Na 32 jaar, 115 Suske en Wiske-albums en monsteroplages van gemiddeld 350.000 exemplaren, werd Paul Geerts in 2002 zonder sympathieke knipoog aan de kant gezet als hoofdauteur. Weg was hij al die tijd niet. Met het deze week verschenen album Het Monsterbos neemt hij afscheid als striptekenaar. Een kritisch, maar nooit bitter gesprek. ‘Ik tekende meer dan dat ik ademde.’
Geert De Weyer – De Morgen
‘Suske en Wiske is stilletjes aan het verdwijnen’
Paul Geerts
Het zou zijn allerlaatste strip worden, had zijn Nederlandse uitgever ons op het hart gedrukt. Maar bij aankomst in zijn appartement in Borgerhout, voor wat een afscheidsinterview moest worden, zet Paul Geerts (87) die stelling op losse schroeven.
“Heel misschien heb ik nog één laatste verhaal van Mo, Jade en Plakapong in mij”, klinkt het met een smalende glimlach.
In die nu elf titels tellende reeks, waaraan hij begon in 2005, drie jaar na zijn pensioen als hoofdtekenaar van Suske en Wiske, voert hij twee Aziatische kinderen en een draakje op. Het verkoopsucces bleef al die tijd zeer bescheiden.
“Standaard Uitgeverij heeft het nooit willen uitgeven, ik weet niet precies wat daar achter zat”, klinkt het wat somber.
De manier waarop hij aan de kant werd gezet is intussen verwerkt, zo geeft hij aan. Geen spoor van het olijke duo Suske en Wiske in zijn living of atelier, maar zijn interieur en de inhoud van zijn bibliotheek verraden wel zijn afkomst.
Overal staan grote Aziatische beelden, aan de muur hangt een handgeschilderd werk uit Nepal met daarin verwerkt de witte vriendschapssjaal uit het album De parel in de Lotusbloem, die zowel hij als zijn mentor en vriend Willy Vandersteen in 1987 droegen in Mies Bouwmans tv-programma In de hoofdrol.
“Met KLM als hoofdsponsor hebben zowel Suske en Wiske als ik erg veel gereisd”, zegt hij.
In de rekken staan non-fictieboeken van David Van Reybrouck of Rudi Vranckx naast thrillers, fantasy en sf-boeken van onder meer Jef Geeraerts en Dan Brown. Ergens staan zelfs een Stephen King en Lucinda Riley te blinken.
“Ik hou van heel veel verschillende genres”, klinkt het. “Dat moest ook wel met een reeks als Suske en Wiske.”
Geerts begon in 1968 als assistent van Willy Vandersteen, in 1972 schreef en tekende hij met De gekke gokker zijn eerste Suske een Wiske-album. De cijfers die hij voorlegt doen duizelen.
“Toen ik de reeks overnam, bedroeg de oplage zo’n 100.000 exemplaren, tien jaar later zaten we aan 400.000”, klinkt het trots.
“Bij mijn pensioen werd me verteld dat de oplage rond de 300.000 schommelde.”
Gevraagd naar de huidige oplage, blaast hij.
“Geen idee, maar het is niet goed. Een tijdje geleden vroeg ik mijn krantenwinkelier, die ook populaire strips verkoopt, waar de Suske en Wiskes lagen. Zijn antwoord: ‘Ik bestel ze niet meer, het verkoopt toch niet’. Tja…”
Laten we teruggaan naar 2002. Officieel en technisch gezien ging u toen met pensioen, maar het zat toch net iets anders in elkaar.
“Twee jaar eerder mocht ik van Leen Vandersteen (de oudste dochter van Vandersteen, GDW) niet meer raken aan de reeks. Het is erg snel gegaan.
“Even ervoor had Standaard Uitgeverij de erven gecontacteerd met de mededeling dat Suske en Wiske te oubollig was geworden.
“Een meeting drong zich op met de notaris, de boekhouder en een advocaat die na het overlijden van Vandersteen als toezichthouder werden aangesteld.
“Ik werkte op dat moment aan het album Volle maan en kreeg daarvoor de wind van voren. ‘Een strip over een weerwolf, hoe komt u erbij?’ klonk het.
“Met onmiddellijke ingang werd daar beslist over mijn lot: ik moest mijn handen afhouden van de reeks. Mij ontslaan zou hen echter te veel geld hebben gekost.”
Uw medewerker Marc Verhaegen werd meteen als hoofdauteur gebombardeerd.
“Marc was de coming man. Met hem ging het allemaal beter zijn, de reeks zou opnieuw groeien.
“Ik waarschuwde Leen: ‘Pas op, Marc kan tekenen en schrijven, maar hij heeft niet de spirit van Suske en Wiske.’
“De erven geloofden echter in hem. Niet voor lang. In 2005 werd hij aan de deur gezet. Even later heeft hij de erven een proces aangedaan.”
Het is geen geheim: het boterde niet tussen u en hem.
“Ik heb Marc op de studio binnengehaald en er dertien jaar mee samengewerkt. Nee, boteren deed het nooit. Na mijn pensioen was het helemaal naar de bliksem. Maar die man…
“Onlangs hoorde ik dat hij een soort autobiografische strip publiceerde (Het beest is los, GDW) waarin hij Willy, mij en de erven met de grond gelijkmaakt.”
U was het gezicht van de reeks, u ademde Suske en Wiske. Plots werd u brutaal aan de kant gezet. Hoe ging u daarmee om?
“Het was geen goede periode. Maar ik heb er nu ook niet dagelijks van in mijn kussen moeten bijten.
“Ergens was ik blij dat ik ervan af was; de sfeer was niet meer zoals ze moest zijn. Ik mocht niet langer tekenen en verhalen verzinnen. Ik was afgeschreven. Geen goed gevoel.
“Nu, ik ben geen ruziemaker, probeerde mijn tijd zo zacht mogelijk uit te doen. Ik beantwoordde vooral de fanmail.
“Ik zag intussen wat ik zag. Pijnlijk soms, maar ik reageerde er niet meer op. Het deed wel pijn.
“Jarenlang zat ik op het toilet en in bed de oude albums van Vandersteen te lezen in de hoop de geest ervan onder de knie te krijgen. Alles had ik gegeven.”
Terug naar uw gloriejaren. Wat vele lezers niet beseften: er zitten veel elementen van uzelf in de reeks. Soms slopen ze er zelfs onbewust in, zoals de heftige ruzies tussen Lambik en Sidonia eind jaren zeventig. Niet toevallig, vertelde u me ooit.
“Ik zat toen serieus in de put. Mijn vrouw Lia en ik… Willy had het opgemerkt. Hij nodigde me uit in de villa. ‘Whisky, Paul? Sigaret?’
“Tot hij plots zei dat ik er als een geslagen hond bij liep. Hij merkte het ook aan mijn verhalen. Lambik en Sidonia hadden altijd ruzie.
“Hij vroeg hoeveel voorsprong ik had op de verhalen.
“Genoeg om er tussenuit te gaan, wist hij, en hij stuurde me samen met zijn zoon Alex op zijn kosten naar Florida, naar Disneyland en de Everglades.
“Ik mocht niet alleen zijn, dan zou ik maar blijven malen. Ik had volgens hem de verantwoordelijkheid nodig over iemand anders. (lacht)
“Mijn scheiding lag voor een groot stuk aan mezelf. Als iedereen ging slapen, moest ik nog uren doorwerken. ’s Zaterdags moest ik overal signeren. Dat werd Lia te veel. Ik was getrouwd met mijn werk. We zijn de beste vrienden nu, maar toen…
“Mijn vrouw trok enkele keren achter mijn rug naar Willy om te klagen dat ik te veel werkte.
“‘Ik heb haar gezegd dat jij straks alles in handen gaat krijgen, maar ze snapt het niet goed’, vertelde hij me dan achteraf. (Even stil)
“Weet je, mijn werk is de enige bruid die me nooit heeft teleurgesteld. Aan de andere kant had mijn vrouw absoluut gelijk.”
Ik denk niet dat er één Europese mannelijke stripfiguur is die zoveel beledigingen naar het hoofd van een vrouw heeft geslingerd.
(Lacht) “Nee, ik zou nu een seksistische vent zijn.”
Over naar uw meest ‘autobiografische’ Suske en Wiske: Robotkop uit 1995. Lambik wordt er geopereerd aan een hersentumor. Die zieke Lambik, dat was u.
“Toen in 1993 bij mij een tumor rond de hersenstam werd geconstateerd, wees mijn neurochirurg erop dat niemand in België die kon verwijderen.
“Hij stuurde het dossier naar vijf andere landen. Er kwam een reactie uit Zwitserland: wachttijd anderhalf jaar. Italië reageerde kort daarna: wachttijd zeven maanden.
“Ik moest er meteen op ingaan, want mijn overlevingskansen slonken zienderogen.
“Bleek dat ik 23 procent overlevingskans had en er een groot risico bestond dat ik na de operatie in een rolstoel zou terechtkomen.
“Ik heb die zeven maanden gebruikt om drie verhalen te schrijven en in potlood te schetsen.”
Wat een ontzettend zware druk hebt u zichzelf opgelegd.
“Maar bestaat er iets mooiers dan van je hobby je beroep maken? Nu, de druk werd groter toen ze thuis in opstand kwamen. Maar mijn vrouw had gelijk.
“Het tempo werd zelfs hoger toen begin jaren zeventig TV Ekspres ook wekelijks een pagina publiceerde. We zaten zo aan vijf verhalen per jaar. Op de duur tekende ik meer dan dat ik ademde.”
In 2020 kwam u nog even terug met het hommagealbum De preutse prinses. Waarom?
“Ik was verbaasd dat Standaard Uitgeverij het me vroeg. Maar het moest een hommagealbum worden buiten de reguliere reeks. Iedereen deed het. (Denkt na) Niet mijn beste album.”
Ik ging het net zeggen.
“Ik weet het. Ze overvielen me ermee. Ik vond het een leuk idee, maar ik merkte dat ik er te lang uit was.”
Uw hoogtepunt was de In de hoofdrol-aflevering in 1987 van Mies Bouwman waarin Vandersteen werd geëerd. Dat was helemaal uw idee.
“Eerder had ik de KRO gebeld met het voorstel om Vandersteen centraal te zetten in die show, maar dat vonden ze maar een raar idee.
“Haar privégegevens kreeg ik niet, maar op een signeersessie in Breda stond ooit een jongen voor me. ‘De zoon van Mies Bouwman’, wist iemand. Dat was mijn kans.
“Of hij mij zijn adres wou geven, vroeg ik. Want er stonden nog zoveel mensen te wachten, ik zou het gesigneerde album wel opsturen.
Eenmaal thuis stuurde ik Mies Bouwman meteen een brief met de vraag om Vandersteen centraal te zetten in In de hoofdrol, en dat ik hem daar het eerste exemplaar van De parel in de Lotussbloem zou geven waar ik in het geheim aan werkte.
‘Tien dagen later belde ze me: ‘We doen het, maar als het uitlekt gaat het niet door’.
“Niemand wist ervan. Het verhaal tekende ik na mijn uren thuis, mijn inkleurster Rita Bernaerts zat recht tegenover me. Kapot waren we, maar het is ons gelukt.
“Vier miljoen mensen keken naar die aflevering. Ik was fier. Ik had Willy een cadeau kunnen geven dat hij niet zag aankomen. Ook commercieel bleek het een succes. De eerste druk lag op 600.000 exemplaren. Het is de best verkochte Suske en Wiske ooit.”
We zijn veertig jaar later. De oplage zou, afhankelijk van de bron, rond de 50.000 liggen. U liet al vaker uitschijnen dat u het jammer vond dat Suske en Wiske in verkeerde handen was terechtgekomen.
“De erven hadden zich er niet mee mogen bemoeien. Als je er niets van kent, blijf er dan af.
“Ik heb niets tegen hen, maar ze namen beslissingen waar ik niet mee akkoord kon gaan.
“Waarom werden al die albums plots 2 centimeter groter? Waarom moest Wiske plots een paardenstaart, borsten en andere outfits krijgen?
Volgens Standaard Uitgeverij volgde dat op een indertijd bij kinderen afgenomen enquête.
“Ze kunnen vertellen wat ze willen. Heb jij de resultaten van die enquête ooit gezien? Je moet trouwens geen kinderen paaien.
“Ach, heb je gehoord over de brief die Standaard Uitgeverij in maart stuurde naar oud-tekenaars van Suske een Wiske?
“Het werd ons verboden nog langer Suske en Wiskes te signeren. (Blaast)
“Dat was zogezegd op initiatief van de CEO van de uitgeverij. Geloof ik geen fluit van, in dat opzicht is de uitgeverij de woordvoerder van de erven. Zij leven van de royalty’s, dus ze moeten iets doen, maar zo schieten ze toch echt in eigen voet. (Schouderophalend)
“Suske en Wiske is stilletjes aan het verdwijnen. Ze zullen nooit helemaal weg zijn, maar toch…”
We trekken naar zijn atelier, waar we nog wat napraten. Niet enkel over koetjes en kalfjes.
Heel even schrikt hij bij de vraag hoe hij herinnerd wil worden, om dan stellig te zeggen: “Als iemand die zijn uiterste best heeft gedaan en zich altijd heeft ingezet voor anderen”, klinkt het stellig.
Hij herhaalt nog eens dat de akelige periode van zijn vertrek achter hem ligt. Het bewijs volgt in de vorm van zo’n dertig ingekaderde aquarellen die tegen een kast aan liggen.
Veel naakten, evenzeer Aziatische landschappen en hier en daar duiken zelfs Mo, Jade en het draakje Plakapong op.
Voor een expositie, zegt hij. Gevraagd wanneer die moet plaatsvinden, volgt een grijns.
“Ik heb mijn hele leven tegen deadlines aan gezeten. Dat is voorbij. Ik ben 87. Ik doe wat ik wil. Ik moet nog vijf schilderijen maken. Pas als ze af zijn beslis ik wanneer de expo opent.”
Lees ook
Bron: De Morgen