Na de heisa over de Vlaamse canon was de commotie rond een tv-reeks over de Vlaamse geschiedenis onvermijdelijk. Toch vindt historicus Koen Aerts niet dat cofinancier N-VA zijn klauw legt op het Vlaamse verleden.
Walter Pauli – Jeroen de Preter
Knack
‘Een feest van de publieksgeschiedenis’ noemt hij het. Nee, historicus Koen Aerts (UGent) spaart zijn lof niet voor Het verhaal van Vlaanderen, een tiendelige tv-reeks, zondagavond in primetime op Eén.
Daarin neemt presentator Tom Waes het publiek mee door de geschiedenis van de landstreek die wij vandaag ‘Vlaanderen’ noemen.
Na de eerste uitzendingen over de prehistorie en de Romeinse kolonisatie van die gebieden waren de sociale media goeddeels opgedeeld in twee kampen.
Alles wat als progressief, antinationalistisch en eventueel als voorzichtig woke te catalogiseren valt, was overwegend negatief. Bleek uit die eerste afleveringen niet dat Vlaanderen eigenlijk een achteraf-concept was? De eerste inwoners van die contreien waren toch donkere migranten die 30.000 geleden vanuit het Midden-Oosten naar hier uitzwermden?
Voorstanders – zeg maar: het ruime Vlaamsgezinde publiek – vielen dan weer haast in katzwijm bij het bekijken van De Beste Vlaamse Documentaire Ooit. Zij zagen in de aanwezigheid van die migranten net het beste bewijs dat de tv-makers hun historische narratief zonder oogkleppen hadden uitgewerkt.
Het juiste verhaal op het juiste moment, daar draait het bij tv-makers om.
Raf Uten
Productiehuis De Mensen
Voor een goed begrip: Koen Aerts werkte van bij het prille begin mee aan de reeks. De voorbije jaren verdiende hij al zijn sporen als coauteur van onder meer Kinderen van de collaboratie, een tv-serie die tegelijk historisch belangrijk was en een groot publiek bereikte.
Toen het productiehuis De Mensen hem in 2019 polste om wetenschappelijke ondersteuning te geven bij een tv-serie in primetime over de geschiedenis van Vlaanderen was hij meteen geïnteresseerd.
Al waarschuwde hij de tv-makers ook.
‘Ik heb hen gezegd dat ze met deze reeks in een bepaalde hoek zouden worden gezet. En dat daarom niet iedereen zou willen meewerken.
‘Niet veel later kwam de regeringsverklaring, en kreeg je de hele discussie over de Vlaamse canon.
‘De canon is een politieke bestelling (van de N-VA, nvdr), met als doel de geschiedenis te instrumentaliseren.
‘Ik heb veel vertrouwen in en respect voor de commissieleden die eraan meewerken, maar voor mij ligt de rode lijn bij die politieke bestelbon. Die was er bij Het verhaal van Vlaanderen niet.’
In het regeerakkoord
De politieke interesse ontstond in het najaar van 2019 en het begin van 2020. Wat toen gebeurde, is cruciaal om te begrijpen waarom een laagdrempelig tv-programma dat mikt op het grootst mogelijke publiek de geesten zo verdeelt.
Op 26 mei 2019 vonden de Vlaamse verkiezingen plaats, waarbij de N-VA veel stemmen en zetels verloor, en het Vlaams Belang de grote winnaar werd. Binnen het politieke spectrum namen de twee Vlaams-nationalistische partijen nadrukkelijk de leiding. Al tijdens de onderhandelingen werd het duidelijk dat het nieuwe regeerakkoord Vlaamser ingekleurd zou worden dan ooit.
Om dat te bewaken werd Jan Jambon (N-VA) behalve minister-president ook de nieuwe Vlaamse minister van Cultuur. Zijn kabinetschef werd Joachim Pohlmann, romanschrijver, publicist en als partijwoordvoerder een van de zwaargewichten die de strategische lijn van de N-VA mee had uitgezet.
In de tekst van het nieuwe Vlaamse regeerakkoord kreeg cultuur een prominente plaats onder het kopje ‘Een zelfbewust Vlaanderen’.
Daarin stond: ‘Het is essentieel dat we de Vlaamse identiteit complexloos kunnen beleven, onder meer via gedeelde symbolen.’ Dat plan werd meteen ook concreet gemaakt.
De Vlaamse regering wil dat er een historische canon van Vlaanderen komt, en een (virtueel) museum ‘dat onze Vlaamse geschiedenis en cultuur voor het brede publiek ontsluit’.
Ten slotte werd vermeld dat ‘ook de VRT bijdraagt aan de Vlaamse identiteit’. Van een tv-serie over de Vlaamse geschiedenis was toen nog geen sprake.
Andere tijden
Toen kwam De Mensen op de proppen, al een tijdje het belangrijkste tv-productiehuis van Vlaanderen.
De producties van De Mensen gaan breed, van de dagelijkse quiz Blokken over evenementen als De Gouden Schoen tot populaire series als Reizen Waes.
In 2005 had het al eens getekend voor een memorabel historisch programma: De Grootste Belg. Dat was de ‘Belgische’ vertaling van de in oorsprong Britse format 100 Greatest Britons, waarbij het publiek uiteindelijk de belangrijkste landgenoot uit de geschiedenis verkoos.
In het Verenigd Koninkrijk werd dat Winston Churchill. In ons land hielden de VRT en de RTBF elk een eigen verkiezing. Pater Damiaan en Jacques Brel werden niet de Grootste Vlaming en Grootste Waal, maar De Grootste Belg.
Raf Uten, creatief directeur van De Mensen:
‘De Grootste Belg leek ons toen zó evident dat we er niet eens aan dachten het programma anders te noemen. Net zoals het al snel evident was dat het in beide landsdelen om twee verschillende programma’s zou gaan. Dat paste toen helemaal in de sfeer van die tijd.’
Het waren de paarse jaren, het communautaire was onbetwistbaar aan een nieuwe opmars bezig in de Wetstraat, maar beheerste nog niet het perspectief van de man in de straat.
Uten: ‘Het juiste verhaal kunnen brengen op het juiste moment, daar draait het bij tv-makers om. Vandaar dat we er zelfs niet bij nagedacht hebben toen we dit programma Het verhaal van Vlaanderen noemden, en niet Het verhaal van België.
‘Die twee programma’s zouden inhoudelijk voor negentig procent overeenkomen. Maar wij weten uit ervaring dat het vandaag zo goed als onmogelijk is om met zo’n thema een coproductie te maken met de VRT en de RTBF.
‘Ik vertel trouwens niets nieuws als ik zeg dat de VRT “de openbare omroep van en voor de Vlamingen” is. Vandaar dat Het verhaal van Vlaanderen ons nu net zo vanzelfsprekend in de oren klinkt als De Grootste Belg destijds.’
Zonder complexen
Na De Grootste Belg bleef er bij De Mensen enthousiasme bestaan om opnieuw een groot geschiedenisproject op poten te zetten.
Uten: ‘We hebben veel gebrainstormd, we hebben zelfs lang nagedacht over een televisieprogramma rond een soort canon. Maar een canon is een lijst, en dat is moeilijk om te zetten in verhalende televisie.
‘In de zomer van 2019 vertelde een Nederlandse collega dat hij werkte aan de Nederlandse versie van de Deense format Historien om Danmark.’
Uten zag het potentieel daarvan, en kocht de rechten. In het programma wordt de geschiedenis van Denemarken via re-enactments en commentaar van bevoegde wetenschappers aan de kijker gepresenteerd door een van de populairste acteurs van het land, Lars Mikkelsen – bekend van onder meer Borgen en House of Cards.
Het is geen toeval dat het oorspronkelijke idee Deens is. Denemarken heeft een stevige nationale traditie. Overal wappert de vlag (de rood-witte Dannebrog, de ‘oudste nationale vlag ter wereld’), niet alleen aan overheidsgebouwen maar ook aan opvallend veel private woningen.
Denemarken specialiseerde zich ook in de popularisering van zijn geschiedenis, en gaat er zonder complexen mee om – ‘Natuurlijk doodden de Vikingen hun vijanden, hielden ze rooftochten en deden ze aan slavenhandel. Dat was toen zo.’
Rechtstreeks contact met N-VA
Een ‘complexloze’ omgang met de eigen geschiedenis: dat wil de Vlaamse regering ook stimuleren. Soms lopen zaken merkwaardig parallel.
Op 1 september 2019 kocht De Mensen de rechten van de format, op een moment dat de Vlaamse regeringsonderhandelingen dag na dag centraal stonden in het nieuws.
Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord werd op 30 september afgeklopt, maar de toon ervan hing al even in de lucht.
Raf Uten bleek er niet ongevoelig voor. Hij wist dat hij de rechten had gekocht van een potentiële hit. Maar dat programma moest hij vervolgens nog verkocht en gefinancierd krijgen.
Veelbetekenend: in volle lockdown nam Uten contact op met de nieuwe minister-president Jan Jambon, via diens kabinetschef. Pohlmann.
‘We waren meteen enthousiast. Het zou een primetimeprogramma worden op zondagavond, dus voor een breed publiek. De gastheer zou Tom Waes zijn. Het ging dus om een superbelangrijke productie.’
Uten had Pohlmann van bij het begin duidelijk gemaakt dat historische fictie niet goedkoop is: het vereist buitenopnamen, figuranten, paarden, historisch verantwoorde kledij, computersimulaties van mammoeten en zo veel meer.
Ook daarom had hij meteen de minister-president aangesproken: de VRT zou het programma dat De Mensen voor ogen had onmogelijk alleen met eigen middelen kunnen financieren.
Noteer dat in het Vlaamse regeerakkoord zwart op wit stond dat de openbare omroep de tering naar de nering moest zetten.
Pohlmann slaagde erin om bij diverse Vlaamse kabinetten meer middelen te mobiliseren dan voor eender welke andere tv-productie.
De trots van de Vlaamse regering was navenant. Jan Jambon claimde in een interview met De Standaard zelfs het peterschap van het programma – niet zozeer voor zijn Vlaamse regering, maar wel voor zijn partij.
Daar schuilt natuurlijk een kern van waarheid in, vindt Pohlmann:
‘De passages over de Vlaamse identiteit en de Vlaamse canon zijn in het regeerakkoord gekomen onder impuls van de N-VA, en niet van de CD&V of de Open VLD.’
Bij Jambon werd dat: ‘Natuurlijk moet de canon de Vlaamse identiteit bevorderen. De N-VA is de grootste partij in deze regio en de versterking van de identiteit staat in ons programma.
‘Dan is het toch niet meer dan logisch dat de regering zoiets implementeert? (…) We doen dat vanaf zondag ook met Het verhaal van Vlaanderen op tv en met het virtuele museum van Vlaanderen, dat in het voorjaar klaar zal zijn.’
Er komen passages aan die een beetje N-VA’er niet graag zal zien.
Koen Aerts
Historicus UGent
Waarna het debat pas echt losbarstte.
Het verhaal van Vlaanderen ging van meet af aan gebukt onder de verdachtmaking die Jambon zelf over de reeks had afgeroepen: dat het zou gaan om zíjn verhaal van Vlaanderen, als tegenwicht voor de woke verhalen waartegen partijvoorzitter Bart De Wever zo heftig strijdt.
Zo bekeken is Het verhaal van Vlaanderen van overheidswege bepaalde en betaalde partijpropaganda, de betere historische indoctrinatie.
Pohlmann ontkent dat er ook maar één moment politiek druk is uitgeoefend op de makers van de reeks.
Ook Aerts steekt zijn hand in het vuur voor de onafhankelijkheid van de productie:
‘Natuurlijk heb ik gezien dat N-VA-politici de reeks gretig hebben gesubsidieerd en ze zich deels hebben toegeëigend. Wellicht hadden ze dat niet gedaan voor Het verhaal van België.
‘Tegelijk weet ik zeker dat er geen politieke beïnvloeding van de redacteurs is geweest. Dat Vlaams-nationalisten het succes van de reeks willen recupereren viel te voorspellen. Net als de scepsis van het andere kamp.’
De kracht van verbeelding
Die scepsis is niet helemaal ongewettigd. De hele opzet vertrekt vanuit een interne contradictie.
‘Er wordt een historisch verhaal verteld van een evolutie die historisch niet correct is: duizenden jaren bestond er helemaal geen Vlaanderen, en het Vlaanderen van de middeleeuwen is niet het Vlaanderen van vandaag.
Dergelijke historische reeksen nemen dus per definitie een loopje met de geschiedenis.
De kritiek raakt Joachim Pohlmann niet:
‘Bijna alle natiestaten zijn pas ontstaan in de negentiende eeuw, op grote aaneengesloten blokken als Frankrijk na. Maar daarvoor bestond er ook nog geen Duitsland of Italië. Het waren allemaal kunstmatige constructies. En vandaag zijn het allemaal realiteiten. Net als Vlaanderen.’
Koen Aerts is zich goed bewust van het probleem.
‘Vanuit historisch standpunt valt er even veel of even weinig te zeggen voor een Verhaal van België als voor een Verhaal van Vlaanderen.
‘Ook als er voor België zou zijn gekozen, zou het een kunstmatig perspectief zijn. Het ultieme argument om er toch mee de schouders onder te zetten, was mijn geloof in de kracht van beelden en van verbeelding.
‘Het zijn echt niet de historische traktaten die het grote publiek historische kennis hebben bijgebracht.
‘Ook niet historici die zich blijven verlustigen in circle jerking door de historiografische consensus nog maar eens te bevestigen.
‘Nee, het waren breedpopulaire werken waardoor de man in de straat zich nog altijd bewust is van de gruwel van de Tweede Wereldoorlog – denk aan de film Schindler’s List van Steven Spielberg.
‘Schrijver Jeroen Olyslaegers heeft eens verteld dat zijn grootvader, een oostfronter, pas besefte dat hij aan de foute kant stond na het bekijken van de tv-serie Band of Brothers.
‘Onvermijdelijk deden de auteurs daar concessies die nodig waren voor de dramaturgie. Zolang men geen loopje neemt met de historische werkelijkheid, heb ik daar geen probleem mee. Dat geldt ook voor documentaires.
‘Wie heeft in de jaren tachtig het debat over de collaboratie en het verzet bij het grote publiek gebracht? Geen historicus, wel journalist Maurice De Wilde, met zijn druk becommentarieerde tv-documentaires.’
Het moet gezegd: het werkt. Vlaanderen herontdekt de laatste jaren zijn eigen geschiedenis.
Het begon met het megasucces van het boek en de podcast De Bourgondiërs van Bart Van Loo in 2019.
In 2020 kreeg cultureel Vlaanderen een kick van het gerestaureerde Lam Gods en de Van Eyck-tentoonstelling in Gent.
Vorig jaar volgde Antwerpen met zijn vernieuwde KMSKA en zijn glorieuze collecties, met Rubens op kop.
In Leuven vindt in 2023 een grote tentoonstelling plaats rond Dieric Bouts.
2024 moet dan weer het Ensorjaar worden.
De directie van het KMSKA probeert zijn monumentale De Intocht van Christus te Brussel in 1889 vanuit het Getty- museum in Los Angeles naar Antwerpen te laten overkomen.
Intussen liggen de tafels van de betere boekhandels vol werken over het Vlaamse en het Bourgondische verleden, over de geuzen en de contrareformatie, het kan niet op.
Vlamingen willen weer meer weten over Vlaanderen. Is die nieuwe belangstelling een product van het discours over ‘het eigene’ dat de N-VA al jaren voert? Of blijft de N-VA sterk omdat het tv-programma en het discours passen bij een tijdgeest waarin de eigen identiteit weer centraal staat?
Collaboratie
Even interessant is de vraag hoe ‘complexloos’ die identiteit vandaag wordt beleefd.
Koen Aerts is er nog niet zo zeker van of het enthousiasme over Het verhaal van Vlaanderen tot het eind van de reeks zal blijven duren.
‘Er komen passages aan die een beetje N-VA’er niet graag zal zien.’
Koen Aerts
Historicus (UGent)
‘Uiteraard komt ook de geboorte van het anti-Belgische Vlaams-nationalisme aan bod, dat later in zijn radicale vorm zou leiden tot de collaboratie.
‘Mogelijk zullen sommige kijkers opmerken dat er nogal snel over de collaboratie heen wordt gestapt. Dat is zo, maar het argument waarom vond ik valabel: Canvas heeft dat thema al uitvoerig behandeld. Daarom was het legitiem om de collaboratie kort te houden en meer aandacht te besteden aan de lotgevallen van de naoorlogse migranten.’
Goed mogelijk, al blijft scepsis ook hier geboden. Dat de collaboratie in het Vlaams-nationalistische milieu nog altijd gevoelig ligt, is geen geheim.
Je hoeft niet van kwade wil te zijn om die gevoeligheid ook te bespeuren in het zopas verschenen boek dat bij de tv-reeks hoort (maar tot stand kwam zonder medewerking van de betrokken wetenschappers).
Aan de Eerste Wereldoorlog worden acht pagina’s besteed, plus nog eens drie paginagrote foto’s van Belgische soldaten in een loopgraaf.
De Tweede Wereldoorlog moet het stellen met… drie pagina’s. Daarin worden aan de collaboratie welgeteld tweeënhalve regels gewijd.
Het (wel degelijk afschuwelijke) bombardement op Mortsel krijgt er dertien.
Op een complexloze omgang met het verleden wijst dat alvast niet.
Bron: Knack