Marc Reynebeau – Het socialisme na Conner Rousseau – Nu weer zonder sneakers


Conner Rousseau heeft zijn partij op het snijpunt van traditie en digitale eigentijdsheid gebracht, schrijft Marc Reynebeau. De vraag is of je daarmee opbokst tegen de rauwe straatvechterij die het politieke bedrijf nog altijd is.

Marc Reynebeau – De Standaard


Over de timing van zijn persconferentie van 5 oktober was grondig nagedacht.

Conner Rousseau, toen nog voorzitter van Vooruit, zou om even over zeven op de plaats delict, café ’t Hemelrijk in Sint-Niklaas, de media vertellen wat hij daar een maand eerder in een dronken nacht precies allemaal had verteld aan enkele politieagenten.

Als de avondjournaals op televisie dat, zo liet het zich aanzien, min of meer smeuïge, maar vooral controversiële verhaal niet wilden missen, dan zouden ze er het lopende nieuws voor moeten onderbreken en het rechtstreeks uitzenden.

Dat wil zeggen: zonder enige redactionele controle, zonder eigen ­insteek of duiding.

En de zenders wilden er geen seconde van missen. Of de tv-redacties daar lang over nagedacht hebben, is niet zeer helder. Vast niet.

Met zijn forcing kon Rousseau in de journaals inbreken en de kijkers vele minuten lang ongefilterd toespreken.

‘Zattemansklap’, sorry, en gedaan, dat was de bedoeling. Maar een goeie maand later bleek het toch niet gedaan te zijn.

Toen raakte bekend dat het Oost-Vlaamse parket Rousseau een therapeutisch traject oplegde om de draagwijdte van zijn uitspraken goed te beseffen, met onder meer een bezoek aan Kazerne Dossin in Mechelen.

Iets moeten bijleren door de confrontatie aan te gaan met de herinnering aan de Holocaust, dat is geen futiliteit. De extreemrechtse politicus Dries Van Langenhove was daar ook al eens door het gerecht naartoe gestuurd.

Die woensdag publiceerde het Nieuwsblad ook letterlijke citaten uit het proces-verbaal dat de politie in die bewuste vroege ochtend uit de mond van Rousseau had genoteerd.

Die ­bleken toch een graadje straffer dan de parafrase die Rousseau ervan in eigen regie op 5 oktober had gebracht, met nog wat seksisme en bodyshaming bovenop het racisme.

Zelfs Vlaams Belang beweerde daar niet mee te kunnen lachen. Niet dat ze bij die partij nu plots zo woke zijn geworden, maar ze benutten de zaak gewiekst om een funest en moeilijk tegen te spreken beeld te creëren.

Daarin steekt Rousseau Vlaams Belang nog op de rechterflank voorbij. Dat zou politiek niets dan ongemak en ellende bezorgen en de schadelijke ‘ruis’ in stand houden waar Rousseau al op 5 oktober van af dacht te zijn.

Daar zou geen ‘communicatie’ tegen helpen. Een ingewikkeld politiek onderwerp is daarbij weliswaar niet in het geding, maar al gaat het ‘slechts’ om dronkenmanspraat, de inzet ervan is wel de ethische geloofwaardigheid en het morele gezag van de partij in het politieke strijdperk.

Niet alleen krijgt Vooruit wel vaker het verwijt dat het graag het belerende vingertje opsteekt, de ideologie van de partij berust net op een uitgesproken ethische motivatie en dito engagement. Zo kon Rousseau niet langer voorzitter en boegbeeld blijven.

Het geval suggereert dat communicatieve handigheidjes of hyperactiviteit op Instagram nog altijd moeilijk op kunnen tegen de rauwe straatvechterij die het politieke bedrijf nog altijd kenmerkt.

Een van de oudste regels daarin is dat iemands macht en bewegingsruimte altijd rechtstreeks afhankelijk is van diens electorale aanhang. Wat dat betreft zat Rousseau niettemin wel gebeiteld.

Hij slaagde erin om de Vlaamse sociaaldemocratie uit het sukkelstraatje te halen waarin alle centrumpartijen al vele jaren dreigen vast te lopen.

Bij CD&V en Open VLD leidt dat tot aanhoudende radeloosheid, wat mee de frequente voorzitterswissels daar verklaart. Niet zo bij Vooruit.

In slechts enkele jaren tijd slaagde Rousseau erin om het potentiële (want vooralsnog alleen in peilingen waargenomen) electoraat met meer dan de helft te doen toenemen, van grofweg 10 naar 16 procent. Dat is een opmerkelijke prestatie.

Hoezeer de klassieke rode Volkshuis-militant ook de wenkbrauwen kon fronsen bij Rousseaus sneakers, T-shirts of rapperstaaltje, de positieve vibe en het uitzicht op verkiezingswinst die hij in de partij bracht, maakten zijn positie als voorzitter bijzonder stevig.

Het Belgische en Vlaamse socialisme kent trouwens, meer dan andere partijen, een lange traditie van sterke leidersfiguren, al van in de 19de eeuw, van Edward ‘Eedje’ Anseele, via ‘patron’ Emile Vandervelde en ‘messias’ Hendrik De Man, tot, recenter, Karel Van Miert en Steve Stevaert.

Maar die voorgangers hadden een imago als ‘vader’, wijze, ook wat patriarchale mannen; ‘de Conner’ is daarentegen een zoon, een vriend van de kinderen.

Is hij niet ‘een van ons’, hij is wel ‘een van hen’.

Zijn populariteit heeft hij te danken aan zijn eigentijdse stijl, waar ook zijn privébesognes toe behoren en waarbij de grens tussen het persoonlijke en het politieke vaag blijft.

Met dat deels authentieke, deels geconstrueerde imago kon hij wel weer publieke aandacht en sympathie voor de partij aantrekken.

Dat geldt met name voor kiezers met wie de partij net voeling aan het verliezen was: de jongeren. Hij deed ook dat weer met zijn communicatieve flair, hoe weinig affiniteit de klassieke achterban daar ook mee heeft en hoe weinig zichtbaar die er ook is.

Die jongeren zullen in 2024 nieuwe kiezers zijn, een generatie neofieten, voor wie zo niet alle, dan toch veel partijpolitiek ‘oud’ en saai is, en waarvan de gevestigde politici niet alleen het numerieke gewicht grondig lijken te onderschatten.

Het grotendeels communicatieve universum waarin die jongeren een plek voelen, is voor veel partijen ook nog weinig meer dan een digitaal zwart gat.

Welke rol Rousseau nog kan spelen in de politiek, is verre van duidelijk. Een nalatenschap heeft hij alvast wel. Hij bracht Vooruit op het snijpunt tussen traditie en digitale eigentijdsheid. Toch vormelijk.

Of dat ook inhoudelijk zo is, valt nog te bezien. Zoals gezegd: de politieke realiteit kan erg hardnekkig standhouden tegen de communicatieve virtualiteit.


Melissa Depraetere vervangt Conner Rousseau. Of zij en haar team ook dure sneakers dragen, valt uit deze foto niet met zekerheid op te maken. 
© Nicolas Maeterlinck/belga

Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Marc Reynebeau in en vind meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven