De voorstellen van de N-VA om het begrotingstekort binnen de perken te houden, zijn hallucinant, vindt Paul Goossens. Alsof Charles Woeste, de conservatieve peetvader die in het begin van vorige eeuw priester Daens verketterde, uit de doden is opgestaan.
Paul Goossens – De Standaard
Dank zij het rekenwerk van het Planbureau is de kiescampagne dan toch in de realiteit geland. De kiesstrijd kan de irrationele waan nu achter zich laten en focussen op de vragen die er echt toe doen.
Welke bevolkingsgroep de factuur van het begrotingstekort zal betalen, is er zo een.
Het is de verdienste van het Planbureau dat het, in tegenstelling tot onder meer Vlaams Belang en de MR, op de budgettaire noodsituatie blijft focussen. Maar op de vraag wie voor de onvermijdelijke besparingen zal opdraaien en of die groepen daar voldoende draagkracht voor hebben, geeft het Planbureau geen antwoord.
Tot voor kort was de vraag naar de draagkracht haast taboe bij de meeste overheidsinstellingen. Concrete en solide cijfers over de erg ongelijke verdeling van de rijkdom waren er niet bij, ook niet bij het Planbureau.
Bij de vorige verkiezingen (2019) moest het forfait geven toen het de mogelijke opbrengst van een miljonairstaks moest berekenen. De voorbije maanden werden alle zeilen bijgezet om de klus te klaren.
Het resultaat is toch voor verbetering vatbaar. Het is duidelijk dat het Planbureau zich hier op onbekend terrein begeeft en een mijnenveld vreest.
Zo onderschat het de absolute topvermogens – een streep door de rekening van PVDA, die alleen de 1 procent viseert – en overschat het allicht de reactie van de miljonairs.
De belangrijkste vraag wordt evenwel niet beantwoord: welke huishoudens hebben voldoende reserves en veerkracht om het tekort op de begroting te dempen? Dat is verbazend, omdat we meer dan ooit tevoren zicht hebben op de financiële draagkracht van de Belgische en Vlaamse huishoudens.
Het zou zinvol zijn mocht het Planbureau verder kijken dan het begrotingstekort en ook de sociale impact van de saneringsprogramma’s becijferen.
Welke groep wordt ontzien en welke wordt geroosterd?
Het is leuk om te weten dat de N-VA het tekort in 2029 tot “maar” 3,6 procent van het bbp terugbrengt, maar nog belangrijker is dat de botte bijl van de partij de meest kwetsbaren in de samenleving treft.
Alsof Charles Woeste, de conservatieve peetvader die in het begin van vorige eeuw priester Daens verketterde, uit de doden is opgestaan.
De recent tot militante nationalist vervelde Mark Elchardus stofte zopas een tot op de draad versleten dooddoener af. Terwijl hij het groeiende belang van de breuklijn tussen nationalisten en kosmopolieten in deze kiesstrijd onderstreepte, minimaliseerde hij de tegenstelling tussen links en rechts.
“Minder duidelijk is wat sociaaleconomisch links en rechts nog van elkaar onderscheidt.”
Dat schreef Elchardus drie dagen nadat de N-VA met een plan had uitgepakt dat het tegendeel aantoonde. Uitgerekend de partij die voortdurend over een warme Vlaamse gemeenschap toetert, serveerde een rechts paardenmiddel dat komaf maakt met de basisbeginselen van een solidaire samenleving.
De volgende regering, zo stelt de N-VA voor, moet zich engageren om 21 miljard euro te besparen. Meer dan de helft van die sanering zou in de sociale zekerheid moeten gebeuren.
Behalve een drastische rem op de uitgaven in de gezondheidszorg worden vooral leefloners en werklozen gepluimd. Beide groepen zouden een vijftal indexsprongen moeten slikken.
Terwijl de rijke 1 procent ongestoord verder mag borrelen – de N-VA wijst elke nieuwe belasting af die de vermogens viseert – wordt de onderkant van de samenleving op rantsoen gezet. Als dat plan werkelijkheid wordt, zakken veel mensen weer onder de armoededrempel.
Dat is ook de bedoeling, De Wever doet daar niet flauw over. Op de persconferentie waar het pakket werd voorgesteld, was hij duidelijk: “Ze moeten het uitzweten.”
Het zou van fatsoen getuigen mocht De Wever zich voor die omineuze woorden verontschuldigen.
Hetzelfde misprijzen waarmee Hillary Clinton ooit de “deplorables” schoffeerde, vind je terug als de top van de N-VA het over uitkeringstrekkers heeft: het zijn zweetdieven, die de begroting doen ontsporen omdat ze zich comfortabel in de werkloosheidsval hebben genesteld.
Die val bestaat. Als sommigen beter af zijn met een uitkering dan met een job tegen het minimumloon, dan klopt er iets niet. Ofwel verhoog je dan de minimumlonen ofwel snij je in de uitkeringen.
De N-VA kiest voor dat laatste, want het is goed voor de schatkist. Dat uitgerekend de minst vermogenden middels indexsprongen de factuur van de werkloosheidsval krijgen aangesmeerd, illustreert hoe spijkerhard en nietsontziend het conservatieve nationalisme momenteel is.
Minder dan 5 procent van de Belgische huishoudens bestaat uit werklozen of leefloners. Ze zitten in de kelder van de vermogenspiramide en bij de minste tegenslag dreigen ze kopje-onder te gaan. Die groep moet je activeren en stimuleren, niet uitroken.
Tegelijkertijd de club van de 1 procent ontzien, goed voor circa 20 procent van de Belgische rijkdom en met portefeuilles tussen de 5 miljoen en de 5 miljard euro, illustreert de opmars van de nieuwe moraal: the winner takes it all.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard