Twintig jaar geleden koos een generatie Europese politici moedig voor de uitbreiding naar Oost-Europa, schrijft Hendrik Vos. Een hemelsbreed verschil met hoe deze generatie het migratieprobleem aanpakt.
Hendrik Vos – De Standaard
Europa is vol, dus moet Libanon maar onze vluchtelingen opvangen? Libanon is nog veel voller, beste politici
Hendrik Vos
Wie vorige week per toeval op de website van de Europese Unie belandde, zag er de aankondiging “20 jaar samen”.
Op 1 mei 2004 kreeg de Unie er tien lidstaten bij, voornamelijk uit Centraal- en Oost-Europa.
Dat werd zuinig herdacht. Wie die nacht in de Europawijk moest zijn, zag op het gebouw van de Commissie een lichtprojectie en in sommige landen die destijds toetraden werd een concert georganiseerd.
Vuurwerk of confetti werden evenwel nergens gesignaleerd en omdat er op het internet spannendere plekken zijn dan de homepage van de Unie, ging de verjaardag nogal onopgemerkt voorbij.
Toch blijft die grote uitbreiding een krachttoer.
Vijftien jaar voor ze toetraden tot de Unie, lagen Polen, Tsjechoslowakije of Estland nog achter het IJzeren Gordijn.
Verkiezingen werden gemanipuleerd, er was geen vrij ondernemerschap, inlichtingen diensten infiltreerden in haast elke familie.
In korte tijd voltrok zich een waanzinnige transformatie. Vanaf 2004 groeide de welvaart spectaculair verder, zonder dat oude lidstaten erop achteruitgingen.
- De wegen zijn ginds nu in betere staat
- De milieunormen liggen hoger
- De levensverwachting steeg
- De wetenschappelijke doorbraken die door grensoverschrijdende samenwerking zijn geboekt, zijn niet te tellen.
Tegelijk waren er twijfels bij de uitbreiding. Laagbetaalde stielmannen zouden de bodem uit ons sociale systeem slaan.
Het belette ons uiteraard niet om massaal een beroep te doen op Poolse loodgieters – hypocrisie was ons nooit vreemd.
De prioriteiten van de nieuwkomers spoorden niet altijd met de onze en hoewel de Unie niet is stilgevallen – er worden nu veel meer kwesties gemeenschappelijk besproken en aangepakt dan twintig jaar geleden – is het dikwijls lastig om met zoveel lidstaten beslissingen te nemen.
Bovendien blijkt de rechtsstaat er minder diepgeworteld dan we destijds nogal naïef aannamen en we bouwden onvoldoende mechaniekjes in om schendingen die zich vandaag voordoen kordaat te kunnen aanpakken.
Ook in de nieuwe lidstaten zijn er ontgoochelde mensen. Sommigen zagen de Unie als een ezel die subsidies zou komen kakken, zonder meer. Dat er ook regels zouden worden opgelegd of klimaatafspraken gemaakt, zag niet iedereen aankomen.
Niemand wordt euforisch over die ferme uitbreiding van 2004. Maar de vraag der vragen is: wat als we de boot hadden afgehouden?
Wat in Joegoslavië gebeurde, bewees hoe gemakkelijk een hele regio in brand kon vliegen.
Het welvaartspeil zou in die landen ongetwijfeld lager gebleven zijn en Rusland zou de wankele gebieden ooit weer aan zich hebben willen binden, goedschiks of kwaadschiks.
Dan zaten we vandaag met een kleine Unie, met minder economische kracht en met ontvlambare randen, niet eens zo ver van Brussel.
Nuchter beschouwd was het slim om de oostelijke landen te laten toetreden, ook al verliep niet alles ideaal. Naderhand is het uiteraard gemakkelijk praten.
Het blijft zaak om bij te sturen en oplossingen te zoeken voor problemen zoals sociale dumping of rechtsstatelijke dwalingen.
De generatie politici die na het scheuren van het IJzeren Gordijn besloot om de Unie uit te breiden, nam risico’s en heeft niet alles goed ingeschat, maar besefte wat er op het spel stond, bekeek het ruime plaatje en nam haar verantwoordelijkheid.
Dat had naar aanleiding van de verjaardag wat meer in de verf gezet mogen worden. Jammer genoeg had zelfs Commissievoorzitter Ursula von der Leyen daar de tijd niet voor.
Zij werd een dag later immers in Beiroet verwacht om er, op vraag van de lidstaten, een miljard euro te overhandigen, in ruil voor het Libanese engagement om voortaan vluchtelingen tegen te houden.
Libanon is een land met hyperinflatie, kleiner dan Vlaanderen en met iets meer dan vijf miljoen inwoners.
Ruim anderhalf miljoen ervan zijn Syrische vluchtelingen die in extreme armoede leven, naast nog een paar honderdduizend Palestijnen.
Politici roepen hier dat Europa vol zit en dat we de toevloed aan vluchtelingen niet meer aankunnen.
Op de schaal van volheid torent Libanon nochtans lichtjaren boven ons uit.
Toch vinden we dat ze daar nog een paar tanden moeten bijsteken. We geven er het leger en de kustwacht de centen om te patrouilleren en te beletten dat mensen naar Europa oversteken.
Twintig jaar geleden werden keuzes gemaakt door politici die wisten dat de uitbreiding niet makkelijk zou zijn, maar die in moeilijke omstandigheden de realiteit onder ogen zagen en moed toonden, met vallen en opstaan.
Als het over migratie gaat, zijn we nog lang niet op dat punt beland.
De huidige aanpak is schaamteloos, kost tonnen geld en de samenwerking met dubieuze regimes maakt Europa makkelijk chanteerbaar.
Of de uitdaging ermee opgelost raakt, is betwijfelbaar.
Doordat we de kop in het zand steken, ettert het aan de buitengrenzen almaar heftiger. Daar krijgen we op een dag de rekening voor gepresenteerd.
Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.
Lees ook
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind meer columns van
Bron: De Standaard