Nazistische sympathieën, antisemitisme en collaboratie: ook het Antwerpse theater was er niet vrij van. Tom Lanoye schreef er zijn nieuwste roman over: De draaischijf. Walter Pauli reconstrueert de werkelijkheid.
Walter Pauli – Knack
Walter Pauli: Ik maak niet snel reclame voor mijn eigen geschrijf. Maar dit is een artikel waarop ik de voorbije weken keihard heb gewerkt.
De nieuwe roman van Tom Lanoye heet De draaischijf en situeert zich grotendeels tijdens de Tweede Wereldoorlog in Antwerpen, in de wereld van theater en opera.
Ik ben geen literair recensent en spreek mij in mijn stuk niet uit over het (overigens erg goede) boek zelf. Ik ben wel op onderzoek gegaan naar wat er destijds echt gebeurd is, naar de oorlogscontext waarin het boek van Lanoye zich afspeelt.
Het is een confronterende terugblik met een harde, ongenadige tijd. Zelfs wie bezig was met de Schone Kunsten ontsnapte er niet aan.
Het is verleidelijk om een historische roman te toetsen aan de geschiedkundige werkelijkheid. Sommige auteurs nodigen daartoe uit.
Bij het verschijnen van zijn oorlogsroman WIL in 2016 benadrukte Jeroen Olyslaegers dat hij inspiratie had opgedaan bij historicus Herman Van Goethem.
Tom Lanoye draait dat om. Hij laat de lezer weten dat het verhaal van De draaischijf ‘verzonnen’ is:
‘Historische figuren boden interpretatie, maar vallen in daden, uitspraken noch gedachtegoed samen met de dramatis personae.
“Ieder persoon in dit boek stelt een type voor en is geen portret.”‘
Hendrik Diels stapte met overtuiging in de collaboratie. Joris Diels was voorzichtiger dan zijn broer.
Hoe dan ook wekt het boek De draaischijf mijn nieuwsgierigheid op naar de context waarin het boek zich afspeelt.
Het is geen toeval dat Lanoye een citaat heeft afgedrukt van Joris Diels (1903-1992), de Antwerpse theaterman die doet denken aan zijn hoofdpersonage Alex Desmedt.
Diels fascineert Tom Lanoye al een tijd.
Toen hij in 2006 op verzoek van het Toneelhuis een bewerking maakte van Mephisto van Klaus Mann, bleek zijn Mefisto for Ever méér dan een nieuwe variant van het klassieke boek over een acteur die zijn ziel aan de nazi’s verkoopt in ruil voor een succesrijke carrière.
Ook toen nam Tom Lanoye een citaat op. Niet van maar óver Joris Diels, namelijk een stukje uit het vonnis dat Diels vrijsprak van collaboratie.
In de oorlogsjaren was Diels de directeur geweest van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS).
Hij speelde dus in hetzelfde Bourlatheater waar het Toneelhuis in 2006 Mefisto for Ever opvoerde.
Het Toneelhuis is trouwens ontstaan uit een fusie van de Blauwe Maandag Compagnie en de KNS. Er is dus een lijn tussen de Bourla van vandaag en die van Diels, en de faustiaanse keuzes die ooit werden gemaakt in het Antwerpse theater.
Joris Diels valt moeilijk te vatten zonder zijn bewondering te kennen voor Oscar De Gruyter (1885-1929), flamingant en theatervernieuwer tegelijk.
De klassieke Vlaamse Beweging heeft De Gruyter zowat heilig verklaard.
In het vijftiendelige (en dertig kilo zware) verzamelwerk Twintig Eeuwen Vlaanderen pronkte De Gruyter zelfs tussen de ‘vaders des vaderlands’.
Intussen is die mythevorming bijgesteld: Oscar De Gruyter was een eerder middelmatige acteur, maar als regisseur een van de besten van zijn tijd. Diels noemde hem ‘de eerste Vlaamse regisseur’.
Voor De Gruyter en Diels was toneel geen kwestie van l’art pour l’art, maar een integraal onderdeel van de Vlaamse ontvoogding. Toen De Standaard in 1921 Oscar De Gruyter opzocht, verzuchtte de journalist:
‘Is zijne opvatting van het tooneel niet prachtig? Den dag dat die opvatting in Vlaanderen zou zegevieren, zou ook Rodenbachs levensdroom in vervulling gaan: een Vlaamsch nationaal tooneel – een machtige volksschool – dat breede einders opent, en ons volk opwaarts stuwt, naar zonnige hoogten, waar het zichzelf groot en krachtig voelt.’
Amsterdam
Oscar De Gruyter stierf in 1929, net geen 44 jaar oud. Op zijn laatste foto staat hij in het midden van ‘zijn’ KNS-gezelschap, met naast hem zijn twee favoriete acteurs: Joris Diels en Ida Wasserman.
Diels en Wasserman vormden een ongewoon koppel. Joris Diels stamde uit de Antwerpse middenklasse. Veel frivoliteit was er niet te beleven in zijn familie, waar aan tafel de regel gold: ‘Et en zwaaigt!’
Toch werden broers Hendrik (1901-1974) en Joris gestimuleerd om voor leraar te studeren aan de normaalschool, vanwege ‘het verzekerd pensioen’. Het draaide anders uit. Beide broers kwamen er in aanraking met ‘de kunsten’.
Joris Diels koos dus voor het theater. In 1926 speelde hij voor het eerst samen met Ida Wasserman.
Zij was een dochter van uitgeweken Letse Joden, die in een arbeidershuisje in Mortsel Oude God woonden. Het was armoe troef, maar bij de nonnetjes kreeg Wasserman de liefde te pakken voor taal en theater. Ook zij belandde al vroeg bij Oscar De Gruyter.
In 1927 lieten Diels en Wasserman zich overhalen om Antwerpen in te ruilen voor de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Daar kreeg Wasserman de titelrol in Vier dagen uit het leven van een onfatsoenlijk meisje.
Joris Diels – ‘Dielske‘, zei ze – was ook daar haar tegenspeler: ‘Toen zijn we iets nader gekomen, zoals dat heet.’
Het Amsterdamse intermezzo duurde tot er op een vroege ochtend aangeklopt werd bij hun woonst aan de Prinsengracht.
Diels en Wasserman lagen nog in bed, De Gruyter stond voor de deur. Hij wilde het duo terug. Wat ook gebeurde.
Na de dood van De Gruyter werd Joris Diels in 1935 zelf directeur van de KNS. Met een onderbreking tussen 1938 en 1939 bleef hij dat tot 1944.
Zijn benoeming had Diels te danken aan de Antwerpse burgemeester Camille Huysmans.
Huysmans was een socialist, Diels was dat beslist niet. Al in de jaren 1930 werd gezegd dat hij lid was van het rechts-nationalistische Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) van Staf De Clercq.
Huysmans trok zich niets aan van partijkaarten. Hij deed wel aan dienstbetoon, ‘aanbevelingsbrieven schreef hij genoeg’, aldus zijn biograaf Jan Hunin – maar alleen als hij ervan overtuigd was dat hij de juiste persoon steunde.
Bij premières van Joris Diels zat Huysmans in de zaal.
Flamenfreund
Broer Hendrik Diels was intussen benoemd tot dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen. Al tijdens zijn eerste seizoen maakte hij furore met een uitvoering van Die Walküre van Richard Wagner.
Als specialist van Wagner en Richard Strauss verwierf Hendrik Diels internationale faam. In het Duitsland van de jaren dertig werd hij een vedette.
De tijden werden grimmiger. In 1934 speelde Ida Wasserman de vrouwelijke hoofdrol in de film De Witte, naar de bestseller van Ernest Claes.
De opnames hadden plaatsgevonden in de vermaarde UFA-studio’s in Berlijn. Naar de naam Wasserman zoekt men vruchteloos in de aftiteling. UFA stond onder controle van de Reichsfilmkammer van de nazi’s.
Als Joodse kon Ida Wasserman nog meespelen, maar mogelijk mocht haar naam niet meer worden vermeld. De regie van De Witte was in handen van Jan Vanderheyden.
Historicus Lieven Saerens:
‘In 1937 werd diezelfde Vanderheyden lid van Volksverwering, de belangrijkste en brutaalste antisemitische organisatie in Antwerpen. Al te veel culturele prominenten waren min of meer antisemiet.’
Gelukkig was de band tussen de flamingant Joris Diels en de joodse Ida Wasserman ‘uitzonderlijk hecht’, aldus Saerens:
- ‘Eén: het was échte liefde tussen die twee
- Twee: ze hadden geen kinderen. Alleen het theater
- Drie: ook Wasserman was Vlaamsgezind. Dat bevestigde ze jaren na de oorlog aan tv-interviewer Joos Florquin in Ten Huize Van…
En toen werd het oorlog.
Tijdens de bezetting bleven de broers Diels directeur van het Antwerps theater en van de Antwerpse opera.
“Ik zat in de Vlaamse Beweging, net als veel Joden.”
‘Jodenvriend’ Huysmans was naar Londen gevlucht en als burgemeester vervangen door Leo Delwaide, een rechts-opportunistische christendemocraat en het tegenbeeld van zijn voorganger.
Bovendien stelden de Duitsers een landgenoot aan als Stadtkommissar. Walter Delius profileerde zich als een Flamenfreund. Vooral voor de Vlaamse cultuur had hij een zwak.
Trouw aan de corporatistische organisatie van de nationaalsocialistische staat werden overal in bezet gebied ‘Kunstenaarsgildes’ opgericht. Die waren op hun beurt ingedeeld in ‘Kamers’.
De voorzitter van de Antwerpse Kamer van Letterkundigen was niemand minder dan schrijver Gerard Walschap, zijn secretaris dichter Paul De Vree.
Uitgesloten van lidmaatschap waren Joden of zij die ’tot om het even welk geheim genootschap behoorden’ (versta: vrijmetselaars).
Deze expliciete discriminatie van sommige collega’s was voor de meeste kunstenaars minder belangrijk dan de materiële en financiële voordelen van het lidmaatschap. Dat was niet verplicht, en toch trad zowat elke kunstenaar toe.
Tegelijk werd met de historicus Rob Van Roosbroeck een uitgesproken Duitsgezinde politicus de nieuwe schepen van cultuur van Antwerpen.
Van Roosbroeck kende de broers Diels al van in de vroege jaren 1920, toen ze samen ‘culturele vorming’ gaven aan leerlingen van het Antwerpse atheneum. De band was intact gebleven.
In 1939 had Joris Diels zijn oude vriend Van Roosbroeck nog uitgenodigd in de KNS als spreker bij de openingsvoorstelling van het nieuwe seizoen, Madame Sans Gêne.
Buste van Hitler
Vanaf 1940 kreeg de vriendschap tussen de broers Diels en Van Roosbroeck een uitgesproken politieke kant.
In zijn biografie van de nationaalsocialistische Vlaming Ward Hermans beschreef historicus Guido Provoost hoe in september 1940 SS-generaal Gottlob Berger in een villa aan de Brusselse Louisalaan een klein aantal ‘betrouwbare’ Vlamingen samenbracht.
Op die vergadering werd de Algemeene SS Vlaanderen opgericht. Bij de aanwezigen was Hendrik Diels.
Rob Van Roosbroeck werd een van de eerste leden.
Hendrik Diels stapte met overtuiging in de collaboratie. Hij ging zonder veel voorbehoud in op de Duitse vraag om het repertoire van de Koninklijke Vlaamse Opera op te kuisen. Modernistische experimenten werden verbannen.
In plaats van Franse opera’s speelde hij Italiaanse – Benito Mussolini was een bondgenoot – en nog meer Duitse werken.
In 1943-1944 dirigeerde hij in Antwerpen zelfs een volledige ‘Ringcyclus’ van Wagner, vier opera’s op rij.
Hendrik Diels genoot van de kansen die hij van de Duitsers kreeg. Hij speelde waar hij kon en mocht in het bezette Europa, van Marseille over Rotterdam en Keulen tot in Berlijn, bij de beroemde Berliner Philharmoniker.
Voor zijn veertigste verjaardag schonk de Opera van Keulen hem een bronzen buste van Adolf Hitler.
Dat beeld prijkte de hele oorlog lang op een kast in zijn bureau. Als wederdienst liet Hendrik Diels zonder morren de ballerina’s van de Vlaamse Opera optreden in de zaal van het Soldatenheim-theater in de Appelmansstraat.
Joris Diels was voorzichtiger dan zijn broer. Ook het theater kreunde onder de Duitse censuur. De KNS mocht geen stukken meer spelen van Joodse, Amerikaanse of uit Duitsland gevluchte auteurs, en werd aangepord om vooral Duits werk te tonen.
Joris Diels programmeerde daarop vooral stukken die de KNS al speelde voor de oorlog.
Tegelijk werd hij lid van de DeVlag, een onderdeel van de Algemene SS Vlaanderen en een van de belangrijke nationaalsocialistische organisaties van het land.
Diels ging ook in op uitnodigingen om te spreken aan Duitse universiteiten, al liet hij zich daar niet betrappen op pro-nazi-uitspraken.
Over het algemeen is er onder historici een consensus dat in het KNS-repertoire ‘de ideologische invloed van het nazisme beperkt was’.
Toch was Diels niet vies van hand- en spandiensten, en dat tot het bittere einde van de oorlog. Nog op 24 juni 1944, dus bijna drie weken na de invasie in Normandië, afficheerde Joris Diels ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Cyriel Verschaeve, Vlaams letterkundige en fervent nationaalsocialist, diens toneelstuk Jacob van Artevelde.
Diels stond zelf op de planken, naast jong talent als Domien De Gruyter en Luc Philips en met Maurits Balfoort als regisseur.
Na de oorlog werden dat bekende namen in de Vlaamse theater- en televisiewereld.
Toch konden collaborerende artiesten vermoeden wat de buitenwereld van hen dacht.
Niemand die hen scherper aanpakte dan Camille Huysmans tijdens een BBC-radiotoespraak die hij in juni 1941 vanuit Londen hield:
‘De culturele interesse van de nazi’s is van politieke aard: hoe paaien we de kunstenaars? Zij nodigen schrijvers uit, want over het algemeen hebben die altijd gebrek aan middelen. De schilders die hun werk zo moeilijk verkopen. De dirigenten, want hun genialiteit wordt zelfs in hun eigen milieu niet begrepen. Het zijn in elk geval niet de cultuur of de beschaving die de aandacht trekken van de nazi’s. Het is een poging om kunst te prostitueren voor politieke doelen.’
Voor die (zeer relatieve) artistieke vrijheid voor het theater en de opera werd inderdaad een prijs betaald. Niet door de broers Diels. Wel door hun Joodse medewerkers. Ook door Ida Wasserman.
Al te veel culturele prominenten waren min of meer antisemiet.
Lieven Saerens
Historicus
Diels mocht van Stadtkommissar Delius directeur blijven van de KNS op voorwaarde dat zijn echtgenote niet meer zou acteren.
Later zei Diels : ‘Ik moest kiezen tussen mijn privéleven en de verantwoordelijkheid van de troep. Het laatste heeft de doorslag gegeven.’
Ida Wasserman zelf werd geen keuze gelaten, integendeel.
‘Het ergste was dat je wist dat je door iemand van de eigen kring was verraden, want de wetten op de Joden werden in België pas toegepast in 1943. Ik kreeg in 1940 al verbod’, zei Wasserman.
Dat klopt niet helemaal: de isolatie van de Belgische Joden begon ten laatste in 1941, de gele ster werd verplicht vanaf mei 1942.
Massagraf
Wie van de ‘eigen kring’ zou haar hebben verlinkt? Hoe dan ook was Antwerpen een onveilige plaats voor Joden. Het stadsbestuur en de Antwerpse politie werkten ijveriger dan elders mee aan de Duitse razzia’s. Verder waren er tientallen ‘Jodenjagers’ actief in Antwerpen.
In De jodenjagers van de Vlaamse SS (2007) heeft Saerens het over een zekere Fonne Coppens. De man was lid geweest van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) – wellicht was hem dat van pas gekomen bij zijn benoeming tot turnleraar in het Antwerpse stadsonderwijs.
Toen al had Coppens ‘een zekere sympathie’ voor nazi-Duitsland, met name voor ‘de sportieve prestaties’ van dat land.
Tijdens de bezetting was Fonne Coppens troepleider van de SS-Troep Berchem. Zijn zus Louisa Coppens was de echtgenote van… Hendrik Diels. Tot in de eigen familiale kring was Wasserman niet veilig.
Toch overleefde zij de oorlog. Volgens Joris Diels komt dat omdat hij de papieren van de hele familie Wasserman had weten te vervalsen.
Het lot was Ida Wasserman fortuinlijker dan Lon Landau, een andere Joodse medewerker van de KNS.
Landau was een avant-gardeschilder die van Joris Diels alle ruimte kreeg als decorateur en kostuumontwerper. Zijn fantastische creaties lagen mee aan de basis van Diels‘ reputatie als theatervernieuwer. Maar conform de Duitse regels werd Landau ontslagen bij de KNS.
Hij trad toe tot het communistische verzet, werd gearresteerd en op 4 april 1944 vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz gedeporteerd. Via Mauthausen en Neuengamme belandde Landau in 1945 in Bergen-Belsen, waar hij slachtoffer werd van de tyfusepidemie die er woedde.
Lon Landau stierf kort na de bevrijding van het kamp op 15 april 1945.
Meer geluk had Landaus vriend en musicus Daniel Sternefeld.
Sternefeld was orkestmeester bij de Koninklijke Opera van Vlaanderen. Daar werd ook hij ontslagen.
Sternefeld dook onder bij Antwerpse vrienden, werd op zijn beurt gearresteerd en overgebracht naar de Dossinkazerne. Maar hij werd niet op transport gezet naar Duitsland.
Na de oorlog werd Sternefeld een gewaardeerd dirigent. Hij overleed in 1986 in Ukkel, hij was toen 80.
Tot dit punt is de persoonlijke betrokkenheid van Hendrik en Joris Diels relatief gering. Ze hadden de anti-Joodse maatregelen van de Duitsers uitgevoerd, zoals overal in bezet Europa gebeurde. De zaak-Brunclair veranderde alles.
Victor Brunclair was een bediende bij de KNS en later bij de Vlaamse Opera met wie de Dielsen al van in de jaren 1930 ruzie hadden.
In Dansen op een vulkaan (2014) reconstrueerde Dieter Vandenbroucke tot in detail het noodlottige conflict tussen Brunclair en de broers Diels.
Het begon toen Brunclair ten overstaan van collega’s van de Vlaamse Opera had gefulmineerd over Reimond Tollenaere, een VNV’er die in 1942 aan het oostfront was gesneuveld:
‘Ze moesten allemaal sneuvelen zoals hij, de smeerlap!’
Dat incident wist Brunclair nog te overleven. Niet veel later vond een aantal belangrijke Antwerpse collaborateurs doodsbedreigingen in de bus vanwege de Witte Brigade.
Hendrik en Joris Diels waren erbij, net als schepen Van Roosbroeck. De brief bleek getypt op de Remington van Brunclair.
Volgens getuigen lichtte Hendrik Diels daarop de Sicherheitsdienst in.
Via de citadel van Hoei, het Nederlandse Vught en de Duitse kampen van Oranienburg en Neuengamme belandde de onfortuinlijke Brunclair in het verre buitenkamp van Ladelund, bij de Deense grens.
Hij moest er antitankgrachten helpen uitgraven. Op 21 november 1944 werden kou en uitputting Victor Brunclair fataal. Twee dagen later verdween zijn lichaam in een massagraf, in een papieren zak geborgen.
Als een kras op een glas
Toen Victor Brunclair stierf, waren Brussel en Antwerpen al bevrijd.
Joris Diels was naar Parijs gevlucht. Tot 1947 leefde hij daar ondergedoken. Na een eerste veroordeling voor collaboratie werd hij in 1948 vrijgesproken.
Samen met Ida Wasserman week hij uit naar Nederland, waar hij in de jaren 1950 aan de slag kon in de Haagse Comedie en vanaf de jaren 1960 nog een bekend tv-acteur werd.
Ida Wasserman groeide er uit tot de grande dame van het theater die ze eigenlijk altijd geweest was.
Ida Wasserman stierf in 1977 in Leiden, Joris Diels in 1992 in Scheveningen.
Hendrik Diels was in de zomer van 1944 gevlucht naar Bad Pyrmont in Duitsland.
Hij belandde er bij de Vlaamsche Landsleiding, een nationaalsocialistische operetteregering-in-ballingschap die plannen smeedde om na het Ardennenoffensief weer de leiding over Vlaanderen in handen te nemen.
Hendrik Diels werd er ingedeeld bij de denktank ‘cultuur en onderwijs’, met Rob Van Roosbroeck als voorzitter.
Niemand minder dan Cyriel Verschaeve was ook aanwezig in Bad Pyrmont. Hij had vooral minachting voor het ijdele politieke gedoe dat hij aanschouwde, vol ‘onmacht, overschatting, eerzucht, nijd, vitterij, profiteursdromen, toekomstjacht, onvastheid, schijn, en vooral onbekwaamheid’.
Het stoorde Verschaeve dat bij het begin van de vergaderingen geen ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus’ weerklonk, maar de Duitse groet.
Verschaeve: ‘Ik min en bewonder Hitler, en toch gromt het in mijn hart: “O Vlaanderen, let op uw zaak.”‘
Hendrik Diels werd in 1945 opgepakt in Berlijn. In 1949 werd hij tot drie jaar cel veroordeeld wegens culturele collaboratie.
De verklikking van Victor Brunclair werd hem niet aangerekend. In 1950 stond hij al opnieuw te dirigeren.
Ook in het naoorlogse Vlaanderen werd Hendrik Diels een gerespecteerd man.
Tijdens de IJzerbedevaart mocht hij als dirigent van de massazang nog vele jaren het gelijk van de collaboratie muzikaal onderstrepen. En als vicevoorzitter van Sabam zette hij in zekere zin de oude corporatistische belangenbehartiging van kunstenaars voort.
Letterlijk tot aan zijn dood: op 10 december 1974 bezweek Hendrik Diels in Parijs aan een beroerte tijdens een conferentie over auteursrechten. Hem wachtte geen anoniem massagraf, maar een mooie plek op het Antwerpse Schoonselhof.
Maar had Hendrik Diels een zuiver geweten? Of bleef er iets knagen?
Uit de vroege jaren 1970 dateert een merkwaardige getuigenis van de socialistische vakbondsman en Antwerpse stadsbibliothecaris Ger Schmook:
‘Wij kruisen elkaar op perron 2 van het Antwerpse Centraal station. Hij komt van Brussel, ik ga naar Gent. Zwaar, breed en iets te log is de dirigent geworden. Na de oorlog hebben wij nooit meer met elkaar doorgepraat, wel groeten gewisseld en twee keren, ten hoogste, werd de hand gereikt.’
‘Van beide zijden, naar ik aanneem, bleef er iets onuitgesproken. In die late schemeravond schuifelde hij over het perron, minder snel dan anders.
´Zijn armzwaai zou stellig op dat ogenblik niet over het orkestleger hebben kunnen strijken. Hij leek getekend, aangeraakt.
´Wat ging er in ons beiden om? Onvatbare dingen des levens, die als een kras overblijven op een glas. Je achterhaalt het nooit.’
Lees ook
Lees ook
Klik op de hyperlinks hieronder en vind andere berichten van
Bron: Knack