In zijn zesde roman, Kruispunt, neemt Jonathan Franzen het geloof op de korrel. Niets lijkt heilig voor de auteur van De correcties. Behalve de letteren. ‘Literatuur is een religie zonder god.’
Bron: De Standaard
Jonathan Franzen (62) is auteur van onder meer De correcties (2001), waarvoor hij een National Book Award won en waarmee hij finalist was voor de Pulitzerprijs.
Barack Obama outte zich als fan en las op vakantie Vrijheid (2010).
Devote volgers van Jonathan Franzen hoeven niets te vrezen. Net als geliefde voorgangers zoals De correcties (2001) en Vrijheid (2010) is Franzens nieuwste boek een lijvige familieroman waarin het gezinsgeluk danig op de proef wordt gesteld.
Noem vader Russ, moeder Marion en de kinderen Clem, Becky, Perry en Judson echter geen leden van een disfunctionele familie, want Franzen beweert dat hij nog nooit over een disfunctionele familie heeft geschreven.
‘In disfunctionele families gebruiken de ouders drugs en krijgen de kinderen geen eten’, aldus de vanuit een huurhuis in New Jersey met zijn internetverbinding worstelende schrijver.
Dat elk huisje zijn kruisje heeft, neemt de auteur deze keer wel behoorlijk letterlijk met een verhaal over een domineesgezin van de jaren 70 waarin de vader buitenechtelijke bedoelingen heeft, de moeder met psychische problemen kampt, de dochter tegelijkertijd haar seksualiteit en God ontdekt terwijl een van de zonen filosofische verklaringen voor zijn verslavingen verzint.
Het is opmerkelijk dat de romanschrijver die van het Amerikaanse gezinsleven zijn specialiteit heeft gemaakt, zelf geen kinderen heeft.
‘Je weet dat je in de problemen zit wanneer je dingen begint te doen gewoon om een ervaring te hebben om over te schrijven’, lacht de auteur.
‘Eigen kinderen hadden mij wellicht een iets andere kijk op het familieleven gegeven, maar het is juist mijn taak als romancier om te schrijven over de dingen die ik niet ken.
‘Ik weet niet hoe het echt voelt om een vrouw te zijn, maar de helft van mijn personages zijn vrouwen.
‘Ik weet ook niet hoe het echt voelt om een ouder te zijn, maar ik kan me er wel iets bij inbeelden. Een roman schrijven is een kwestie van gissen en hopen dat je vaak juist gokt.
‘Daarom is literatuur beangstigend voor politici: terwijl politiek net draait om de maakbaarheid van de mens, wijst de literatuur op diens blijvende onvolmaaktheid’
De grote verrassing van Kruispunt is echter niet dat Franzen er andermaal in slaagt om de dynamiek van het gezinsleven van de Amerikaanse middenklasse heel precies in een roman te gieten, maar wel dat hij zijn verhaal over de familie Hildebrandt als het begin van een trilogie heeft aangekondigd en dat het hoofdthema religie lijkt te zijn.
Begint u misschien stilaan aan uw literaire nalatenschap te denken, meneer Franzen?
‘Ik heb slechts vijf romans geschreven. Naar mijn gevoel erg weinig. Op een paar weken tijd kun je ze allemaal uitlezen. Het werk van een heel leven! En toch heb ik het gevoel dat ik over bijna alles wat ik ken al geschreven heb.
‘Ik begon aan mijn zesde roman met het gevoel dat ik al mijn materiaal uit eerste hand, en een groot deel van mijn materiaal uit tweede hand al opgebruikt had. Tot het me daagde dat ik nog nauwelijks over religie had geschreven. Het was iets nieuws. Iets wat ik nog niet eerder gedaan had.’
Ook nieuw: dit zou het eerste deel van een trilogie zijn.
‘Laten we zeggen dat mijn uitgevers inderdaad verwachten dat er nog twee boeken zullen volgen die verband houden met deze roman.’
Dit is al uw vierde boek sinds u zich in 1996 in uw essay ‘Why bother?’ afvroeg of de roman nog wel een plaats had in onze hoogtechnologische samenleving. Waarom bent u uiteindelijk toch maar blijven schrijven?
‘Toen ik dat essay schreef was ik een dertiger en leken andere carrières nog een echte mogelijkheid. Ik had nog geneeskunde kunnen studeren en dokter kunnen worden. Ik kon nog in de advocatuur of in de filmwereld belanden.
‘Eens je de vijftig voorbij bent, lijkt zo’n nieuwe carrière al minder zinvol. Ik ben romans blijven schrijven omdat ik er echt goed in ben. Dat is het eerlijkste antwoord dat ik kan geven.’
‘Het is ook de mooiste definitie van geluk: het werk mogen doen waar je goed in bent. Ik schrijf ook non-fictie, maar ik kom pas echt thuis wanneer ik aan een roman werk. De combinatie van mijn passie voor taal en mijn karakter maakt me ongeschikt voor eender welk ander werk.
‘Ik hoef me ook niet langer af te vragen of de samenleving wel romans nodig heeft. Het volstaat te weten dat een paar mensen de mijne willen lezen. Ik schrijf niet meer vanuit een sociale verantwoordelijkheid die gestoeld is op de illusie dat romans de wereld zullen veranderen, maar vanuit een soort gemeenschapsgevoel.
‘Ik maak deel uit van een literaire gemeenschap waarin het mijn taak is om te lezen en om leesvoer te verschaffen.’
De romankunst blijft ook koppig leven, hoewel we al ruim een kwarteeuw de begrafenis lijken voor te bereiden.
‘Vijfentwintig jaar geleden zag de toekomst van de roman er apocalyptisch uit. De drie schermen, film, televisie en computers, waren het geschreven woord en de roman zo snel aan het verdringen dat die even met uitsterven bedreigd leken.
‘De situatie is inmiddels echter op een fijne manier gestabiliseerd. Dat kon ik toen ook wel al zien aankomen. Ik was al over het idee heen dat de roman van nature een vorm is die iedereen wil lezen.
‘De romankunst wordt levend gehouden door een belangrijk, maar al bij al klein deel van de bevolking.
‘Voordat er kabeltelevisie en nieuwsuitzendingen waren, werd het wereldnieuws via romans verspreid en toen is het publiek voor die kunstvorm enorm gegroeid. Toen het weer begon te krimpen, vreesden we even dat het helemaal zou verdwijnen, maar het lezerspubliek is gewoon teruggebracht tot zijn natuurlijke grootte.’
Net zoals er voor klassieke muziek altijd een publiek zal zijn?
‘We zitten nog lang niet op het punt dat klassieke muziek al een hele poos geleden heeft bereikt. Er wordt nog steeds kamermuziek gecomponeerd, maar zowat iedereen lijkt het er over eens te zijn dat het niet meer hoeft. Dat we genoeg hebben aan alles wat tot grofweg 1920 gemaakt werd.
‘Dat is altijd een waarschijnlijker scenario voor muziek dan voor literatuur geweest, omdat muziek zelfs in het beste geval slechts heel oppervlakkig verwijst naar de wereld om ons heen.
‘De roman haalt net heel veel energie uit de hedendaagse werkelijkheid. Zelfs wanneer je, zoals ik in Kruispunt, over het verleden schrijft. Het is altijd in het licht van wat we nu doormaken.’
Met de wereldliteratuur tot 1920 hou je anders ook genoeg over voor een lang en gelukkig lezend leven.
‘Ik zou er absoluut geen vrede mee gehad hebben als er sinds 1920 geen nieuwe romans meer zouden zijn uitgebracht.
‘Zelfs de afgelopen vijftien jaar zijn er boeken verschenen die ik niet had willen missen. Dat is toch opmerkelijk want de meeste conventies van de romanschrijverij liggen al sinds de 19de eeuw vast.
‘We moeten kunnen sympathiseren met personages, we worden graag ondergedompeld in het verhaal en we geven over het algemeen de voorkeur aan een soort van realisme.
‘Wat gold voor Tolstoj, geldt nog steeds. En toch, telkens wanneer er een nieuwe schrijver opstaat, weerklinkt een nieuwe stem.
‘Neem nu Elena Ferrante. Naar eigen zeggen doordrenkt van de Russen, maar niemand zou haar Napolitaanse boeken verwarren met een 19de-eeuwse reeks romans. Ze konden alleen nu geschreven worden.
‘Dat is wat de roman levend houdt, wat mensen geïnteresseerd houdt. De mogelijkheid om iets volstrekt eigentijds en origineel te vinden.’
Iets over progressieve protestanten in de seventies bijvoorbeeld?
‘Ik wil als schrijver niet in herhaling vallen en ga graag op zoek naar de blinde vlekken in hedendaagse discussies.
‘Ik bevind me in een van de progressiefste milieus van Amerika. Al mijn vrienden zijn behoorlijk links. Ik had net zo goed een roman over Papoea-Nieuw-Guinea kunnen schrijven, zo exotisch is religie in die kringen.
‘Ik heb Kruispunt in de jaren 70 gesitueerd omdat religie en progressieve politiek vijftig jaar geleden nog hand in hand konden gaan.’
Inmiddels zijn ze, zeker in Amerika, als water en vuur.
‘Daar heeft de Republikeinse partij voor gezorgd. Zij hebben klassenverschillen grotendeels vervangen door culturele verschillen.
‘Ze hebben een soort groepsidentiteit gesmeed tussen mensen die naar de kerk gaan, mensen die de Bijbel letterlijk nemen en mensen die geloven dat witte mensen de wereld moeten besturen.
‘Ik hou niet van de soort christendom die politiek de overhand heeft gekregen. Ze staat op gespannen voet met de boodschap van de Bijbel, en is zeker in strijd met de boodschap van het Nieuwe Testament.
‘Het evangelische christendom dat nu wordt beleden is erg veroordelend en schiet tekort in mededogen.
‘Vreemdelingenhaat, homofobie en een evangelische strekking van het christendom zijn allemaal delen van hetzelfde culturele pakket geworden. Eentje met zijn eigen mythes.
‘Dat Donald Trump de presidentsverkiezing van 2020 overtuigend heeft gewonnen, bijvoorbeeld. Of dat het gevaarlijker is om je te laten vaccineren dan om covid op te doen.’
Toch zet u in Kruispunt gelovigen niet weg als godvruchtige gekkies.
‘Ik denk dat ik als schrijver geëvolueerd ben tot iemand die steeds meer mededogen is gaan voelen voor zijn personages. Ik wil hen niet langer belachelijk maken.
‘Niets menselijks is mij vreemd. Ik wil de religieuze ervaring respecteren, ook al beleef ik haar zelf niet.
‘Religie is een structuur die mensen helpt om de wereld te begrijpen. Zulke structuren hebben we allemaal. En ze zijn allemaal nergens op gebaseerd.
‘We kunnen overeenkomen dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens belangrijke principes bevat, maar er is geen natuurwet waarop die principes gebaseerd zijn.
‘Ze zijn belangrijk omdat we zeggen dat ze belangrijk zijn. Iedereen onderschrijft dat verhaal, en over zulke allesomvattende verhalen wil ik het in deze drie boeken hebben.’
Waarom dan met het christendom beginnen?
‘Omdat het zo’n belangrijk onderdeel vormt van de geschiedenis van mijn land. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in theologie, maar wel in de relatie die veel mensen hebben met God.
‘In Kruispunt wilde ik onderzoeken hoe die relatie andere relaties beïnvloedt. De toevoeging van dat in mijn ogen volstrekt onwaarschijnlijke, misschien zelfs irrationele, element creëert een extra betekenislaag in de roman.
‘Het is mijn taak als schrijver om zoveel mogelijk lagen toe te voegen. Het was ook gewoon leuk om te doen, omdat ik vertrouwd ben met het christendom zonder er echt deel van uit te maken.’
U bent toch religieus opgevoed?
‘Ik ging naar de kerk, zat in de jeugdwerking en als we naar Waagstuk kijken, ben ik nog steeds onklopbaar in de categorie ‘Bijbelcitaten’.
‘Of je het leuk vindt of niet, de Bijbel is een ongelofelijk boek dat mee aan de basis van de westerse beschaving ligt. Ik bid niet en ik geloof niet in God, maar het geloof is altijd een deel van mijn leven geweest.
‘Er zijn zelfs momenten geweest waarop ik er een actieve belangstelling voor had. In mijn twintiger jaren las ik de religieuze kunst van Dostojevski en Flannery O’Connor en toen mijn leven uit elkaar viel in mijn dertiger jaren, herinnerde ik me in mijn eenzaamheid en lijden plots weer dat religie ook nog een optie was.
‘Toen heb ik geprobeerd om een soort van geloof op te wekken, maar het is niet gelukt en uiteindelijk heb ik elders de redding gevonden.’
In de literatuur.
‘Ik heb in het verleden weleens beweerd dat literatuur mijn religie is, en hoewel ik misschien niet kniel voor het altaar, heb ik met mijn eerste edities van William Gaddis, Flannery O’Connor en Saul Bellow toch een paar kostbare relikwieën.’
‘Literatuur is bij de Oude Grieken ook uit een soort van religie ontstaan. Het gaat om de erkenning van de menselijke feilbaarheid en onwetendheid, die een uitdrukking vond in de Griekse tragedies.
‘Het idee dat je altijd minder weet dan je denkt te weten is nog steeds hetgeen veel literatuur bezielt. Daarom is literatuur ook beangstigend voor politici.
‘Terwijl politiek net draait om de maakbaarheid van de mens, wijst de literatuur op diens blijvende onvolmaaktheid. Daarom is literatuur voor mij een religie zonder god.’
Het is bijna vreemd dat mensen nog steeds voor de versie mét God blijven kiezen.
‘Precies. We hadden God toch tijdens de verlichting al doodverklaard? Dat idee is alleen maar verder gevorderd met de vooruitgang van de wetenschap en de perfectionering van de kapitalistische consumptiemaatschappij.
‘De moderne geneeskunde heeft de dood uit het dagelijks leven gehaald en het kapitalisme heeft ervoor gezorgd dat mensen wel wat leukers te doen hadden dan naar de kerk gaan.
‘Mensen wenden zich in het algemeen tot religie als ze wanhopig zijn. Het is de troost wanneer je niets anders hebt, maar in de 20ste eeuw verkregen inwoners van West-Europa en de Verenigde Staten steeds meer.
‘Dat een van de welvarendste landen ook een van de meest religieuze landen blijft, is dus welbeschouwd vreemd. We hadden er vijftig jaar geleden al vanaf moeten zijn.’
Vanwaar dan toch de hardnekkigheid?
‘Dat is een vraag die je aan een socioloog zou moeten stellen, maar ik blijf volhouden dat mensen zich ervan bewust zijn dat we in diepe problemen zitten met het klimaat en dat de wereld echt op het punt staat te eindigen.
‘Ik geloof dat religie een reactie is op een ingewikkelde en beangstigende moderne wereld.’
Net als de literatuur?
‘Net als de literatuur.’
Bron: De Standaard