf vaak genoeg hints gegeven aan de paters: ‘Jullie geven daar seksuele opvoeding, maar dan in de praktijk.’
“Dat lachten ze dan weg: ‘Waar haal jij dat nu uit?’ Volgens hen was ík de psychiatrische patiënt.”
Maakt vooral dat u woest?
Van Hoorde: “Ja. Ze zijn ermee weggekomen, terwijl de mensen die ze het hebben aangedaan, bekeken werden als het vuil van de straat.
“Ze hebben ons hele gezin naar de knoppen geholpen.
“Vooral kardinaal Godfried Danneels neem ik het kwalijk: hij heeft alles toegedekt. Die mens heeft de Belgische bevolking meer kwaad gedaan dan om het even welke crimineel.”
En toch bent u nooit van uw geloof gevallen.
Van Hoorde: “Nee. Kijk (wijst naar twee brandende kaarsen op tafel). Het is dinsdag en dan brand ik altijd een kaars voor de heilige Antonius. Als ik iets verloren heb, helpt hij me het te vinden. Het geloof is er zodanig ingeklopt dat het er niet meer uit kan.”
Beckers: “Geloven staat los van de kerk en de geestelijken. Ik kan me niet voorstellen dat God ooit gezegd zou hebben: ‘En leg nu maar uw hand op een minderjarige jongen.’
“Ik ben gelovig opgevoed. Ik heb zelfs bij de nonnen op school gezeten. Als we vroeger een kerk passeerden, gingen we altijd naar binnen om een kaars te branden.”
Van Hoorde: “Als je een kerk binnenging waar je nog nooit was geweest, mocht je een wens doen, zei moeder altijd. Ik denk niet dat dat in de Bijbel staat, maar het stond in háár bijbel.”
Toen we documentairemaker Ingrid Schildermans spraken, zei ze:”Hoe ouder Dianne wordt, des te bozer.”
Van Hoorde: “Niet meer. Ik heb het kunnen vertellen, nu is het weg. Nu mag ik alle sterfdatums eindelijk vergeten.”
Beckers: “Sinds mama met Ingrid en Ibbe is beginnen te praten, komen de verhalen niet meer zoveel naar boven. Ze heeft rust gevonden. Ze kan het nu afsluiten in schoonheid, als je in deze context van schoonheid kunt spreken.”
Van Hoorde: “Nu laat ik het los. Ze hebben de Abdijschool afgebroken, er staat geen steen meer van recht. Ik wist niet dat ze het gebouw zouden slopen, ik heb het pas gezien toen ik ervoor stond.”
Was u opgelucht?
Van Hoorde: “Ja. Dat huis was vervloekt. Wat zich daar allemaal heeft afgespeeld, in al die jaren…”
Zal Godvergeten veel stof doen opwaaien?
Van Hoorde: “Dat denk ik wel. Het zou weleens tot veel woede kunnen leiden. Misschien gaan sommigen opeens zeggen: ‘Dat hebben ze mij ook aangedaan.’”
Beckers: “Ik hoop dat de reeks komaf maakt met de schaamte. Dat slachtoffers van misbruik begrijpen dat ze het niet alleen hoeven te dragen en dat ze zeker niet de schuld bij zichzelf moeten leggen.
“De maatschappij van toen verlangde dat je het misbruik geheimhield, maar in zo’n maatschappij leven we niet meer.”
© Humo
Wie vragen heeft of hulp zoekt bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, misbruik of geweld kan terecht bij hulplijn 1712.
Lees ook
Bron: De Morgen/Humo