Door de obstructiepolitiek van de N-VA tegen het Europese klimaatbeleid bevindt België zich in het kamp van dwarskoppen als Bulgarije, Tsjechië en Polen.
Hendrik Vos – De Standaard
Dood gewicht in het klimaatdebat
De ene komt uit Genk, de andere uit Maastricht. In vogelvlucht ligt daar maar 20 kilometer bronsgroen eikenhout tussen. Het cliché zegt dat het er gezapig toegaat als Limburgers bijeenkomen.
Dat geldt evenwel niet als we het hebben over de Vlaamse minister van Omgeving en de Europese commissaris bevoegd voor Klimaat.
Voor de gezelligheid moet je Zuhal Demir (N-VA) en Frans Timmermans niet bij elkaar zetten. Het gevaar bestaat dat ze stukken appelvlaai naar elkaar gaan slingeren.
Demir ergert zich te pletter aan de klimaatpaus, zoals ze Timmermans schamper noemt. In persberichten hekelt ze zijn zotternijen en vorige week trok ze ook op de Nederlandse televisie dat register open.
De Europese trein dendert door een parallelle wereld en het wordt tijd dat lidstaten er weer grip op krijgen, doceerde ze.
Ze viseert daarbij vooral Timmermans’ klimaatpolitiek en mikt op applaus bij zowel eurosceptici als klimaatcritici. Dat zijn twee vliegen in een klap, weliswaar niet gehinderd door scherp inzicht in Europese besluitvorming.
Europese commissarissen afschilderen als maniakale kosmopolieten die ongehinderd hun agenda opleggen aan de Europeanen: het is een afgezaagd trucje.
Ook Paul Magnette (PS) bedient zich ervan als hij de Europese begrotingsnormen onder vuur neemt en doet alsof anonieme functionarissen daarover beslissen.
Mensen blijven erin trappen.
Eurocommissarissen, zoals Timmermans, doen voorstellen. Niet meer, niet minder. Die worden pas afdwingbaar als ze zijn goedgekeurd, meestal na amendering, door grote meerderheden onder parlementsleden en lidstaten.
Het klimaatbeleid is ambitieus, maar de Europese klimaatpolitiek is dan ook niet gisteren ontstaan. Jaar na jaar gaat de lat wat hoger.
In de jaren 90 verbond de Unie zich ertoe om de Kyotodoelstellingen te halen, daarna besliste ze om tegen 2020 de uitstoot met 20 procent terug te dringen en het aandeel hernieuwbare energie op te schroeven.
De debatten verlopen volgens een vast patroon: zodra de plannen op tafel komen, vormt zich een coalitie die gilt en loeit en brult over onhaalbaarheid en onbetaalbaarheid.
Enkele jaren later worden de normen vlot gehaald. Europa miste nog geen enkele klimaatdoelstelling die het zichzelf oplegde.
De voorstellen worden immers niet in een opwelling gelanceerd door een commissaris die onder een kerselaar in zijn baard pulkt en dromerig in de verte staart. Ze worden evenmin gedicteerd door wietrokende activisten op sandalen van plantaardige oorsprong.
Altijd zit er een team topeconomen achter dat precies in kaart brengt wat er mogelijk is als de lidstaten politieke wil tonen. In het verleden hebben ze dat altijd perfect ingeschat, meestal zelfs iets te pessimistisch.
Bij Demir moeten ze er niet mee afkomen. Voor haar zijn het allemaal, in haar eigen woorden, zotternijen.
Waar het kan, gaat Vlaanderen dus dwarsliggen. In ons land spraken we af dat we een Europees voorstel pas steunen als alle deelregeringen ermee instemmen. Anders moet België zich onthouden.
Dat gebeurde de voorbije maanden liefst zeven keer, terwijl er telkens wel een grote meerderheid van lidstaten was die de voorstellen goedkeurde en alvast begon met de uitvoering ervan.
Onder Vlaamse druk zit België nu meestal in het kamp van de dwarskoppen, in het gezelschap van Bulgarije, Tsjechië en Polen.
Af en toe wordt er wel nog onderhandeld. Dan is het geven en nemen en kan België, in ruil voor een goedkeuring, al eens een uitzondering of overgangstermijn uit de brand slepen. Maar meestal onthoudt België zich tegenwoordig, altijd op Vlaams verzoek.
Bereikt Demir daar iets mee? Rien de knots. We zijn dood gewicht geworden. We zitten in een minderheid die niet meer meespeelt. Wie laat weten zich te zullen onthouden, manoeuvreert zichzelf naar de marge.
Demir heeft trouwens weinig zin in dialoog met haar Europese collega’s. De Vlaamse regering streefde er altijd naar om tijdens Europese ministerraden mee aan tafel te mogen schuiven, in plaats van de federale ploeg. Daar is een beurtrol voor uitgewerkt.
Knack-journalist Kamiel Vermeylen rekende uit dat Demir de voorbije periode negen keer op de eerste rij mocht zitten en het woord kon voeren namens het land.
Zeven keer gaf ze forfait, terwijl de vergaderingen nochtans plaatsvonden in Brussel of Luxemburg.
Andere lidstaten, voor wie de trip een veel grotere onderneming is, vonden het wel de moeite om hun ministers te sturen.
Demir is kampioen onder de spijbelaars.
Ze heeft het druk-druk-druk, ongetwijfeld, maar het zal dan toch niet zijn met het zoeken naar een geschikte klimaatpolitiek.
Ze betonneert haar hakken in het zand en maakt haar obstructiepolitiek vol trots wereldkundig.
Niet omdat Vlaanderen daar iets bij te winnen heeft, wel omdat het goed overkomt bij dat deel van de kiezers dat al dat klimaatgedoe maar niks vindt.
Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Hendrik Vos of Zuhal Demir in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard