Taal doet ertoe, woorden hebben belang. Zo is de term ‘omvolking’ dubieus en misleidend in elk debat over demografische evoluties. In de VS bleek al tot welke rampen dat kan leiden.
Marc Reynebeau – De Standaard
Tot spijt van wie het … verwijt, roept de actualiteit toch weer een analogie op met de jaren 30 en de groeiende invloed van het fascisme in die tijd.
Zoals met het woord ‘omvolking’, dat stamt uit het nazisme en mee besloten ligt in de rechtsleer van het Derde Rijk.
De term, weer in omloop gebracht door Vlaams Belang, is allerminst triviaal, hij verwijst naar de etnisch-culturele diversiteit die vandaag ook een Belgische en Europese realiteit is, en veel te maken heeft met de grote migratiebewegingen in onze tijd.
Is er dan sprake van ‘massa-immigratie’, zelfs van een ‘immigratie-tsunami’?
Er zijn verkiezingen in aantocht, wat de strijd om de politieke agenda aanscherpt. Sommige politieke strekkingen willen zulke termen binnenbrengen in het discours, om ze tot standaard te maken bij het benoemen van specifieke, reële feiten.
In die retoriek proberen ze hun visie op die feiten te promoveren in het politieke debat. Zoals ze, omgekeerd, de zorg om het klimaat willen wegdrukken uit de politieke prioriteiten door die te minimaliseren als loze ‘klimaathysterie’.
Woorden doen ertoe. Ze dragen altijd stille bijbetekenissen, beelden en onuitgesproken, maar suggestieve interpretaties mee.
Dan is het omtrent migratie de vraag wanneer je ‘veel mensen’ een ‘massa’ moet noemen. Dat is een ongedefinieerde, vrij subjectieve inschatting.
En waar ligt dan het verschil met het beeld van ‘een oncontroleerbare meute’? Of met een ‘tsunami’, een catastrofale natuurramp?
Wat wringt bij omvolking is hoe de centrale notie ‘volk’ te definiëren valt.
In het identitaire denken en het gemeenschapsdenken van de jaren 30 was de term ‘volk’ zo populair in de Vlaamse politiek dat zelfs de communisten hun ideologische klassenstructuren vergaten en de partijkrant De Roode Vaan herdoopten tot Het Vlaamsche Volk.
De retorisch nog ‘volksere’ Vlaamse katholieken veroorzaakten onrust bij de Franstalige bonzen van de partij omdat zij de Franse vertaling ‘peuple’ alleen kenden uit de retoriek van politiek links, die daarmee alleen de volksklasse bedoelde. Het is maar een modewoord, susten de Vlaamse politici hun Franstalige collega’s toen.
Het waren inderdaad de nazi’s die de term ‘omvolking’ bedachten, maar wel in een voor hen positieve betekenis.
Landen als Polen wilden ze ‘omvolken’ door de bevolking er te verdrijven of, wat later, uit te moorden, en te vervangen door ‘zuivere’ Duitsers en andere vermeende Ariërs.
Daarom is in het Engels of het Frans ‘vervanging’ het extreemrechtse synoniem voor ‘omvolking’, met de waarschuwing dat autochtone Europeanen, al dan niet via een complot, zullen worden verdrongen of geminoriseerd door een mediterrane, allicht islamitische meerderheid.
Het probleem is dat de term ‘volk’ in ‘omvolking’ een vage, simplistische en raciale betekenis krijgt. Want wie hoort bij dat volk en wie niet, en wie bepaalt dat?
Het populistische schema dat een primitief onderscheid maakt tussen het (goede) volk en de (boosaardige) elite houdt dat onhelder. Het voegt er wel vaak een nativistische component aan toe, die alleen autochtonen als volwaardige volksgenoten erkent en elke feitelijke diversiteit afwijst.
In de inmiddels fel gepolariseerde Amerikaanse politiek kan presidentskandidaat Donald Trump migranten al “ongedierte” noemen (nog een naziterm), dat “het bloed van ons land vergiftigt”.
Zo schrijft hij ‘volk’ een biologische definitie toe. Deportatieplannen die in het democratische Duitsland nu grote verontwaardiging wekken, worden in Trumps Republikeinse partij al openlijk bediscussieerd.
Dat denken past in Trumps nativistische populisme, dat teert op een nostalgie naar de nu bedreigd gewaande dominantie van blank Amerika. Met een extreemrechtse uitwas in een vaak ook antisemitisch white nationalism.
Omdat alle Amerikanen van immigranten afstammen, op de Native Americans en de zwarte slaven na, overheerste lang het ideaal van een harmonieuze natie in een melting pot, hoezeer Ieren, Italianen, Chinezen, Latino’s en – nog langer – zwarten destijds ook onder discriminatie te lijden hadden.
Dat kon allemaal best, zolang het blanke overwicht intact bleef. Maar de demografie van de Verenigde Staten veranderde en, aldus de volkstellingen, doet dat nu sneller dan ooit tevoren.
In 1940 vormde wie zich wit noemde in New York nog 92 procent van de bevolking, in de jaren 1980 zakte dat onder de helft en nu bedraagt het geen derde meer.
De zich wit noemende groep vormt nog altijd een meerderheid, maar het is de enige groep waarvan het aandeel afneemt, tussen 2010 en 2020 met bijna 9 procent.
De snelst stijgende groep is die van wie zich multicultureel of raciaal gemengd noemt: die nam in diezelfde periode toe tot bijna een viervoud.
In die context van snelle demografische verschuivingen ontstond al in de jaren 80 een heritage-beweging waarbij al wie dat wenste een eigen origine van migratie kon vieren. Al kwam dat soms niet veel verder dan sympathiek folklorisme.
In de zeer witte staat Wisconsin koos het stadje Appleton een Duitse origine, wat het viert met een Oktoberfest en een parade in Lederhosen.
Het belendende Little Chute koos Nederland als herkomst (er staat een grote kaasfabriek), met alle denkbare clichés: een molen, klompen, tulpen en vrouwen gekleed als Zeeuws meisje.
Het zijn zuivere voorbeelden van wat de Britse historicus Eric Hobsbawm muntte als ‘uitgevonden tradities’.
Maar daar waren nooit politieke aanspraken bij. Die onschuld is in de VS nu voorbij.
Zoals wat in Vlaanderen ‘omvolking’ moet heten een kwalijke, zowel ethisch als historisch dubieuze manier is om een demografisch feit te kapen.
Die demografie verdient nog veel politieke aandacht, maar demonisering kan daar allerminst helpen.
Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.
Lees ook
Lees meer berichten van
Marc Reynebeau
Bron: De Standaard